Fylum

Geleedpotigen

1631 soorten

Geleedpotigen (Arthropoda) zijn een stam van koudbloedige, ongewervelde dieren met een uitwendig skelet, een gesegmenteerd lichaam en meerdelige (gelede) poten. Tot de geleedpotigen behoren bekende groepen zoals de insecten, spinachtigen, duizendpotigen en kreeftachtigen. De geleedpotigen vormen met 80% van alle bekende soorten verreweg de grootste stam van het dierenrijk. Ze komen voor in alle leefomgevingen op aarde en vertonen een grote vormenrijkdom.

Geleedpotigen kenmerken zich door hun gelede extremiteiten (ledematen) en hun harde exoskelet van chitine, vaak verstevigd met calciumcarbonaat. Het lichaam van een geleedpotige bestaat uit segmenten die gedurende de ontwikkeling met elkaar kunnen vergroeien. Om groei mogelijk te maken verliezen geleedpotigen om de zoveel tijd hun exoskelet, een proces genaamd vervelling. Ondanks hun spectaculaire verscheidenheid zijn de meeste geleedpotigen kleine dieren. Veel soorten, in het bijzonder insecten, zijn gevleugeld.

Alle geleedpotigen hebben een open circulatiesysteem, waarin hemolymfe – een vloeistof vergelijkbaar met bloed – de lichaamsweefsels voorziet van voedingsstoffen. De geleedpotigen hebben verschillende gaswisselingsorganen die sterk aangepast zijn aan de omgeving, zoals kieuwen (bij crustaceeën), tracheeën (bij insecten) en boeklongen (bij spinnen en schorpioenen). Deze maken zuurstoftransport mogelijk door het exoskelet.

De grootste geleedpotigen komen voor in de zeeën. Voorbeelden zijn de 20 kilogram zware kreeft Homarus americanus, de Japanse reuzenkrab met een spanwijdte tot 4 meter en de uitgestorven zeeschorpioenen waarvan de Jaekelopterus tot 2,5 meter lang kon worden. Op land bereiken de meeste geleedpotigen een gewicht van maximaal 100 gram. Tot de kleinste geleedpotigen behoren enkele soorten sluipwespen, kevers uit de familie Ptiliidae, en mijten.

laat minder zien

Geleedpotigen (Arthropoda) zijn een stam van koudbloedige, ongewervelde dieren met een uitwendig skelet, een gesegmenteerd lichaam en meerdelige (gelede) poten. Tot de geleedpotigen behoren bekende groepen zoals de insecten, spinachtigen, duizendpotigen en kreeftachtigen. De geleedpotigen vormen met 80% van alle bekende soorten verreweg de grootste stam van het dierenrijk. Ze komen voor in alle leefomgevingen op aarde en vertonen een grote vormenrijkdom.

Geleedpotigen kenmerken zich door hun gelede extremiteiten (ledematen) en hun harde exoskelet van chitine, vaak verstevigd met calciumcarbonaat. Het lichaam van een geleedpotige bestaat uit segmenten die gedurende de ontwikkeling met elkaar kunnen vergroeien. Om groei mogelijk te maken verliezen geleedpotigen om de zoveel tijd hun exoskelet, een proces genaamd vervelling. Ondanks hun spectaculaire verscheidenheid zijn de meeste geleedpotigen kleine dieren. Veel soorten, in het bijzonder insecten, zijn gevleugeld.

Alle geleedpotigen hebben een open circulatiesysteem, waarin hemolymfe – een vloeistof vergelijkbaar met bloed – de lichaamsweefsels voorziet van voedingsstoffen. De geleedpotigen hebben verschillende gaswisselingsorganen die sterk aangepast zijn aan de omgeving, zoals kieuwen (bij crustaceeën), tracheeën (bij insecten) en boeklongen (bij spinnen en schorpioenen). Deze maken zuurstoftransport mogelijk door het exoskelet.

De grootste geleedpotigen komen voor in de zeeën. Voorbeelden zijn de 20 kilogram zware kreeft Homarus americanus, de Japanse reuzenkrab met een spanwijdte tot 4 meter en de uitgestorven zeeschorpioenen waarvan de Jaekelopterus tot 2,5 meter lang kon worden. Op land bereiken de meeste geleedpotigen een gewicht van maximaal 100 gram. Tot de kleinste geleedpotigen behoren enkele soorten sluipwespen, kevers uit de familie Ptiliidae, en mijten.

laat minder zien