Paard
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Equus ferus caballus

Het paard (Equus ferus caballus) is een gedomesticeerd hoefdier uit de orde der onevenhoevigen, en de familie der paardachtigen (Equidae). De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard werd als Equus caballus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het gedomesticeerde paard wordt voornamelijk gehouden als rij- en trekdier.

Oorsprong van de dierlijke naam

Synoniemen voor paard zijn onder meer knol en ros. Knol is een informele aanduiding voor een – meestal oud en slecht – paard. Ros wordt wel gebruikt in de combinatie edel ros. Naar de functie of context worden boerenpaard, harddraver, karrenpaard, pakpaard, renpaard, rijpaard, strijdros, trekpaard en werkpaard onderscheiden.

Laat meer zien

goedgekeurd om mee te fokken

  • Pony: kleinere paardenrassen die volwassen een schofthoogte van minder dan 148 cm hebben. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld de paardenrassen arabier, ijslander, haflinger en fjord. Deze blijven doorgaans onder de 147,3 cm maar worden wel tot de paardenrassen gerekend.
  • Synoniemen voor paard zijn onder meer knol en ros. Knol is een informele aanduiding voor een – meestal oud en slecht – paard. Ros wordt wel gebruikt in de combinatie edel ros. Naar de functie of context worden boerenpaard, harddraver, karrenpaard, pakpaard, renpaard, rijpaard, strijdros, trekpaard en werkpaard onderscheiden.

    Omdat het paard als een edel dier wordt beschouwd, worden door paardenliefhebbers zoals ruiters en koetsiers gewoonlijk de termen hoofd, mond en benen gebruikt in plaats van kop, bek en poten. Deze gewoonte heeft zich inmiddels ook in het dagelijks spraakgebruik doorgezet.

    De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard werd door Carl Linnaeus in 1758 voor het eerst geldig gepubliceerd als Equus caballus. De naam van het wilde paard, waarvan het gedomesticeerde paard afstamt, werd in 1785 door Pieter Boddaert gepubliceerd als Equus ferus. Van veruit de meeste dieren die gedomesticeerd zijn, is de wetenschappelijke naam afgeleid van de naam van de in het wild levende voorouders. In 2003 stelde de International Commission on Zoological Nomenclature in Opinion 2027 vast dat dit principe voor alle gedomesticeerde soorten gevolgd moest worden, en dat de naam van de wilde soort prioriteit heeft over die van de gedomesticeerde vorm, ook als die laatste eerder is gepubliceerd. Als het gedomesticeerde paard wordt beschouwd als een ondersoort van het wilde paard, dan is de correcte naam voor de soort Equus ferus, en het trinomen voor de ondersoort Equus ferus caballus. De naam Equus is Latijn voor paard. Het epitheton ferus betekent wild. Het epitheton caballus is vanuit het Keltisch doorgedrongen in het vulgair Latijn en de meeste Romaanse talen en betekent eveneens paard. In de term cavalerie is de deze naam ook terug te vinden.

    Laat minder zien

    Het paard in kunst en cultuur

    Het paard heeft vanaf de oudheid vele kunstenaars geïnspireerd. Zo zijn er grotschilderingen die afbeeldingen van het paard tonen. Eerst werden ze afgebeeld met rechte benen en strakke houding, in de 16e eeuw kwamen de ronde vormen en ging men de bewegingen ontdekken. Van Leonardo da Vinci zijn er schetsen van allerlei paarden in de vreemdste posities te vinden in de kelder van zijn atelier. Later zijn ze op de schilderijen terug te vinden. Net als de blauwe paarden van Franz Marc.

    Uiterlijk

    Het paard behoort tot de onevenhoevigen (Perissodactyla) en heeft per been slechts één teen. Van oorsprong heeft een paard vijf tenen, en de hoef is feitelijk de vergrote nagel van de middelvinger. Overblijfselen van de andere tenen zijn de griffelbeentjes (ring- en wijsvinger), de zwilwrat (duim) en het spoortje (pink).

    Laat meer zien

    De hoogte van een paard wordt stokmaat genoemd en wordt traditioneel gemeten bij de schoft, het punt waar de nek en de rug samenkomen. In de Angelsaksische landen wordt de hoogte van een paard gemeten in hands en inches: één hand is gelijk aan vier inches (101,6 mm). De hoogte wordt dan aangeduid als het aantal hands, gevolgd door een punt, dan het aantal inches en ten slotte de letter h van hands. In Nederland en België worden meters gebruikt. Een pony heeft een schofthoogte tot 1,47 m, bij een schofthoogte van 1,47 m tot 1,57 m is het een klein paard, ook wel E-pony of damespaard, en bij een schofthoogte van 1,57 m en hoger is het een paard.

    De schofthoogte van volwassen paarden varieert per ras, maar wordt ook beïnvloed door voeding: de falabella, een miniatuurpaard, wordt slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen wel twee meter kunnen halen. Lichte rijpaarden variëren in hoogte van 142 tot 163 cm en wegen daarbij zo'n 380 tot 550 kilogram. Grotere rijpaarden beginnen vanaf ongeveer 157 cm, en worden tot 173 cm groot. Ze hebben daarbij een gewicht van 500 tot 600 kg. Zware of koudbloedpaarden zijn doorgaans ten minste 163 tot 183 cm hoog, waarbij ze 700 tot 1000 kg wegen.

    Het grootste paardenras is de shire. Het grootst bekende paard was een 19e-eeuwse shire-ruin genaamd Mammoth, die werd geboren in 1846 en eerst Sampson werd genoemd. De schofthoogte was in 1850 ruim 219 cm, bij een gewicht van 1524 kilogram. De huidige recordhouder voor 's werelds kleinste paard is Thumbelina, een volwassen miniatuurpaard dat lijdt aan dwerggroei. Het is 43 cm hoog en weegt 26 kg.

    Laat minder zien

    Video

    Verdeling

    Geografie

    Nederland

    • IHW (International Heavy Warmblood Horses)
    • KWPN
    • Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
    • Vereniging Nederlandse Draf- en Rensport
    • Nederlands Rijpaarden en Pony Stamboek
    • Nederlands Stamboek IJslandse Paarden
    • EASP Europees Arabisch Stamboek voor Shagypaarden, Sportpaarden en Sportpony's

    Gewoonten en leefwijze

    Paarden leven in kuddeverband, met een duidelijke hiërarchie. De familiekudde wordt meestal geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt doorgaans ongeveer twaalf volwassen merries met hun veulens en een paar hengsten. Het merendeel van de onvolwassen hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht. Communiceren doen ze op verschillende manieren, zoals door het maken van geluiden als hinniken, en ook met lichaamstaal. Veel paarden worden onhandelbaar als ze in isolatie worden gehouden.

    Laat meer zien

    Paarden zijn prooidieren met een sterke vecht-of vluchtrespons. Hun eerste reactie op een bedreiging is meestal schrikken en vervolgens vluchten. Wanneer de vlucht onmogelijk is of wanneer hun jongen worden bedreigd kunnen ze zichzelf verdedigen. Paarden zijn meestal erg nieuwsgierig. Wanneer ze schrikken, nemen ze vaak een moment om de oorzaak van de onrust vast te stellen. Ze vluchten niet altijd als ze de oorzaak van de schrik als niet-bedreigend zien.

    De meeste lichte paardenrassen zijn geselecteerd op snelheid, behendigheid, alertheid, en uithoudingsvermogen; natuurlijke eigenschappen die ze hebben geërfd van hun wilde voorouders. Door selectief fokken zijn sommige rassen heel geduldig, met name de koudbloed trekpaarden, maar ook de temperamentvollere Berbers worden geroemd om hun volgzaamheid.

    Laat minder zien

    Dieet en voeding

    Het rantsoen van paarden bestaat uit ruwvoer, 70 tot 100% eventueel aangevuld met krachtvoer (brokken of muesli) en in bijzondere situatie supplementen.Ruwvoer bestaat hoofdzakelijk uit gras, al dan niet in semi-gedroogde vorm zoals kuilgras of hooi. Luzerne, voederbieten en suikerbieten zijn ook vormen van ruwvoer. De minimale hoeveelheid per dag is 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht in droge stof. Een paard van 600 kg heeft dus 9 tot 12 kg droge stof aan ruwvoer nodig. Gemiddeld bevat gras zo'n 20% droge stof, voordroogkuil 55% en hooi 80% droge stof.

    Laat meer zien

    Krachtvoer is energierijk voer, dat gevoerd kan worden als enkelvoudige grondstof, zoals granen, waaronder haver, geplette gerst of zemelen. Krachtvoer is ook als volledig product met toegevoegde vitaminen en mineralen te koop in de vorm van brokken of muesli.

    Een paard in het wild besteedt 60% van de dag aan eten en daarom is het erg belangrijk dat een paard de hele dag door kan foerageren. Zoutaanvulling, in de vorm van een liksteen speciaal voor paarden, is aan te raden. Krachtvoer is alleen nodig wanneer paarden een achterstand in conditie hebben, bijvoorbeeld door ziekte, of wanneer ze veel arbeid verrichten en onvoldoende energie uit het ruwvoer kunnen halen.

    Veel oude paarden krijgen op een bepaald moment problemen met het gebit, waardoor ze slecht of zelfs helemaal geen hooi of gras meer kunnen eten. Hierdoor vermageren ze sterk. Verschillende producenten bieden speciale producten voor deze senioren aan, vaak gebaseerd op ontsuikerde bietenpulp. Dit bevat een hoog aandeel vezels die het ander ruwvoer kunnen vervangen.

    Laat minder zien

    Paringsgewoonten

    Een merrie heeft vanaf het vroege voorjaar tot in de herfst ongeveer elke 19 tot 22 dagen een oestrusperiode. De meeste merries hebben geen cyclus in de winter. De dracht van een paard duurt gemiddeld 340 dagen (11 à 12 maanden), en meestal tussen de 320 en 370 dagen. De draagtijd is langer als het paard in het voorjaar moet veulenen (bevallen), maar ook bij paarden die voor het eerst een veulen krijgen of bij paarden die veel weidegang krijgen. Het resultaat van de dracht is meestal één veulen; tweelingen zijn zeldzaam. Veulens worden meestal geboren in de lente. Paarden zijn nestvlieders; veulens zijn binnen korte tijd na de geboorte in staat om te staan en te lopen. Dit heeft ermee te maken dat paarden oorspronkelijk op de open vlakte leefden, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder. Ze worden over het algemeen gespeend van hun moeders als ze tussen de vier en zes maanden oud zijn. Paarden zijn soms fysiek in staat zich voort te planten als ze ongeveer 18 maanden oud zijn, maar met gedomesticeerde paarden, in het bijzonder merries, wordt zelden gefokt voor ze drie jaar oud zijn. Paarden van vier jaar oud worden beschouwd als volwassen, hoewel het skelet zich normaal gesproken blijft ontwikkelen tot ze zes jaar oud zijn. Rijping hangt ook af van de grootte van het paard, het ras, het geslacht, en de kwaliteit van de zorg. Grotere paarden hebben grotere botten; daarom duurt het niet alleen langer om botweefsel te vormen, maar de groeischijven zijn ook groter, waardoor het ook langer duurt om kraakbeen om te zetten in bot.

    Laat meer zien

    Afhankelijk van de tijd waarop ze volwassen worden, het ras, en het te verwachten werk, worden paarden meestal voor het eerst onder het zadel gebruikt als ze tussen de twee en vier jaar oud zijn. Hoewel volbloedrenpaarden in sommige landen al getraind worden als ze twee jaar oud zijn, worden paarden die speciaal gefokt zijn voor sporten als dressuur in het algemeen niet gezadeld voor ze drie of vier jaar oud zijn, omdat hun botten en spieren voor die tijd nog niet voldoende ontwikkeld zijn. Voor endurancewedstrijden worden paarden pas voldoende ontwikkeld geacht als ze vijf jaar oud zijn.

    Laat minder zien

    Coloring Pages

    Referenties

    1. Paard artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Paard_(dier)

    Meer fascinerende dieren om over te leren