De magelhaenpinguïn (Spheniscus magellanicus) is een zeevogel uit de familie van de pinguïns (Spheniscidae). De soort is vernoemd naar Ferdinand Magellaan.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Vi
VisetersPiscivoor betekent visetend, en is een term in de biologie die gebruikt wordt voor carnivore dieren die vrijwel uitsluitend leven van vissen. Het g...
Se
Semiaquatische dierenLo
LoopvogelsPe
Pelagische vogelsAl
Altrische dierenNa
NatatoriaalTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Co
CongregatoirEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Ho
Holbewonende dierenEen graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
Ko
KoloniaalEen kolonie is in de biologie een groep van organismen die tot dezelfde soort behoren en die bij elkaar wonen. Het dicht bij elkaar leven biedt ver...
Ze
Zeer sociaalMi
MigrerendM
begint metZw
Zwart-witte dierenDe vogel is 70 tot 76 cm lang en weegt 4 tot 6 kg. Deze pinguïn lijkt sterk op de zwartvoetpinguïn (S. demersus) en de humboldtpinguïn (S. humboldti); het is een zwart en wit gekleurde zeevogel met een doorlopend band over buik en borst. De magelhaenpinguïn heeft op de bovenborst een dubbele band die de andere Spheniscus-soorten missen.
De magelhaenpinguïns nestelen langs de kusten van zowel de Atlantische Oceaan als de Grote Oceaan van de Zuidkegel (Zuid-Amerika). Er zijn 66 locaties in Argentinië, 31 in Chili en 100 op de Falklandeilanden. Vogels van de Atlantische kusten verblijven buiten de broedtijd tot aan de kusten van Zuid-Brazilië, vogels van de Grote oceaan zwerven gemiddeld minder ver uit, maar dwaalgasten zijn tot aan de kust van El Salvador, het Antarctisch Schiereiland, Australië en Nieuw-Zeeland aangetroffen.
Deze pinguïns leven van kleine visjes die ver in zee in scholen voorkomen zoals bepaalde soorten ansjovis (Engraulis anchoita en E. ringens) verder schaaldieren. De prooigrootte ligt tussen 2,5 en 16 cm. Ze blijven boven het continentale plat, maar soms wel honderden kilometers van de broedplaatsen en zij duiken tientallen meters diep (tot 100 meter).
De grootte van de populatie werd in 2015 door BirdLife International geschat op 1,1 tot 1,6 miljoen broedparen en de populatie-aantallen nemen af. In 43 van de 66 Argentijnse broedkolonies werd een achteruitgang in de buurt van 30% over een periode van 10 jaar geconstateerd. De grootste bedreigingen voor deze zeevogels zijn de grootschalige beroepsvisserij en oliewinning op zee (en daarmee gepaard gaande olievervuiling) en klimaatverandering. Om deze redenen staat deze soort als gevoelig op de Rode Lijst van de IUCN.