Heikikker
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
Familie
SOORTEN
Rana arvalis

De heikikker (Rana arvalis) is een kikker uit de familie echte kikkers (Ranidae). Het is een van de algemeenste bruine kikkers uit het geslacht Rana in Europa. De soort komt ook in Nederland en België voor, maar is hier niet algemeen.

Uiterlijk

De heikikker heeft een bruine kleur, vaak met vlekken op de rug en flanken, de achterpoten zijn licht gebandeerd. Ongevlekte exemplaren komen ook voor, deze hebben een kleur die doet denken aan kipfilet. De dorsolaterale lijsten zijn vaak lichter van kleur, op het midden van de rug is vaak een lichte rugstreep aanwezig, begrensd door donkere wratten. Bij sommige populaties ontbreekt deze streep echter. De buik is meestal ongevlekt of soms grijs gemarmerd aan de flanken. Ook dit kenmerk geldt niet voor alle populaties, sommige populaties hebben juist altijd een gevlekte buik. Achter de ogen is een zeer brede, bruine langwerpige oogvlek aanwezig die loopt van het oog tot de voorpoot. Over de onderlip loopt een gele streep tot de mondhoeken. De achterpoot van de heikikker is eenvoudig te herkennen aan de relatief grote metatarsusknobbel. Deze structuur is verhard en veel langer dan die van andere soorten, die meestal een zachte knobbel hebben.

Laat meer zien

De kop eindigt relatief spits, de ogen zijn geelbruin van kleur, de pupil is horizontaal en enigszins elliptisch. Het trommelvlies is gelegen in de oogvlek en bruin van kleur, het heeft een diameter van ongeveer twee derde van die van het oog.

De heikikker bereikt een lengte van ongeveer 55 tot 60 millimeter en kan tot 7 cm lang worden. In uitzonderlijke gevallen wordt een lengte van 8 cm bereikt, maar dit geldt alleen voor exemplaren in het zuidoostelijke deel van het verspreidingsgebied. Mannetjes in de paartijd zijn vaak donkerder tot blauw gekleurd, zie ook onder het kopje voortplanting.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

Heikikkers houden van open plekken met kleine watertjes zoals vennen en poelen in open plekken in het bos, heidevelden of duinpannen. Kalkarme gebieden met een hoge grondwaterstand, zoals veengebieden en elzenbroekbos hebben de voorkeur. De heikikker is een typische laaglandbewoner die voorkomt rond zeeniveau maar ook is aangetroffen tot een hoogte van 1500 m boven zeeniveau in het Altaj gebergte.

Laat meer zien

van Europa, rond de Middellandse Zee komt de heikikker niet voor. Het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied ligt in Zweden, dicht bij de poolcirkel. Het zuidelijkste deel ligt in Roemenië in de Noordelijke Dobroedzja bij de stad Tulcea. De heikikker komt voor in de landen België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Moldavië, Nederland, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Rusland, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Wit-Rusland, Zweden en Zwitserland. In Rusland komt de heikikker voor tot het Baikalmeer. Het verspreidingsgebied strekt zich in een smalle strook oostelijk nog verder uit via de rivier Lena tot iets ten oosten van de stad Olekminsk. De populaties in zuidelijk Duitsland en noordoostelijk Frankrijk zijn geïsoleerd. Veel geïsoleerde populaties zijn kwetsbaar voor menselijk ingrijpen zoals het aantasten van de voortplantingswateren.

Habitat

Heikikkers houden van open plekken met kleine watertjes zoals vennen en poelen in open plekken in het bos, heidevelden of duinpannen. Kalkarme gebieden met een hoge grondwaterstand, zoals veengebieden en elzenbroekbos hebben de voorkeur. De heikikker is een typische laaglandbewoner die voorkomt rond zeeniveau maar ook is aangetroffen tot een hoogte van 1500 m boven zeeniveau in het Altaj gebergte.

Laat minder zien
Heikikker leefomgevingskaart
Heikikker leefomgevingskaart

Gewoonten en leefwijze

De heikikker trekt al vroeg naar zijn voortplantingswateren, meestal in maart. Tussen mei en juni is de voortplantingstijd voorbij en trekken de kikkers weer naar hun zomerverblijf. In de zomer is de heikikker meer op het land te vinden, als het te warm is wordt de waterkant opgezocht. Ze kunnen tot ongeveer een kilometer van het water worden aangetroffen.

Laat meer zien

In de zomer zijn de kikkers 's nachts actief, tijdens de paartijd zijn ze ook overdag actief. De larven en juveniele kikkertjes zijn dagactief. De heikikker houdt een winterslaap op het land, al is er nog discussie of de winterslaap soms in het water wordt gehouden. Vermoed wordt dat sommige mannetjes op de waterbodem overwinteren.

Laat minder zien
Leefwijze

Dieet en voeding

De larven leven van algen als Chlorophyta en Cladocera en dood materiaal en andere planten, soms worden kleine diertjes gegeten. De juveniele kikkertjes eten kleine prooien als mijten en teken, springstaarten en andere kleine prooidieren.

Laat meer zien

Het voedsel van de volwassen exemplaren bestaat uit insecten en wormen, die met de tong gegrepen worden. De maaginhoud van exemplaren uit Oekraïne bestond voornamelijk uit kevers, vooral snuitkevers en loopkevers. Daarnaast werden ook regenwormen en insecten als vliegen, vliesvleugeligen, sprinkhanen en vlinders aangetroffen, evenals een klein deel aan andere ongewervelden, zoals spinnen en landbewonende slakken.

De heikikker zelf dient weer als voedsel voor voornamelijk vogels, het is een belangrijke prooi voor de bedreigde schreeuwarend. Andere soorten die op de heikikker jagen zijn de buizerd, ooievaar, torenvalk en de zwarte ooievaar, en verschillende soorten uilen en kraaiachtigen. De larven worden gegeten door verschillende waterinsecten zoals de zwemwants, staafwants en de geelgerande watertor. Ook vissen en sommige vogels als de roerdomp en de blauwe reiger eten heikikkerlarven.

De heikikker blijft nooit ver van de waterlijn en duikt er meteen in als er iets verdachts gebeurt. Bij verstoring op het land springt het dier in de dichte vegetatie. In het nauw gedreven drukt de kikker zich tegen de bodem en tilt de voorpoten op de ogen. Soms wordt een piepend geluid gemaakt, om een afschrikkend effect te bereiken.

Het gedrag van heikikkerlarven is onderzocht op veranderingen bij de aanwezigheid van vijanden. Als er predatoren in de buurt zijn, worden de kikkervisjes minder actief en proberen zich meer te verstoppen.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

Heikikkers, en alleen de mannetjes krijgen in de paartijd een blauwe kleur. Het blauw is een waas dat over het onderliggende patroon heen ligt en na een paar dagen alweer verdwijnt. Het betreft de bovenzijde van het lichaam en vooral de keel. Bij mannelijke bruine kikkers komt dit type kleuromslag ook voor, maar de kleur wordt een blauwig grijs en de keel wordt opvallend wit. Aanvankelijk werd gedacht dat deze voor roofdieren goed zichtbare exemplaren een foutje van de natuur waren zoals melanische (zwarte) of albinische (witte) dieren, maar aan het einde van de paartijd kleuren ze weer terug; het is dus een baltskleur. De kleur ontstaat zodra de kikkers het water betreden. Ook zwellen met name de voorpoten van de mannetjes op, wat veroorzaakt wordt door een ophoping van lymfevocht.

Laat meer zien

In maart trekken de kikkers naar hun voortplantingswater, de mannetjes blijven met enkele weken het langst in het water, de vrouwtjes blijven slechts enkele dagen. De lokroep van de heikikker wordt wel vergeleken met het geluid van een onder water vol lopende lege fles. Er wordt zo'n 4 tot 7 keer per seconde geroepen, de roep klinkt als wuob...wuob...wuob.

De eitjes worden bovenop waterplanten afgezet, zoals vlotgras of zelden op de bodem van het water. De eierklompen zijn zo groot als een vuist en bevatten 500 tot 3000 eitjes per klomp, deze worden in een of twee keer afgezet. De eitjes hebben een diameter van 1,5 tot 2 millimeter, de gelei-achtige omhulsels zijn 6 tot 8 mm en daarmee kleiner dan de eieren van de bruine kikker. De eitjes zijn bruin grijs tot donkergrijs met een vale lichtere vlek aan de onderzijde.

Na twee tot vier weken is het embryonale stadium voltooid en kruipen de kikkervisjes uit hun ei. Het kikkervisje is te herkennen aan de zwartbruine kleur en de smalle en doorzichtige staartvin. De staartpunt van de heikikkerlarve eindigt spitser dan die van de bruine kikkerlarve. Ook is de larve te herkennen aan de liptandjes, het mondveld heeft twee rijen bovenliptandjes waarvan de onderste is onderbroken. Er zijn drie rijen ononderbroken onderliptandjes. De bruine kikker heeft vier rijen bovenliptandjes, waarvan de onderste drie onderbroken zijn en vier rijen onderliptandjes waarvan de bovenste rij is onderbroken. De larven zijn soms zeer moeilijk te onderscheiden, wat lastig is bij het in kaart brengen van de verschillende populaties. Kikkervisjes zijn makkelijker te zien dan volwassen kikkers, en makkelijk te vangen. Er is zelfs een speciale methode ontwikkeld op basis van RAPD-techniek. Hierdoor kan de larve gedetermineerd worden door een klein stukje van de staartpunt af te nemen en dit te analyseren.

Bij een lengte van ongeveer 4,5 centimeter stoppen de larven met eten en teren op hun staart. Deze wordt steeds kleiner tot de metamorfose plaatsvindt. De jonge kikkertjes zijn ongeveer 12 tot 16 mm lang, het duurt meestal nog minstens twee tot drie jaar voor ze volwassen zijn. Mannetjes doen hier meestal langer over en worden niet zo oud als vrouwtjes die een leeftijd tot 11 jaar kunnen bereiken.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Heikikker artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Heikikker
2. Heikikker op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/58548/86232114

Meer fascinerende dieren om over te leren