De kop-romplengte bedraagt 98 tot 150 mm, de staartlengte 92 tot 157 mm, de achtervoetlengte 24,5 tot 32 mm en de oorlengte 30 tot 35,8 mm. Deze soort heeft een zachte, donkerbruine rugvacht die ongeveer 14 mm lang is. De oren zijn donkerbruin van kleur. De buikvacht is donker grijsbruin. De buikharen zijn ongeveer 7 mm lang. De staart is donkerbruin. De staartharen zijn zeer kort en fijn. De voeten zijn bedekt met een mengsel van zilverachtige en bruine haren. Deze soort heeft smallere kiezen dan de verwante R. arrogans.
Deze soort komt voor in de centrale en oostelijke bergen van Nieuw-Guinea, op 762 tot 4000 m hoogte. Daar leeft hij in bossen op grote hoogte en in alpenweiden. Ze zijn vrij algemeen. Het dier maakt U-vormige holen met twee ingangen.