De noordelijke butskop (Hyperoodon ampullatus) is een walvisachtige uit de familie der spitssnuitdolfijnen (Ziphiidae). Hij komt alleen voor in de Noordelijke Atlantische Oceaan en de Noordelijke ijszee. In de zuidelijke oceanen leeft een verwante soort, de zuidelijke butskop (Hyperoodon planifrons).
Vl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
We
WeekdiereterWa
WaterdierenEen aquatisch dier of waterdier is een in het water levend dier, dus direct afhankelijk van water. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld landdieren...
Pr
Precociale dierenNa
NatatoriaalViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Po
PolygynieSo
Sociale dierenDo
Dominantie hiërarchieMi
MigrerendN
begint metDe butskop is een van de grotere spitssnuitdolfijnen. Hij verschilt van de meeste andere soorten door zijn grote bolle meloen en zijn lange bek. Hij is van dolfijnen te onderscheiden door zijn grootte: de butskop wordt met gemak een meter of negen. Mannetjes hebben een kop-romplengte van 7,3 tot 9,8 meter en een gewicht van 7500 kilogram, vrouwtjes 5,8 tot 8,7 meter, met een gewicht van 5800 kilogram. Vrouwtjes hebben ook een kleinere kop en bek. De kleur kan variëren van groenig bruin tot donkergrijs tot donkerbruin, en wordt lichter naarmate de dieren ouder worden. De flanken, kop en buik zijn meestal lichter gekleurd. Over het lichaam verspreid zijn littekens, waarschijnlijk door gevechten met andere butskoppen.
De butskop komt voor in de gematigde en Arctische wateren van de Noordelijke Atlantische Oceaan.In de lente en zomer verblijft de soort rond de Noordpool. In de herfst trekt de soort naar warmere wateren. Er zijn waarnemingen gedocumenteerd van exemplaren in de Noordzee. Zo nu en dan spoelt er ook eentje aan in Nederland.
Op 20 januari 2006 zwom een butskop de Theems op tot in Londen, eerst langs het centrum, en later vond men het dier bij Battersea. Het was de eerste keer sinds men in 1913 met waarnemingen begon dat de soort in de Theems werd aangetroffen. De volgende dag werd het dier per boot terug naar de Noordzee vervoerd, maar het overleefde de reddingspoging niet.
De butskop leeft solitair of in kleine groepjes, meestal bestaande uit tien, maar soms tot veertig dieren. Over de samenstelling van deze groepen is weinig bekend. Waarschijnlijk bestaan groepjes uit dieren van hetzelfde geslacht, waarbij groepjes wijfjes met kalveren soms door enkele mannetjes vergezeld worden. Ook is bekend dat de dieren voor gewonde metgezellen zorgen.
De butskop jaagt in diep water, meestal dieper dan een kilometer. Hij kan minstens zeventig minuten onder water blijven. Hij jaagt op pijlinktvissen en ook op haring, diepzeevissen, zeesterren en zeekomkommers.
In april en mei worden de jongen geboren, na een draagtijd van ongeveer twaalf maanden. Om het jaar wordt één jong geboren. Dit jong is geheel chocoladebruin en heeft een lengte van 300 tot 360 centimeter. Na een jaar wordt het jong gespeend. Mannetjes zijn geslachtsrijp na 7 tot 9 jaar, als ze 7,30 tot 7,60 meter lang zijn. Vrouwtjes worden geslachtsrijp rond hun elfde, als ze 6,70 tot 7 meter lang zijn. Butskoppen worden maximaal 37 jaar oud.