Penseelzwijn
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Familie
SOORTEN
Potamochoerus porcus
Grootte van de populatie
Unknown
Levensduur
15-20 years
Gewicht
45-115
99-253
kglbs
kg lbs 
Hoogte
55-80
21.7-31.5
cminch
cm inch 
Lengte
100-145
39.4-57.1
cminch
cm inch 

Het penseelzwijn of rivierzwijn (Potamochoerus porcus) is een zoogdier uit de familie van de varkens (Suidae). Het is de kleinste van de acht soorten varken die in het wild in Afrika voorkomen, en bereikt een gewicht van 45 tot 115 kg. Het heeft een rossige vacht met een witte rugstreep, een zwart-wit gezichtsmasker met een krans van lang wit haar rond de ogen en langwerpige, bladvormige oren die eindigen in een overhangend plukje wit of zwart haar. Het dier leeft in de regenwouden van West- en Centraal-Afrika en is nooit ver te vinden van dichte vegetatie, in gebieden met een zachte bodem en water in de buurt. Hoewel de soort vaak wordt bejaagd door de plaatselijke bevolking om zelf op te eten of voor de markt in bushmeat in de steden, wordt het penseelzwijn door de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources als niet-bedreigde soort beschouwd.

Uiterlijk

Het is de kleinste van de Afrikaanse varkenssoorten. Volwassen dieren meten van de punt van de neus tot de aanzet van de staart 100-145 cm, de staart is 30-45 cm lang, bij een schofthoogte van 55-80 cm en een gewicht tussen 45 en 115 kg. De algemene vorm van het lichaam van het penseelzwijn is dik en rond, en de poten zijn vrij kort. Het hele lichaam van de volwassen dieren is altijd bedekt met een korte, dichte, helder roodbruine vacht zodat (in tegenstelling tot alle andere soorten varkens die in het wild in Afrika voorkomen) er geen blote huid zichtbaar is. Daar doorheen steken zeer lange witte borstelharen verspreid langs de lagere flanken en onder de kaaklijn. Een smalle lijn van, vooral in de voorste helft iets langere, witte haren strekt zich uit van de nek tot halverwege de staart. De staart zelf is zeer slank en loopt taps toe. Hij is roodbruin van kleur met aan het eind een zwarte pluk langer haar. Het voorste deel van de kop en het onderste deel van de poten is lichtgrijs. Het dier heeft een langwerpige kop die uitloopt in een platte wroetschijf. Bij jonge dieren heeft de kop dezelfde rossige kleur als het lichaam, maar de volwassen dieren ontwikkelen een opvallend gezichtsmasker bestaande uit een zwart voorhoofd dat zich vanaf de oren naar voren uitstrekt tot voorbij de ogen, en helderwitte lijnen met vooral onder de ogen lange haren, vaak onderbroken ter hoogte van de slapen. De kenmerkende oren van het penseelzwijn zijn bladvormig met lange punten. De buitenkanten zijn zwart en de bovenrand wit. De "penselen" aan de uiteinden van de puntige oren kunnen meer dan 13 cm lang worden. In het oosten van het verspreidingsgebied zijn deze pluimen vaak zwart, in het westen meest wit en in het midden gemengd. De dieren lopen op de top van de derde en vierde teen, terwijl het eerste middenhandsbeentje ontbreekt.

Laat meer zien

Het penseelzwijn heeft alle elementen van het voorouderlijke gebit behouden. De tandformule van de volwassen penseelzwijnen is 3.1.3-4.33.1.3-4.3 × 2 = 40-44, dat wil zeggen drie snijtanden, een hoektand, drie of vier valse kiezen en drie ware kiezen in elke helft van de bovenkaak, en diezelfde elementen in de onderkaak. Dit is identiek aan de elementen van het gebit van het everzwijn. De hoektanden van mannetjes zijn meer ontwikkeld dan bij vrouwtjes. De bovenste hoektanden krommen naar buiten, maar worden afgesleten door de onderste hoektanden. Die laatste worden daardoor geslepen tot effectieve wapens. De valse kiezen zijn vergroot en kiesvormig. De kiezen zelf zijn brachydont en bedekt met dik glazuur. Het kauwen gebeurt met een eenvoudige bijtbeweging. Het gebit van het penseelzwijn is aangepast aan een dieet met veel fruit, in tegenstelling tot de kiezen van de grazende wrattenzwijnen.

Beide geslachten hebben een zogenoemde Harderiaanse klier in de oogkassen waaruit een olieachtige vloeistof komt waarmee de vacht wordt verzorgd. Onder de kin bevindt zich een orgaantje dat bij volwassen dieren een diameter heeft van ongeveer 2 cm en een hoogte van 2-5 mm waarop zich acht tot elf sinusharen bevinden. Dit orgaan heeft waarschijnlijk een tastfunctie. Het is al zichtbaar in een embryo van slechts 2 cm lang. Ze hebben ook klieren tussen de vingers en tenen. De mannetjes van het boszwijn hebben een grote klier achter elke bovenste hoektand, en dat is hoogstwaarschijnlijk ook het geval bij het penseelzwijn. Deze klieren produceren grote hoeveelheden van een witte, olieachtige substantie die waarschijnlijk wordt gebruikt voor geurmarkering. De holtes van deze klieren zitten vaak vol met houtachtig materiaal als gevolg van het knagen aan takken met de hoektanden. In deze klierholtes leeft een commensale soort nematode. De mannetjes hebben zeer grote, gepaarde Cowperse klieren, die zich in de buurt van de urinebuis aan de basis van de penis bevinden. Het gewicht van de teelballen verandert afhankelijk van het seizoen tussen ongeveer 65 en 115 g. De penis van varkens is lang, S-vormig gebogen, eindigt in de vorm van een kurkentrekker en mist een eikel. De vrouwtjes hebben zes tepels.

Laat minder zien

Video

Klimaatzones

Penseelzwijn leefomgevingskaart
Penseelzwijn
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

Penseelzwijnen kunnen de hele dag actief blijven in natuurlijke bosfragmenten, zoals bosstroken langs rivieren en andere dichte bosjes. Cameravallen registreerden een piek in de activiteit van het penseelzwijn tijdens de avondschemering. Tussen negen uur 's ochtends en vier uur 's middags of nog later blijven de dieren in de schaduw onder dichte begroeiing en in modderpoelen om de middaghitte te vermijden. Het penseelzwijn drinkt vaak 's middags voor dat het voedsel gaat zoeken. Groepen bestaan vaak uit een aantal volwassen zeugen, onvolwassen individuen van beide geslachten en een enkele volwassen beer die achter de groep aanloopt en deze verdedigt tegen roofdieren. Groepen penseelzwijnen lopen vaak in één rij achter elkaar aan tussen tussen de voedsel- en rustgebieden. De kop wordt ondertussen laag bij de grond gehouden en reukzin lijkt het best ontwikkelde zintuig te zijn. Bewegende groepen zijn eenvoudig tegen de wind in te benaderen. Het is een sterke zwemmer en een goede springer. Een volwassen mannetje in gevangenschap sprong over een hek van 140 cm. In beboste omgevingen wordt dichte vegetatie echter typisch met geweld binnengedrongen. Penseelzwijnen maken regelmatig gebruik van latrines. Ze verblijven in groepen van gemiddeld zo'n tien dieren.

Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Het penseelzwijn is een alleseter die de voorkeur geeft aan wortels en knollen en die in het seizoen een grote verscheidenheid aan vruchten en zaden eet. Insecten, eieren en kleine gewervelde dieren worden geconsumeerd wanneer ze worden aangetroffen tussen het bladafval en in de grond. De dieren zoeken voedsel door constant met de grote, schijfvormige neus tussen het gevallen blad en in de grond te tasten en met de hoektanden en voorpoten de grond los te schrapen. In vochtige aarde wordt de neusbrug (in plaats van de punt van de snuit) gebruikt om de grond om te draaien. Omgewoelde grond is vaak het meest opvallende teken dat penseelzwijnen in een gebied voorkomen. Een analyse van de isotopen in het tandglazuur van het penseelzwijn suggereert dat het grootste deel van het voedsel verzameld wordt langs bosranden en open plekken in het bos. Een onderzoek liet zien dat de dieren plaatselijk fruit en zaden aten van 26 boom- en 2 liaansoorten uit 14 families, het meest Sapotaceae en Caesalpiniaceae. De dieren hebben een bijzondere voorkeur voor steenvruchten van de oliepalm (Elaeis) en vruchten van Afrikaanse mango Irvingia gabonensis, Gabonnoot Coula edulis, Baionnella toxisperma en Chrysophyllum werd gemeld. De dieren openden en aten zaden van Afrikaanse mango's. De uitwerpselen van de penseelzwijnen blijken geen hele zaden te bevatten van deze bomen zodat de dieren niet bijdragen aan de verspreiding. Geluiden van penseelzwijnen die zaden in hun krachtige kaken kraken zijn tot enkele honderden meters ver te horen. Op een moerassige open plek in Congo (“bai”) die bezocht wordt door Afrikaanse bosolifanten, aten verschillende groepen penseelzwijnen en sitatoenga antilopen regelmatig noten die ze vinden in olifantenpoep. Het penseelzwijn kan een plaag voor de landbouw zijn, met een bijzondere voorliefde voor cassave, yams en cocoyams. Een penseelzwijn dat als huisdier werd gehouden op een missie in het zuiden van Kameroen werd bedreven in het vangen en eten van gedomesticeerde kippen. Penseelzwijnen eten ook graag aas. Zo werden ongeveer twintig exemplaren gezien die een recent gestroopte olifant van binnenuit opaten.

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Voordat de paring plaatsvindt likt het mannetjes de geslachtsopening van het vrouwtje. De paring duurt vaak vijf tot tien minuten. Voorafgaand aan de geboorte bouwt het zwangere vrouwtje een geboortenest van droge bladeren, hooi en hout dat in een straal van ongeveer 10 meter rond het nest wordt verzameld. In de natuur heeft het penseelzwijn een duidelijk voortplantingsseizoen. De jongen worden geboren tussen het eind van het droge seizoen in februari en de eerste helft van het regenseizoen in juli. In Gabon zijn vrouwtjes tussen half december en begin maart drachtig, en in het westen van Nigeria zijn in februari-maart pasgeboren biggen waargenomen. In gevangenschap in Gabon werden twee verschillende geboorteperiodes vastgesteld: juni-juli en november-januari.

Populatie

Referenties

1. Penseelzwijn artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Penseelzwijn
2. Penseelzwijn op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/41771/100469961

Meer fascinerende dieren om over te leren