Zandkat
De woestijnkat of zandkat (Felis margarita) is een klein roofdier uit de familie der katachtigen (Felidae). Het dier komt voor in de woestijngebieden van Noord-Afrika en Zuidwest-Azië, van de Sahara tot Beloetsjistan, Pakistan.
De woestijnkat heeft een opvallend brede kop met grote, naar voren gerichte ogen en grote spitse oren, die ver uit elkaar staan. Hij kan zijn oren neerwaarts naar de grond richten, waarschijnlijk om ondergrondse geluiden op te pikken van zijn prooidieren. De poten zijn kort, met harige voetzolen.
De vacht is zandkleurig tot okergeel, met een geringde staart. De flanken, schouders en voorhoofd zijn grijzig gekleurd. Op de poten zijn dwarsstrepen zichtbaar, het best bij katten uit de Sahara. Jonge dieren worden geboren met een duidelijk bruingestreepte vacht, die na verloop van tijd vervaagt.
Een volwassen zandkat is 40 tot 57 centimeter lang, het mannetje weegt 2 tot 3 kilogram en het vrouwtje 1,5 tot 3 kg. De staart is 23 tot 38 centimeter lang.
De woestijnkat leeft in de droge zand- en steenwoestijnen van het westelijke gedeelte van de Sahara (Marokko en Algerije tot Noordwest-Tsjaad en Noord-Niger), het Arabisch Schiereiland en het oosten van Egypte, Turkmenistan, Oezbekistan en aangrenzende gebieden ten oosten van de Kaspische Zee en Iran en Pakistan. Hij lijkt te ontbreken in het oostelijke gedeelte van de Sahara.
De woestijnkat jaagt 's nachts op kleine knaagdieren (voornamelijk gerbils) en hagedissen. Ook slangen, insecten en vogels kunnen prooi zijn. De woestijnkat drinkt zelden; het meeste vocht komt uit de prooidieren. Het dier leeft solitair. De dag brengt het ondergronds door. Vaak is dit in een zelfgegraven hol onder een struik. Ook natuurlijke schuilplaatsen zoals gesteente worden benut.
Woestijnkatten krijgen gemiddeld zo'n drie jongen per worp. Deze zijn na zes maanden zelfstandig.