Deze vogel is 8 tot 9,5 cm lang, vrij somber gekleurd. Kenmerkend zijn geschubd uitziende veertjes op het voorhoofd. De stuit is geel tot lichtbruin. De borst is bleekgrijs en van boven zijn de vogels lichtolijfbruin tot groen gekleurd. Er zijn drie ondersoorten die onderling nog al verschillen, de nominaat is het lichtst gekleurd.
De mulgadoornsnavel is te vinden in het zuiden van West-Australië en Zuid-Australië. Het leefgebied bestaat uit droge gebieden met struikgewas rond zoutmeren. Kenmerkend voor deze gebieden, waaronder de Western Australian Mulga shrublands zijn soorten acacia's die in dit landschap domineren. Deze struiken heten in het Engels Mulga en de wetenschappelijk naam van deze struiken is Acacia aneura. Er zijn ook populaties die voorkomen in mangroves.
De soort telt 3 ondersoorten:
Meestal wordt de mulgadoornsnavel niet alleen, maar in groepen van hooguit acht vogels of in paren gespot. De nesten zijn klein en bevinden zich in lage struiken. Vrouwtjes leggen hooguit drie eieren gedurende het broedseizoen (juli tot en met november).