Pongo tapanuliensis (informeel de Tapanuli-orang-oetan) is een orang-oetan (mensaap) die in het tropisch regenwoud op het Indonesische eiland Sumatra voorkomt in het regentschap Tapanuli Selatan van de provincie Noord-Sumatra. Het is een van de drie soorten orang-oetans. Pongo tapanuliensis werd in 2017 als aparte soort beschreven. Het was voor het eerst sinds in 1929 de bonobo (Pan paniscus) benoemd werd dat een nog levende nieuwe soort mensachtige werd beschreven.
Het holotype had een kleinere schedel, een platter gezicht en bredere tanden en kiezen dan de twee andere orang-oetansoorten, Pongo abelii op Noord-Sumatra en Pongo pygmaeus op Borneo. Er werden 26 verschillende metingen uitgevoerd aan de schedel en die werden via een hoofdcomponentenanalyse vergeleken met overeenkomstige metingen aan negentien dieren uit Borneo en acht elders uit Noord-Sumatra.
Pongo tapanuliensis bleek zich in een aantal kenmerken van zowel Pongo abelii als Pongo pygmaeus te onderscheiden. De bovenste hoektand is breder. Het gezicht is platter met een diepte van zes millimeter tegenover minstens 8,4 millimeter. De pterygoïden in het verhemelte staan dichter op elkaar. De benige gehoorgang is korter. Het gewricht tussen onderkaak en slaapbeen is korter. De rij snijtanden in de bovenkaak is smaller. De afstand overdwars tussen de eerste kiezen is smaller. De vergroeiing, symfyse, tussen beide onderkaakshelften is horizontaal gemeten korter. De torus transversus inferior, een ringvormige opstaande structuur op de binnenste onderrand van de symfyse, is kleiner. De opgaande tak van de onderkaak is smaller.
De Tapanuli-orang-oetans verblijven in vochtig regenwoud ten zuiden van het Tobameer. De hele populatie komt voor in een gebied van ongeveer 1000 km2 op hoogten tussen de 300 en 1300 m boven zeeniveau. Hun dieet verschilt opvallend van dat van de mensapen ten noorden van het Tobameer, want ze eten ook rupsen en de kegels van coniferen.
De afgesplitste populatie telde 674.000 jaar geleden naar schatting nog 35.900 individuen. Na de vulkaanuitbarsting daalde dat tot zo'n 2.500 individuen. Vrij recent kwamen nog tapanuli-orang-oetans voor ten zuiden en westen van het huidige verspreidingsgebied, als we afgaan op verhalen.
De populatie bestaat tegenwoordig uit minder dan 800 individuen. Volgens de normen van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) classificeert een diersoort met zo weinig exemplaren op 1000 vierkante kilometer versnipperd natuurlijk bos zich als ernstig bedreigd (kritiek) op de Rode Lijst van de IUCN. Zeker als deze populatie bedreigd wordt door habitatverlies door ontbossing, de aanleg van een stuwdam en daarnaast jacht voor de illegale handel in dieren en conflicten met bewoners die er land- en tuinbouw bedrijven. Bovendien blijkt uit het genetisch onderzoek dat inteelt een rol speelt. De populatie ten zuiden van het Tobameer is (nog) niet als aparte soort geëvalueerd door de IUCN. In 2017 staan (stonden) echter alle orang-oetans op Sumatra als ernstig bedreigd op de Rode Lijst.