De trompetzwaan (Cygnus buccinator) is een grote witte zwaan die inheems voorkomt in het westen van Noord-Amerika. De soort is nauw verwant aan de wilde zwaan uit Eurazië.
De naam danken de trompetzwanen aan het geluid, dat sommigen aan trompetgeschal doet denken.
Da
DagdierenPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Se
Semiaquatische dierenWa
WatervogelsPr
Precociale dierenTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Co
CongregatoirEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
So
Sociale dierenSa
SamenscholendeGe
Gedeeltelijke migrantT
begint metTrompetzwanen hebben een zwarte snavel en zwarte poten, contrasterend met het witte gevederte. Hun vleugelspanwijdte kan drie meter bedragen. Kuikens zijn grijs en worden na de eerste rui wit.
De soort komt hoofdzakelijk voor in vijvers en brede zachtstromende rivieren in noordwestelijk Noord-Amerika. De grootste populaties bevinden zich in Alaska. Het vrouwtje legt 3 tot 9 eieren op een nesteiland van plantenresten. Het nest kan verschillende jaren worden gebruikt. Net als andere zwanensoorten blijven het mannetje en vrouwtje hun hele leven bij elkaar. De kuikens kunnen bijna direct lopen en zwemmen, maar het duurt 3 tot 4 maanden dat ze kunnen vliegen.
In het zuidelijke gedeelte van het verspreidingsgebied blijven de vogels het hele jaar aanwezig. In noordelijker gelegen gebieden trekken de vogels in de winter naar de kust van de Grote Oceaan en naar het midwesten van de Verenigde Staten. Hierbij vormen ze V-vormige groepen.
Trompetzwanen leven van plantaardig voedsel, dat ze met hun lange nek en platte snavel van de bodem van ondiep water opslobberen. 's Winters eten ze ook gras en graan. Kuikens worden door hun ouders gevoed met insecten en ander klein dierlijk voedsel, maar in de loop van de eerste maanden verandert het dieet in plantaardig voedsel.