De hoendergans (Cereopsis novaehollandiae) is de enige soort van de tot de eendachtigen (Anatidae) behorende geslachtengroep van de hoenderganzen (Cereopsini).
Da
DagdierenPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Se
Semiaquatische dierenWa
WatervogelsGr
Grazende dierenGrazen is het eten van plantaardig voedsel door dieren. Grazen is een vorm van foerageren.Het bekendste voorbeeld van grazen is dat van zoogdieren ...
Co
CongregatoirTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
So
Sociale dierenSa
SamenscholendeGe
Gedeeltelijke migrantC
begint metDe plomp gebouwde dieren hebben een lichtgrijs met zwarte vlekken bezaaid verendek met zwarte vleugeluiteinden, zwart met roze poten, rode ogen en een korte, zwarte, naar beneden gebogen snavel met een opvallend groengeel gekleurde washuid overtrokken. Aan dit laatste heeft het dier ook zijn geslachtsnaam te danken, want Cere stamt van het Latijn voor “was” en opsis komt van het Oudgrieks voor “-achtig”. De soortnaam novaehollandiae is een Modern-Latijnse samenstelling uit “nieuw” en “Holland”, een historische naam voor Australië. Hoenderganzen zijn ongeveer 75-100 cm lang en daarmee ongeveer zo groot als een tamme gans. De vleugelwijdte bedraagt 150-190 cm. De ganzen (♀) en genten (♂) verschillen behalve in grootte uiterlijk nauwelijks van elkaar. Genten zijn een fractie groter en zwaarder. Genten wegen ca. 5 kg en de ganzen 3 kg.
Hoenderganzen zijn territoriaal ingesteld en komen uitsluitend in Australië voor en in het bijzonder op tussen het vasteland en Tasmanië gelegen onbewoonde eilanden. 's Zomers komen ze incidenteel naar het vasteland op zoek naar voedsel.
De soort telt twee ondersoorten:
De biotoop van de dieren zijn aan zout of brak water gelegen moerassen, waaraan ze goed aangepast zijn, aangezien ze zout water kunnen drinken. Niettemin mijden de dieren het water en leven ze gewoonlijk uitsluitend op het land. Zwemmen doen ze dan ook zelden. Buiten het broedseizoen leven de dieren in groepsverband, maar als ze broeden dwalen ze verder uiteen, losse groepen vormend. De ganzen kunnen een laag geluid voortbrengen dat veel weg heeft van varkensgeknor.
Hoenderganzen voeden zich in hoofdzaak met gras en het fijne graszaad dat erin voorkomt. De dieren grazen gewoonlijk 's ochtends en 's avonds. Gedurende de heetste uren van de middag en 's nachts rusten of slapen ze.
Een gans en een gent vormen een paartje dat samenblijft voor de duur van het broedseizoen dat in het begin van de herfst valt.In tegenstelling tot de echte ganzen helpt de gent bij het bouwen van het nest, hij broedt echter niet. Het nest wordt op de grond gebouwd van grashalmen en met donsveren bekleed. Het wordt veel zorgvuldiger geconstrueerd dan door welke andere ganzensoort ook en wordt met veel kabaal beschermd tegen rivaliserende broedparen. Daarbij tonen ze allerlei dreighoudingen, bijten en slaan met de knobbelige vleugelbocht.
De gans (het vrouwtje) legt tussen de vier en zeven crèmekleurige eieren. Na ongeveer een maand komen de kuikens uit het ei. Aan het begin van de lente vliegen ze gewoonlijk uit.
Het dier gedijt goed in gevangenschap. De dieren planten zichzelf dan gemakkelijk voort indien ze over een ruim buitenverblijf beschikken.
De hoendergans is een beschermde diersoort. Rond 1960 vreesde men nog voor uitsterven van de soort, maar door de bescherming van de vogels sindsdien - in hoofdzaak een jachtverbod – kon dit afgewend worden. De IUCN schat de totale populatie op tussen de 16.000 en 18.000 vogels en classificeert de soort op grond daarvan als niet bedreigd.