Bladkoning
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Phylloscopus inornatus

De bladkoning (Phylloscopus inornatus) is een kleine zangvogel uit de familie Phylloscopidae. De soort is een lange-afstandstrekker die broedt in de Siberische taiga van het Oeralgebied in het westen tot aan het Tsjoektsjenschiereiland en de Zee van Ochotsk in het oosten. De overwinteringsgebieden liggen in de tropische en subtropische gebieden van Azië. Ondanks dat het overwinteringsgebied zich in het zuiden van Azië bevindt, duiken er elk jaar bladkoningen op in de landen rondom de Noordzee en Oostzee. Wordt in Nederland als een zeldzame, maar regelmatige gast gezien. In het najaar worden er jaarlijks tientallen meldingen van bladkoningen in Nederland gedaan, waarvan de meeste langs de Noordzeekust of de Waddeneilanden.

Uiterlijk

De bladkoning wordt tussen de 9 en 10,5 cm lang en zit daarmee qua grootte tussen het goudhaantje (Regulus regulus) en de tjiftjaf (Phylloscopus collybita) in. Hij heeft een mosgroene bovenzijde, een donkere oogstreep en een opvallende, lichtgele wenkbrauwstreep. Heeft ook twee brede, lichtgele vleugelstrepen. De stuit, buik, borst en keel zijn witachtig. Heeft geen gele stuit en ook geen gele kruinstreep, wat de soort van de gelijkende Pallas' boszanger (Phylloscopus proregulus) onderscheidt. Ook de Swinhoes boszanger (Phylloscopus trochiloides plumbeitarsus) lijkt veel op de bladkoning. De Swinhoes boszanger heeft echter meer uniform gekleurde tertials en een bleek-gekleurde ondersnavel. De ondersnavel van de bladkoning is donkerder. De bladkoning lijkt nog sterker op de Humes bladkoning (Phylloscopus humei) en hun verspreidingsgebieden overlappen in het uiterste zuidoosten van zijn broedgebied. Ze zijn in het veld moeilijk te onderscheiden op basis van het verenkleed en kunnen het best aan de hand van het geluid uit elkaar gehouden worden. De bovenzijde van de Humes bladkoning is iets doffer en hij heeft een wat donkerdere snavel.

Laat meer zien

De bladkoning bidt soms even in de lucht om insecten te vangen.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

Het broedgebied strekt zich uit van de Voor-Oeral tot aan het Tsjoektsjenschiereiland en de Zee van Ochotsk. Komt in het Europese deel van zijn verspreidingsgebied voor tot aan de bovenloop van de rivier Petsjora. In Europa is het aantal broedparen laag, maar ten oosten van de Oeral is hij vrij algemeen. Het overgrote deel van het verspreidingsgebied bevindt zich in Rusland, maar broedt ook in het Hentigebergte in het noorden van Mongolië. De dichtheid aan bladkoningen is hier echter lager dan in de Siberische taigabossen. De zuidgrens van het verspreidingsgebied is over het algemeen dunbevolkt.

Laat meer zien

Trekt tussen augustus en begin september weg uit de broedgebieden en overwintert in het zuiden en zuidoosten van Azië.

In de landen rondom de Oostzee en Noordzee worden bladkoningen in het najaar in toenemende mate gezien. De meeste waarnemingen worden tussen half september en november gedaan. De soort is nog steeds zeldzaam, maar wordt ook jaarlijks in Nederland waargenomen. Meestal gaat het om tientallen exemplaren (soms zelfs meer) en ze worden vooral op de Waddeneilanden en langs de Noordzeekust gezien. In het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Frankrijk zijn de aantallen dusdanig hoog dat ze al niet meer als zeldzaamheid worden beschouwd. Het feit dat bladkoningen zo regelmatig en in hoge aantallen richting het westen trekken is opmerkelijk, omdat de gebruikelijke overwinteringsgebieden op meer dan 7000 km afstand liggen. Dit fenomeen wordt omgekeerde migratie of soms omgekeerde misoriëntatie genoemd en komt ook voor bij andere Siberische soorten als de Pallas' boszanger. Het mechanisme daar achter is nog grotendeels onbekend.

De bladkoning broedt in berken-, wilgen-, espen- en sparrenbestanden in de Siberische boreale zone. In gebieden waar de habitat optimaal is kan de dichtheid aan bladkoningen zeer hoog zijn en vormen zich clusters van maximaal 50 individuen. In gebieden die minder geschikt zijn is hij slechts in sommige jaren aanwezig, maar vaak überhaupt niet. Het voorkomen in clusters van soorten uit het geslacht Phylloscopus is ongebruikelijk en wordt naast de bladkoning alleen bij fluiters (Phylloscopus sibilatrix) waargenomen. Er wordt gedacht dat de mannetjes in het midden van de clusters, seksueel het meest aantrekkelijk zijn voor de vrouwtjes.

In Nederland worden ze tussen het midden van september en november gezien in bosschages en bomen in de kustgebieden.

Laat minder zien
Bladkoning leefomgevingskaart
Bladkoning leefomgevingskaart
Bladkoning
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

Leefwijze
Seizoensgebonden gedrag
De roep van een vogel

Dieet en voeding

De bladkoning eet insecten, spinnen en soms ook zaadjes.

Paringsgewoonten

Broedt in juni of juli en legt 2 tot 4 witte of bruingevlekte eieren. De eieren worden gelegd in een komvormig nest, dat door het vrouwtje wordt gemaakt. Het nest bestaat uit droog gras, mos, oude bladeren, rottend hout, naalden en haartjes en wordt op de grond onder de wortels van bomen, onder gevallen takken of tegen een rottende stobbe aan gebouwd.

Populatie

Referenties

1. Bladkoning artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Bladkoning
2. Bladkoning op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/22715310/146638886
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/701169

Meer fascinerende dieren om over te leren