De buffelkopeend (Bucephala albeola) is een vogel uit de familie van de eendachtigen (Anatidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Anas albeola gepubliceerd door Carl Linnaeus. Hij baseerde de naam op een afbeelding en beschrijving door George Edwards.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
We
WeekdiereterWa
WaterdierenEen aquatisch dier of waterdier is een in het water levend dier, dus direct afhankelijk van water. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld landdieren...
Ze
ZeevogelZeevogel is een informele biologisch-ecologische term voor die soorten vogels die zich hebben aangepast op een leven langs of in de buurt van de ku...
Wa
WatervogelsPr
Precociale dierenNa
NatatoriaalCo
CongregatoirEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
So
Sociale dierenSa
SamenscholendeMi
MigrerendB
begint metDe vogel wordt ongeveer 32 tot 40 cm lang en weegt 270 tot 550 gram. Mannetjes zijn doorgaans groter dan vrouwtjes. Het is de op een na kleinste eendensoort van Amerika, na de wintertaling (Anas crecca). Het mannetje heeft een donkergroene kop met een bruine vlek op de zijkanten en grote witte vlekken, beginnend achter de ogen en samenkomend op het achterhoofd. Hals, flanken en onderzijde zijn wit, de rug is zwart. Het vrouwtje heeft een donker grijsbruin verenkleed, met een witte vlek achter het oog en een lichter gekleurde hals, borst en onderzijde.
De buffelkopeend broedt van Alaska tot oostelijk Quebec in Canada en overwintert van Alaska tot centraal Mexico en noordelijk Florida.
In Europa is deze soort een dwaalgast met in totaal acht bevestigde waarnemingen in Nederland.
Het legsel bestaat uit 6 tot 14 crèmekleurige eieren, die ongeveer 22 dagen worden bebroed. Het nest wordt gebouwd in holen.