Geelgerande watertor
Koninkrijk
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Dytiscus marginalis

De geelgerande watertor,(Dytiscus marginalis), is een kever uit de familie waterroofkevers (Dytiscidae).

Laat meer zien

De geelgerande watertor kan een lichaamslengte bereiken van ongeveer 3,5 centimeter en is een van de grootste kevers in België en Nederland. De geelgerande watertor is hier ook vrij algemeen, in tegenstelling tot andere grote kevers zoals de grote spinnende watertor en het vliegend hert. De geelgerande watertor is te herkennen aan het van boven bezien langwerpig ovale, maar zijwaarts gezien platte, gestroomlijnde lichaam, de zwartgroene kleur en de gele rand aan de buitenrand van de dekschilden. Het halsschild is geheel geel omrand en hieraan is de soort te onderscheiden van de meeste gelijkende waterkevers.

De geelgerande watertor is een felle rover die voornamelijk op insecten jaagt, maar ook kleine vissen en amfibieën zoals salamanders buitmaakt. De kever kan in kleine tuinvijvers schadelijk zijn doordat kleine vissen en amfibieënlarven worden gegeten. Door kwekers van goudvissen en koikarpers wordt de kever beschouwd als een plaagsoort.

De geelgerande watertor leeft in uiteenlopende wateren met een dichte onderwatervegetatie zoals sloten en vennen. De kever kan vliegen; hij doet dit in de regel 's nachts. Op het land kan de kever zich niet goed voortbewegen vanwege de tot roeispanen omgevormde poten.

Laat minder zien

Uiterlijk

De geelgerande watertor is een vrij grote soort die een lengte van 27 tot 35 millimeter kan bereiken. De lichaamsvorm is langwerpig ovaal van boven en zeer gestroomlijnd van opzij bezien. Het lichaam bestaat net als alle kevers uit drie delen: de kop (A), het borststuk of thorax (B) en een achterlijf of abdomen (C). Deze delen corresponderen echter niet met de drie zichtbare delen aan de bovenzijde, de kop is wel goed te zien doordat deze is afgesnoerd en aan de bovenzijde is voorzien van een kopschild of vertex (1).

Laat meer zien

Aan de voorzijde van de kop is een gele rand aanwezig, met in het midden twee tasters (5). Aan weerszijden zijn de antennes (6) en de ogen (7) te zien. Zowel de tasters zijn gesegmenteerd. De ogen zijn relatief groot en zijn aan de voorzijde van de kop gepositioneerd. De geelgerande watertor heeft geen ocelli.

De poten van de mannetjes verschillen duidelijk van die van de vrouwtjes, althans het voorste paar (8). Het middelste paar bestaat (9) uit 'normale' poten die vergelijkbaar zijn met die van andere insecten maar ook deze dragen kleine zuignapjes. Het achterste potenpaar (10) is sterk verbreed en draagt aan weerszijden een borstelige beharing. Dit potenpaar dient als roeispanen en zowel de verbrede vorm als de franje-achtige beharing zorgen voor een groter pootoppervlak wat het zwemvermogen bevordert. Het middelste potenpaar dient als anker als de kever zich onder water ergens aan vast wil houden; het uiteinde is voorzien van duidelijke klauwachtige structuren. De functie van het voorste potenpaar is verschillend per sekse, bij de vrouwtjes vervullen de poten ongeveer dezelfde functie als het middelste potenpaar. Bij de mannetjes echter zijn de voorvoeten, de laatste segmenten van de voorpoten, duidelijk schijfvormig afgeplat en aan de onderzijde zijn vele kleine zuignapjes aanwezig. Van deze zuignapjes is er één sterk vergroot en duidelijk zichtbaar, een andere is iets vergroot en ongeveer de helft kleiner en de overige zuignapjes zijn veel kleiner. Ze zijn met het blote oog niet als zodanig te herkennen. Het zijn er in totaal ongeveer 160. Ook aan het middelste potenpaar zijn zuignapjes aanwezig maar deze zijn allen klein en weinig opvallend. De zuignappen spelen een rol bij de paring. Het mannetje kan een vrouwtje zo beter vasthouden. Zie ook onder voortplanting.

De larven zijn al even geduchte rovers als de volwassen kevers en worden vanwege hun agressieve en vraatzuchtige levenswijze ook wel watertijgers genoemd. De larve vangt vanuit een hinderlaag allerlei prooien die worden gegrepen met een plotselinge, snelle uithaal van de lange sikkelvormige holle gifkaken. Vervolgens wordt de prooi ingespoten met verterende sappen en leeggezogen. Aangezien de kaakdelen hol en enigszins doorzichtig zijn kan de sapstroom goed worden waargenomen. Eerst wordt een bruine verteringsvloeistof in de prooi gebracht die de prooi doodt en tevens vloeibaar maakt. Vervolgens wordt de prooi leeggezogen zodat er vaak niet meer dan een lege huid overblijft. De vloeistofstromen komen samen in het spijsverteringskanaal van de larve waarna ze naar de maag gepompt worden. De meeste insectenlarven hebben verschillende, gepaarde monddelen om de voedingsstoffen van buiten het lichaam naar de maag te brengen. Bij de larve van de geelgerande watertor nemen echter de zuigende kaakdelen alle taken over en zijn de overige monddelen sterk gedegenereerd.De larve vangt soms prooidieren die de eigen lichaamslengte overtreffen zoals goudvissen en jonge koikarpers. Hierdoor wordt de kever door liefhebbers van kleine (goudvis-) vijvers soms gevreesd. Als de larven te weinig te eten hebben worden ze kannibalistisch en eten ze kleinere soortgenoten.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

De geelgerande watertor is een palearctische soort die een grote verspreiding heeft binnen Europa en noordelijk Azië. Het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied in Europa ligt in Scandinavië, in het westelijke deel komt de kever voor tot in het relatief geïsoleerde Groot-Brittannië in clusief Schotland en Ierland. Het verspreidingsgebied loopt oostelijk door in Azië via Rusland tot in Japan. In België en Nederland komt de geelgerande watertor overal algemeen voor en is tevens de meest.

Laat meer zien

De kever is te vinden in vele watertypes, maar voornamelijk in stilstaande en langzaam stromende wateren met een rijke onderwatervegetatie. Er is een voorkeur voior wateren met een zachte, modderige bodem, ook in zilte wateren voelt de kever zich thuis. Op kalk- en leisteengronden is de soort minder algemeen. Bekende vindplaatsen zijn sloten, rivierarmen, vennen en vijvers. Uit een studie naar verschillende soorten waterroofkevers in de natuurparken Nationaal Park De Meinweg en Turfkoelen in de Limburgse gemeente Roerdalen bleek dat de kever een generalist is. Zowel in oude als nieuw aangelegde wateren kwam de soort voor. Zelfs in waterplassen die in karrensporen zijn gevormd, is de soort gevonden. Met name in de voortplantingstijd vliegen de kevers vaak en komen zo in andere wateren terecht. Door het vermogen om te vliegen kunnen de kevers nieuwe wateren snel koloniseren zoals uitgegraven veedrinkplaatsen.

Laat minder zien

Gewoonten en leefwijze

De geelgerande watertor kan als het moet ook vliegen, dit gebeurt met name 's nachts en bij windstil weer. Er zijn eens vliegende exemplaren aangetroffen bij een buitentemperatuur van slechts 6,4° Celsius. Als de kever overdag vliegt is deze goed zichtbaar en ook goed te horen: de vleugelslag maakt een brommend geluid. Vlak voordat de kever zijn vleugels uitslaat wordt een zoemend geluid gemaakt, vermoedelijk om de vliesvleugels te conditioneren voor de vlucht.

Laat meer zien

De vleugels waarmee gevlogen wordt worden de achtervleugels genoemd en deze zijn opgevouwen onder de verharde voorvleugels of dekschilden. De dekschilden worden niet gebruikt om te vliegen. Als een waterbron uitdroogt begeeft de kever zich op het land en vliegt weg, op zoek naar een andere waterbron. Omdat de kever niet heel goed kan zien, worden soms spiegelende oppervlakken voor een watermassa aangezien en het diertje landt hierbij nog weleens op glazen daken, zwembaden of bouwsels. De kever kan in het donker de weerspiegeling van water waarnemen, maar wordt ook aangetrokken door licht.

De kever hoeft niet eerst te drogen als het water wordt verlaten. Het lichaam wordt immers, ondanks het permanente verblijf onder water, nooit nat dankzij klieren aan het borststuk die een wasachtige substantie afscheiden.

Een kever die op het land geraakt kan zich hier maar moeizaam voortbewegen. De platte, van franjes voorziene poten zijn niet echt geschikt om te lopen en de relatief grote en zware kevers bewegen zich er dan ook zeer onhandig.

Als in de herfst de temperatuur daalt, gaan de kevers in winterslaap. De geelgerande watertor overwintert in de modder op de bodem van het water. Soms overwintert de kever in de popkamer, zie onder voortplanting.

De geelgerande watertor beschikt over verschillende aanpassingen om zich te verdedigen tegen vijanden. Het is een snelle en behendige zwemmer die aan veel onderwaterpredatoren kan ontsnappen. Bij bedreiging verstopt de kever zich op de bodem tussen de plantenwortels en blijft hier enige tijd zitten. De verteerde resten van prooien worden deels opgeslagen in een speciale kamer in het achterlijf. Vervolgens kan een wolk van uitwerpselen naar de verstoorder worden afgeschoten. Daarnaast kan een cortexon bevattende, wittige stof worden uitgescheiden door klieren die gelegen zijn in het halsschild. Cortexon is een hormoon dat een verlammende werking heeft op vissen en aquatische amfibieën zoals salamanders. De uitwerpselen stinken enorm, wat roofdieren er vaak van weerhoudt om de kever aan te vallen.

Uit de klieren van de geelgerande watertor zijn de stoffen benzoëzuur, 4-hydroxybenzoëzuur, 4-hydroxybenzaldehyde en methylparabenen geïsoleerd, ze spelen een rol als antisepticum om bacteriegroei op het lichaam tegen te gaan.

Als de larve door mensen wordt opgepakt zal deze proberen te bijten. Omdat de kaken meestal niet krachtig genoeg zijn om door de huid heen te dringen wordt de beet wel gevoeld maar richt deze weinig schade aan. Als de larve er wel in slaagt de huid te penetreren worden onmiddellijk verteringssappen geïnjecteerd wat leidt tot een zeer pijnlijke sensatie en een langzame wondgenezing. De volwassen kever beschikt in tegenstelling tot de larve over krachtige kaken. De kever kan hiermee zonder moeite door de huid bijten wat oppervlakkige verwondingen kan veroorzaken.

Een parasiet die de eieren van de kever aantast is de bronswesp Eustochus cinctus. De vrouwtjes van deze soort zijn net als andere wespen geen waterbewoners maar moeten het water betreden om hun eieren af te zetten in de eieren van de waterkever. Ze gebruiken hun vleugels om te zwemmen naar de waterplanten waar de eieren van de kever zijn afgezet. De wespen zijn in staat om eieren die reeds zijn geinfecteerd door een andere wesp te herkennen en gaan op zoek naar een niet-geinfecteerd ei als voedsel voor de larven.

Laat minder zien

Dieet en voeding

De geelgerande watertor is een actieve en vraatzuchtige rover die op alles jaagt wat beweegt en niet te groot is. Voornamelijk andere insectenlarven die in het water leven worden gegrepen, zoals de larven van insecten als kevers en haften. Ook de roofzuchtige larven van libellen, die tevens een behoorlijke grootte bereiken, zijn geen partij voor de kever. De geelgerande watertor is een van de weinige ongewervelden die de waterspin op het menu heeft staan. Veel dieren vermijden het aanvallen van de spin door de giftige beet, maar de watertor heeft door de zware bepantsering weinig te duchten. Naast levende prooien worden ook dode dieren aangevreten. De kever kan door zijn lichaamslengte van 3,5 centimeter kleine vissen buitmaken, grotere prooien worden soms door meerdere exemplaren tegelijk aan stukken gescheurd. Van de geelgerande watertor is wel beschreven dat ook de volwassen kevers elkaar aanvallen en doden waaraan een fel gevecht voorafgaat.

Laat meer zien

De kever ontlast zich door de uitwerpselen met grote kracht weg te schieten tijdens het ademen aan het wateroppervlak. Het achterlijf steekt hierbij boven de waterspiegel uit. De uitwerpselen worden ook gebruikt om vijanden op afstand te houden. Zie onder verdediging.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

De kevers paren meestal in de herfst, wat vrij uitzonderlijk is bij insecten. Tijdens de paring grijpt een mannetje het vrouwtje vast en zwemt een tijdje als een dubbeldekker met haar mee. Hierbij worden de zuignapjes aan de voorpoten van het mannetje gebruikt. Het vrouwtje zet haar eieren pas in de volgende lente af.

Laat meer zien

De eieren van waterroofkevers zijn voor insecten vrij groot en kunnen een lengte van 7,5 millimeter bereiken. Het vrouwtje zet de eitjes een voor een af in plantenstengels. De meeste waterinsecten zoals bootsmannetjes zetten de eitjes af op het oppervlak van waterplanten. De geelgerande watertor gebruikt de legbuis of ovipositor om een gaatje te boren in de stengel van een waterplant. In de stengel wordt een ei afgezet dat hierdoor goed verborgen is. Ook in vegetatievrije wateren worden eitjes afgezet, gezien waarnemingen van larven in zwembaden en andere onbegroeide wateren.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Geelgerande watertor artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Geelgerande_watertor

Meer fascinerende dieren om over te leren