Winde
De winde (Leuciscus idus) is een zoetwatervis die tot de karperachtigen behoort. Hij wordt ook wel zilverwinde genoemd.
Het oog van de winde is kleurloos, hij heeft relatief kleine schubjes (55-61 schubben langs de zijlijn). De andere voorns hebben allemaal minder schubben. De winde heeft een grote bek, maar niet zo groot als die van de kopvoorn. Grote exemplaren worden vaak wat bronskleurig, terwijl vissen tussen de 20 en 35 cm zilverkleurig zijn. De vinnen zijn rozerood. Oudere windes krijgen ook een steeds hogere en dikkere lichaamsbouw.
De vis komt voor in open water. Hij kan na 6 jaar een lengte van 30 cm bereiken. Hij kan echter tot 80 cm lang worden. Exemplaren van ca. 50 cm zijn niet zeldzaam.
De winde is voor zijn voortplanting aangewezen op stromend water, maar paait ook wel aan de oevers van het IJsselmeer. Aan het einde van de winter trekt de winde in grote scholen stroomopwaarts en kan daarbij over flinke afstanden trekken. Dit trekgedrag is uitgebreid onderzocht. Het trekgedrag verschilt zowel per individuele vis, als wel per locatie. Windes in de Elbe trokken verder en waren minder plaatstrouw dan windes in de Vecht. Sommige blijven steeds op dezelfde plaats, andere maken trektochten van meer dan 100 km tussen paaiplaats en overwinteringsgebied.
Windes hebben een relatief grote bek en eten vaak kleine witvis, daarom worden ze ook vaak met klein kunstaas aan de hengel gevangen. De keeltanden van de winde zijn erg sterk en scherp zodat ze stevig voedsel kunnen vermalen, net als de karper.