De zwartkopmeeuw (Ichthyaetus melanocephalus synoniem: Larus melanocephalus) is een vogel uit de familie van de meeuwen (Laridae). Tot voor kort werd de soort bij het geslacht Larus ingedeeld, maar aan de hand van onderzoek aan mitochondriaal DNA is gebleken dat dit niet correct is.
De naam van de soort werd in 1820 voor het eerst gepubliceerd als Larus melanocephalus door Coenraad Jacob Temminck. Het epitheton melanocephalus is afgeleid van Oudgrieks μέλας, melas, zwart en κεφαλή, kephalē, hoofd of kop.
De vogel is 37 tot 40 cm lang en heeft een spanwijdte van 94 tot 102 cm. Deze meeuw lijkt oppervlakkig op de kokmeeuw, waarmee hij vaak samen te zien is, maar de kopkap is pikzwart en loopt verder door in de nek, de handpennen zijn geheel doorschijnend wit en de snavel is rood. Ook de dwergmeeuw heeft in de broedtijd een zwarte kop, maar deze meeuw is kleiner dan de zwartkopmeeuw en heeft donkere ondervleugels.
De zwartkopmeeuw broedt vooral aan de kusten van de Zwarte Zee in Oekraïne en verder westwaarts in West-Europa, maar daar heeft deze meeuw een sterk verbrokkeld verspreidingsgebied. Hij is veel zeldzamer dan de kokmeeuw, waarmee vaak in dezelfde kolonies wordt gebroed.
Het voedsel bestaat uit visjes, wormen, insecten, schelp- en schaaldiertjes.
Het legsel bestaat uit licht geelbruine eieren met donkere vlekjes.