De oostelijke rifreiger is met 57 tot 66 cm en een spanwijdte tussen de 90 en 110 centimeter een middelgrote reiger. Hij weegt zo'n 400 gram. De soort is polymorfistisch met geheel leigrijze en een geheel witte variant. Beide variaties hebben gele poten en een bruinachtige snavel. De donkere variant heeft een witte streep over de kin.
De vogel komt voornamelijk op rotsachtige kusten en mangroven voor in Australië, Bangladesh, Brunei, Cambodja, China, Christmaseiland, Cocoseilanden, Fiji, Frans-Polynesië, Guam, India, Indonesië, Japan, Zuid-Korea, Noord-Korea, Maleisië, de Marshalleilanden, Myanmar, Nieuw-Caledonië, Nieuw-Zeeland, de Noordelijke Marianen, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, de Filipijnen, Singapore, de Salomonseilanden, Taiwan, Thailand, Oost-Timor, Tonga, Vietnam.
De soort telt twee ondersoorten:
De oostelijke rifreiger leeft van vis, weekdieren, schaaldieren en andere zeedieren.
Broeden doet hij landinwaarts in de jungle, in mangroven of (palm)bomen, ook tussen gebouwen. Het vrouwtje legt twee of drie eieren die na ongeveer 28 dagen uitkomen.