De bruine blinkslak (Aegopinella nitidula) is een slakkensoort uit de familie van de Oxychilidae. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1805 voor het eerst geldig gepubliceerd door Jacques Draparnaud.
Het rechts opgerolde slakkenhuisje is laag taps toelopend met 3½ tot 4½ windingen. Hij is 6 tot 11 mm breed en 4 tot 6 mm hoog. De windingen zijn matig convex en nemen regelmatig toe. Alleen het laatste kwart van de topwinding wordt naar de mond toe breder, maar zakt niet weg. De naad is heel duidelijk. Het estuariumvlak staat onder een hoek met de windingas. De opening is iets afgeplat-elliptisch in direct zicht, afgezien van de inkeping veroorzaakt door de vorige winding. De mondrand is recht en puntig. De navel is breed en enigszins excentriek.
Het huisje is geelbruin tot overwegend roodbruin en doorschijnend. Zelden komen ook witachtige schelpen voor. Rond de navel is de schaal echter altijd melkachtig witachtig. De sculptuur bestaat uit zeer vage en ondiepe dwarsgroefjes, minieme spiraallijntjes en min of meer regelmatige groeilijnen.
Het zachte lijf is blauwgrijs met een lichtere zool en blauwzwarte tentakels. In het hermafrodiete seksapparaat is de penis relatief klein, net als de epiphallus. De verhouding is ongeveer 2:1. De penisretractorspier wordt ingevoegd bij de penislus, nabij de overgang naar de epiphallus. De vrije eileider en vagina zijn vrij lang.