De Aziatische blauwe ekster (Cyanopica cyanus) is een vogel uit de familie van de kraaiachtigen (Corvidae). De vogel werd in 1776 door de Pruisische natuuronderzoeker Peter Simon Pallas geldig beschreven. Lange tijd werd de blauwe ekster van het Iberisch Schiereiland als ondersoort van deze soort beschouwd. De soort komt voor in Mongolië, Oost-Rusland, China, Korea en Japan.
De Aziatische blauwe ekster lijkt uiterlijk op de ekster. De vogel is echter minder lang: 36 tot 38 cm (gewone ekster: 40-51 cm). Verder valt de Aziatische blauwe ekster op door de blauwe vleugelpunten en staart die terugkomen in zijn naam. De vogel is iets groter dan de Iberische blauwe ekster, heeft een relatief lange snavel en witte stippels op de staart.
Er zijn zeven ondersoorten:
De habitat is vooral gemengd bos met wilg (Salix) en Prunus opslag en grote loofbomen, rivierbegeleided bos, parken in steden (tot in het centrum), grote verwilderde tuinen, bosrijk agrisch gebied met boomgaarden. De vogel vermijdt dicht oerwoud en berghellingen.
De soort trekt meestal rond in groepen van tot 30 dieren. Het dieet bestaat uit zaden, fruit en als bijvoer ongewervelden en menselijk afval.
De blauwe ekster legt per nest 6 tot 8 eieren, die 15 dagen worden bebroed.
De Aziatische blauwe ekster heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie is onbekend. Alleen al in Japan en Korea zijn tientallen duizenden broedparen. Er is aanleiding te veronderstellen dat de soort in aantal vooruit gaat. Om deze redenen staat de Aziatische blauwe ekster als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.