Grote bonte specht
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Dendrocopos major
Grootte van de populatie
73.7-110.3 Mln
Levensduur
5-11 years
Gewicht
70-98
2.5-3.5
goz
g oz 
Lengte
20-24
7.9-9.4
cminch
cm inch 
spanwijdte
34-39
13.4-15.4
cminch
cm inch 

De grote bonte specht (Dendrocopos major) is een vogel uit de familie van de spechten (Picidae). Het is een talrijke en wijdverbreide standvogel in een groot deel van het Palearctisch gebied. Hier broedt hij in bossen en allerlei cultuurlandschappen. De grote bonte specht zoekt zijn voedsel in vrijwel alle vegetatielagen. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met insecten en andere ongewervelden, in de winter vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen.

Uiterlijk

Anders dan zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar is doorgaans 20 tot 24 centimeter groot en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter.

Laat meer zien

Het verenkleed is aan de bovenzijde overwegend zwart en aan de onderzijde wit, met uitzondering van de rode anaalstreek. Enkele ondersoorten hebben ook wat rood op de borst. De vleugels hebben aan de bovenzijde grote, ovaalvormige witte schoudervlekken. De slagpennen hebben vijf of zes witte vlekken die zodanig zijn gerangschikt dat ze witte banden op de vleugels vormen. De drie paar buitenste staartveren zijn gebandeerd en duidelijk te zien wanneer de staart is gespreid. Net als bij de meeste spechten zijn de staartveren stug en dienen ze als extra ondersteuning tijdens het klimmen. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt de zwarte baardstreep door in een grillige Z-vormige zwarte vlek, die naar beneden naar de borst en naar achter tot in de nek loopt. Het voorhoofd en het gedeelte rond de ogen is wit, de kruin is zwart. Net als de meeste Europese spechten is de grote bonte specht seksueel dimorf en zijn de geslachten voornamelijk te herkennen aan de koptekening. Het mannetje heeft een rode vlek in de nek, terwijl het vrouwtje een geheel zwarte kruin heeft.

De iris is roodbruin gekleurd. De snavel is grijs en heeft fijne veren rond de neusgaten, om het inademen van fijn zaagsel te voorkomen. De tenen met krachtige klauwen zijn als bij veel spechten zygodactyl geplaatst: twee tenen staan naar voren en twee naar achteren gericht. De grijze huid op de poten is opmerkelijk dik, als bescherming tegen insectenbeten.

Zowel mannelijk als vrouwelijke juvenielen hebben een grote rode kruinvlek en een roze anaalstreek. Hierdoor lijken ze sterk op de middelste bonte specht (Dendrocoptes medius), al heeft deze geen zwart in de kruintekening. De schoudervlekken van een juveniel zijn vaak nog gebandeerd.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De grote bonte specht behoort tot de minst gespecialiseerde spechtensoorten en komt derhalve in alle soorten biotopen voor, zoals open en dichte loof- en naaldbossen, parken en boomgaarden. Hij geeft de voorkeur aan bossen met veel oud en dood hout. Hiertoe behoren naald- en loofbossen, maar ook allerlei cultuurlandschappen, zelfs in parken in grote steden. Oude loofbossen bevatten de grootste populatiedichtheden.

Laat meer zien

bonte specht in vrijwel zijn gehele verspreidingsgebied een standvogel. Hij is als dwaalgast aangetroffen in Hong Kong, IJsland en Verenigde Staten.

Habitat

De grote bonte specht behoort tot de minst gespecialiseerde spechtensoorten en komt derhalve in alle soorten biotopen voor, zoals open en dichte loof- en naaldbossen, parken en boomgaarden. Hij geeft de voorkeur aan bossen met veel oud en dood hout. Hiertoe behoren naald- en loofbossen, maar ook allerlei cultuurlandschappen, zelfs in parken in grote steden. Oude loofbossen bevatten de grootste populatiedichtheden.

Laat minder zien
Grote bonte specht leefomgevingskaart
Grote bonte specht leefomgevingskaart
Grote bonte specht
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

Ondanks het bonte, contrastrijke verenkleed is de grote bonte specht een relatief onopvallende vogel. Hij is zeer flexibel qua voeding en leefgebied en komt derhalve voor in allerlei typen biotopen met struiken of bomen. Hier speurt hij van beneden naar boven stammen af naar voedsel. De bewegingen van een grote bonte specht zijn schokkerig. Tijdens het klimmen maakt hij kleine sprongetjes, waarbij hij zich met een poot afzet en met de andere neerkomt. Soms zit hij als een zangvogel rechtop op een tak. De vlucht is typisch en sterk golvend.

Seizoensgebonden gedrag
De roep van een vogel

Dieet en voeding

De grote bonte specht is een veelzijdige opportunist, waardoor het hoofdvoedsel per leefgebied sterk kan variëren. Hij eet in de warmere periodes voornamelijk dierlijk voedsel, zoals insecten en hun larven en poppen. De specht foerageert van beneden naar boven op de boomstam, waarbij hij de bast beklopt om door insecten gegraven tunnels te vinden. De specht hakt een tunnel open en vangt de prooidieren met de punt van zijn kleverige tong. De grote bonte specht voedt zich ook met kleine gewervelden. Hij kraakt bijvoorbeeld nesten van zangvogels of kleinere spechtensoorten open om zich te voeden met de eieren of de kuikens. In de winter voedt de grote bonte specht zich vooral met plantaardig voedsel. Zaden van naaldbomen beslaan dan het grootste deel van zijn dieet. Hiervoor klemt de specht de kegelvrucht in een zogenaamde 'spechtensmidse', om vervolgens de zaden er uit te hakken. Naast zaden eet de grote bonte specht beukennootjes, eikels, noten, bessen en hars. Ook bezoekt hij regelmatig voedertafels, ook in stedelijk gebied.

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Net als alle spechten is de grote bonte specht een holenbroeder. De nestholte wordt aan het einde van een kalenderjaar door het mannetje uitgehakt in een zachtere houtsoort van een volgroeide boom. Hij vertoont geen voorkeur voor een bepaalde boomsoort en maakt het nest in zowel naald- als loofbomen. Ook oude nestholtes worden soms gebruikt, al nestelt de grote bonte specht nooit in een nestkast. De nestholte is doorgaans vijftien tot dertig centimeter diep en heeft een met houtsnippers beklede bodem.

Laat meer zien

Wanneer een mannetje rond december een nieuwe nestholte heeft uitgehakt of een oude heeft uitgekozen, begint hij met zijn geroffel dat dient als hofmakerij. Als een vrouwtje in het territorium deze roffel beantwoordt, volgt er verder baltsgedrag. Deze omvat onder andere dreigende bewegingen, zoals het opzetten van de kopveren.

In april en mei worden vier tot zeven crème-witte eieren gelegd, die in elf tot dertien dagen worden uitgebroed. De jongen worden drie tot vier weken door beide ouders gevoerd, alvorens ze uitvliegen. In de tweede helft van deze periode is dit nest eenvoudig te ontdekken, daar de jongen dicht bij het vlieggat continu om de ouders roepen. Ze laten een lawaaierig vie-vie-vie, gee-gee-gee en diverse zoemende geluiden horen. Wanneer ze worden verschrikt zullen ze echter snel weer terug in hun hol duiken. Een aantal vogels zijn nestconcurrenten van de grote bonte specht, zoals uilen en kauwen. In Nederland worden nestholtes van de grote bonte specht regelmatig veroverd door de halsbandparkiet, een exoot die als ontsnapte kooivogel zich hier heeft gevestigd.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Grote bonte specht artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_bonte_specht
2. Grote bonte specht op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/22681124/87323054
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/707173

Meer fascinerende dieren om over te leren