Eiland

Kreta

48 soorten

Kreta is het grootste van de Griekse eilanden, en is in grootte het vijfde eiland in de Middellandse Zee.

Geografie

De oppervlakte van Kreta bedraagt ruim 8300 vierkante kilometer. Kreta ligt in het zuiden van de Egeïsche Zee en vormt de grens met de Libische Zee. Het eiland is 260 kilometer lang en de breedte varieert van 12 kilometer (bij Ierapetra) tot 70 kilometer (tussen Heraklion en Lithinon).

Kreta is zeer bergachtig en van west naar oost zijn er drie gebergtes te onderscheiden. In het westen bevindt zich de Lefka Ori (Witte Bergen), waarvan met 2452 meter de Pachnes de hoogste top is. Deze bergen zijn gedurende de winter besneeuwd en zelfs tot begin juni kan van grote afstand de resterende sneeuw worden gezien. De Samariakloof loopt door dit gebergte. In het centrale deel van Kreta bevindt zich het Idagebergte met de Ida Psiloritis als hoogste berg (2456 meter). In het oosten ligt bij de Lassithihoogvlakte het Diktigebergte, waarvan de Dikti met 2148 meter de hoogste berg is. De bergen bestaan grotendeels uit kalksteen en herbergen veel grotten en tegen de 50 kloven. Er loopt verspreid over Kreta een aantal kleine riviertjes waarvan de meeste een groot deel van het jaar droog staan.

De zuidkust van Kreta kenmerkt zich door de steile rotswanden en door sterke erosie. De noordkust is relatief vlakker en aan deze zijde bevinden zich dan ook de meeste stranden. De weinige strandjes aan de zuidkust liggen meestal in afgelegen baaien. De afstand tussen Kreta en het vasteland van Griekenland bedraagt ongeveer 100 km. Zo'n 300 km ten zuiden van Kreta ligt het Afrikaanse land Libië.

Klimaat

Kreta heeft een Middellandse Zeeklimaat met droge, hete zomers en milde regenrijke winters. In de zomer liggen de gemiddelde dagtemperaturen op zeeniveau rond de 30 °C met uitschieters naar 40 °C. In de winter bedraagt de gemiddelde middagtemperatuur op zeeniveau circa 15-20 graden hoewel koudere perioden wel voorkomen. De minimumtemperaturen liggen dan net boven het vriespunt, hoewel nachtvorst wel voorkomt. In de bergen liggen de temperaturen merkbaar lager. In de zomer is het overdag rond 20-25 graden met 's nachts een sterke afkoeling tot 5 à 10 graden. In de winter liggen er dikke pakken sneeuw op de toppen. Er is zelfs een skipiste aanwezig (omgeving Anogia).

De verschillen in regenval en temperatuur tussen oost en west en tussen noord en zuid zijn aanmerkelijk: het westen krijgt globaal gezien een 30% meer regen dan het oosten, de noordkust heeft 30% meer regen dan de zuidkust. De oorzaak is dat de regens in het voorjaar in het noordwesten langer aanhouden, en in het najaar daar het eerst beginnen.

In de winter staat Kreta onder invloed van Genua-depressies, dat zijn depressies die ontstaan in de westelijke Middellandse Zee en van daaruit oostwaarts trekken. Doordat in de winter de luchttemperatuur lager is dan die van het zeewater (dan ca. 16 graden) ontstaat plaatselijk een onstabiele situatie waardoor makkelijk neerslag zal vallen. Naarmate in het voorjaar de luchttemperatuur hoger wordt, verdwijnt de onstabiliteit en kan de lange droge zomer beginnen. Wanneer dit omslagpunt is bereikt hangt samen met de hoeveelheid en sterkte van de depressies—deze hangen samen met veel bewolking die de zon tegenhoudt en met veel neerslag die door verdamping het land afkoelt, wat opwarming door de zon tegenwerkt.De regens in het najaar kunnen al vroeg in september beginnen, of pas eind oktober of zelfs in november. De temperatuur blijft in deze periode aangenaam. Als de luchttemperaturen ten slotte zakken onder het niveau van de (in de zomer flink gestegen) watertemperaturen, treedt instabiliteit op waardoor de kans op regen sterk stijgt. Ook de hoogte boven zeeniveau speelt een rol: de bergen ontvangen doorgaans (veel) meer regen dan het laagland. Zo krijgen de Lefka Ori circa 2000 mm regen per jaar tegen Vai aan de oostkust circa 500 mm per jaar. Toch valt in de zomer (juni-augustus) ook in de bergen vaak helemaal geen neerslag.

Kreta staat bekend om het 'aangename' klimaat, wat inhoudt dat het er zelden benauwd is. De ligging omringd door zee houdt in dat het op Kreta haast overal waait. De meest gebruikelijke winden waaien uit het westen. In de zomer kan een sterke noordenwind, de Meltemi, opsteken, die dagenlang kan aanhouden en voor flinke afkoeling zorgt; in de winter waait soms de Notia (zuidenwind), die lijkt op de föhn. Deze wind uit de Sahara is van oorsprong droog, verliest eventueel vocht als hij tegen de centrale bergen van Kreta opstijgt om dan tijdens de daling naar de noordkust sterk op te warmen. Het is een stoffige, sterk drogende wind die als vervelend wordt ervaren. De wind laat een rood laagje stof achter. Dit zijn echter uitzonderingen. Een andere factor die het klimaat van Kreta aangenaam maakt is de matigende invloed van de zee waardoor het 's zomers nooit snikheet wordt; de middagtemperaturen in Iraklion en Chania liggen 's zomers vaak rond 30 graden terwijl die op het Griekse vasteland ruim boven de 35 graden uitkomen. Ook de winters op Kreta zijn gematigder, en door de zuidelijke ligging zachter, dan die in (bijvoorbeeld) Athene.

Bij minder stabiel weer kunnen wolken in de ochtend lang tegen de noordzijde van de bergen blijven hangen, wat tot in het late voorjaar en vanaf de vroege herfst wel (zelden) kan voorkomen. De nevel kan condenseren op planten die niet zouden kunnen groeien wanneer ze op deze manier niet van water werden voorzien. Meestal trekken deze nevels in de loop van de dag weer op.

Natuur

Het eiland Kreta is ontstaan door het over elkaar schuiven van Europese en Afrikaanse tektonische platen, op vergelijkbare wijze als waarop de Alpen en de Himalaya zijn ontstaan.

Fauna

De dierenwereld op Kreta is niet erg veelzijdig. Het enige in de wilde natuur levende grotere zoogdier is de Kretenzische wilde geit, in de volksmond kri-kri genoemd. Deze geit komt voor in de moeilijk te bereiken delen van Kreta zoals de Witte Bergen en op de voor de kust gelegen eilandjes Dia, Agii Pántes en Agii Theodóri. Het simpelste is de wilde geit echter te zien in de stadsparken van Chania en Rethymnon.

Hazen en konijnen zijn zeldzaam geworden, omdat de Kretenzers hartstochtelijke jagers zijn. Zo zijn ook de das, de marter, de hermelijn, de wezel, de steenarend, de uil, de valk en de lammergier zeer zeldzaam geworden. Hagedissen en gekko's zijn talrijk op Kreta. Schorpioenen en slangen, waaronder ook giftige addersoorten, komen weliswaar voor in de natuur, maar vluchten weg voor mensen.

Duidelijk te horen zijn de cicaden, die in de bomen onophoudelijk hun gezang ten beste geven.

Flora

De Kretenzische flora is van een uitzonderlijke diversiteit: er groeien 2170 verschillende soorten planten en bloemen (in heel Griekenland, naar schatting, ruim 6000) en vele daarvan komen alleen op Kreta voor: het Kretenzische zonneroosje, de Kretenzische iris, de Kretenzische pijpbloem, de Kretenzische zwaardlelie en de Diktamo, verwant aan onze majoraan. De meest zeldzame soorten worden in de bergen gevonden. Ook wilde kruiden worden voornamelijk in de bergen gevonden, waarbij salie, marjolein, tijm en dragon het meest gekend zijn.

Tussen april en juni is op Kreta overal waar water is een rijkdom aan bloemen en begroeiing te zien. Er bloeien dan fruit- en amandelbomen, granaatappels, brem, oleander en kastanjes. De weiden en velden zijn bedekt met klaprozen, anemonen, narcissen, cyclamen en wilde tulpen. Op de berghellingen groeien geurige kruiden als tijm, oregano, salie en munt. Daartussen staan witte, roze en violette goudrozen en orchideeën. Naast de 15 miljoen olijfbomen die groeien op Kreta is de druif de belangrijkste cultuurplant van Kreta. In de kustvlakten worden bovendien citrusvruchten, bananen, kiwi's en avocado's geoogst en vlas, graan en groente verbouwd. In de hoger gelegen gebieden van Kreta groeien naaldbomen, esdoorns en zomereiken. Aan de kust van Kreta vindt u ook cipressen, platanen en de eucalyptus, die vooral langs wegen wordt geplant. In de tuinen op Kreta groeien allerlei vrucht en fruitsoorten. Langs de stranden van Kreta staan struiken en soms zelfs, zoals in Vai of Préveli, Kretenzische palmen die op de dadelpalm lijken, maar geen rijpe vruchten voortbrengen. In totaal komen op Kreta ongeveer 2000 verschillende plantensoorten voor, waarvan zo'n 150 inheems zijn. Deze laatste zijn dus alleen op Kreta te vinden.

Eind april tot begin mei bloeien 25 soorten orchideeën. Tussen een 'vroeg' en een 'laat' voorjaar kan wel zes weken tijdsverschil zitten. In een laat voorjaar (zoals in 2003) begint dan eind april voor zeer veel planten tegelijk de bloeiperiode, maar in een vroeg voorjaar (zoals in 2000) wordt de bloei van deze soorten over een langere periode 'uitgesmeerd' zodat beduidend minder soorten tegelijk bloeien.

Er zijn 311 soorten planten die nergens anders in Griekenland voorkomen en nog eens 57 Aziatische soorten zijn ook elders in Europa onbekend. De vegetatie van Kreta heeft in het verleden te lijden gehad door sterke ontbossing, met name tijdens de Venetiaanse en Turkse overheersing. Dit gebeurde hoofdzakelijk om het hout te verkrijgen voor de bouw van schepen. Al eeuwenlang is de geit (ook wel de gesel van de Middellandse Zee genoemd) een belangrijke factor, naast - meer recent - het bouwen van hotels en appartementen op land waar voorheen interessante en zeldzame planten groeiden.

Wie op Kreta op zoek gaat naar planten moet met diverse zaken rekening houden. Zoals op veel andere plaatsen is de hoogte boven zeeniveau van veel invloed, hoe hoger boven zeeniveau, hoe later het voorjaar begint. Op een gegeven tijdstip kan men in de bergen wellicht nog soorten in bloei zien, die dan lager, aan de kust, al zijn uitgebloeid. Verder speelt het verschil tussen oost en west, tussen noord- en zuidzijde op Kreta een grote rol. Het Westen krijgt circa 30 procent meer regen dan het Oosten en blijft dus naarmate de zomer vordert langer groen. Aan de zuidkust valt gemiddeld minder regen dan aan de noordkust, zodat het Noordwesten beduidend meer neerslag heeft dan het Zuidoosten. De bergdalen kunnen plaatselijk zeer lang groen blijven door de geleidelijk smeltende sneeuw. Diverse hoogvlakten, zoals die van Lassithi en die rond Amari zijn relatief vochtig. De Messara-vlakte in het zuiden (rond Agii Deka en Mires) is droog. Daarnaast heeft de geologie nog invloed: op kalk groeien andere plantensoorten dan op het oergesteente van de Lefka Ori en de Idi.

Mooie gebieden waar typische vegetaties te zien zijn, zijn de Topolia-kloof ten zuiden van Voulgaro in de buurt van Kissamos; en de kloven, waarvan Kreta er circa 45 heeft, in het algemeen. Al is de Samariakloof het bekendst, sommige andere zijn wat de vegetatie betreft zeker zo interessant, zoals de Imbros-kloof juist ten oosten van de Samaria-kloof en de Kourtaliotis- en Kotsofou-kloof, waar men overigens ook vaak gieren kan zien. Verder is de zuidkust, met name in de omgeving van Chora Sfakion (Chora Sfakion), bij Paleochora en ten oosten van Ierapetra interessant door de extreem droge biotoop met veel kussenvormige stekelige soorten. De Amari-hooglanden ten oosten van Spili op Centraal-Kreta zijn bijzonder soortenrijk; waar de Tripolitsa kalksteen aan de oppervlakte komt, kan men tot wel 25 soorten orchideeën tegelijk in bloei zien staan. Het verdient wel aanbeveling om een gids mee te nemen die de groeiplaatsen kent; van een afstandje merkt men er vaak niets van dat sommige plaatsen zo rijk zijn aan planten, doordat ze vaak verborgen in rotsspleten groeien.

laat minder zien

Kreta is het grootste van de Griekse eilanden, en is in grootte het vijfde eiland in de Middellandse Zee.

Geografie

De oppervlakte van Kreta bedraagt ruim 8300 vierkante kilometer. Kreta ligt in het zuiden van de Egeïsche Zee en vormt de grens met de Libische Zee. Het eiland is 260 kilometer lang en de breedte varieert van 12 kilometer (bij Ierapetra) tot 70 kilometer (tussen Heraklion en Lithinon).

Kreta is zeer bergachtig en van west naar oost zijn er drie gebergtes te onderscheiden. In het westen bevindt zich de Lefka Ori (Witte Bergen), waarvan met 2452 meter de Pachnes de hoogste top is. Deze bergen zijn gedurende de winter besneeuwd en zelfs tot begin juni kan van grote afstand de resterende sneeuw worden gezien. De Samariakloof loopt door dit gebergte. In het centrale deel van Kreta bevindt zich het Idagebergte met de Ida Psiloritis als hoogste berg (2456 meter). In het oosten ligt bij de Lassithihoogvlakte het Diktigebergte, waarvan de Dikti met 2148 meter de hoogste berg is. De bergen bestaan grotendeels uit kalksteen en herbergen veel grotten en tegen de 50 kloven. Er loopt verspreid over Kreta een aantal kleine riviertjes waarvan de meeste een groot deel van het jaar droog staan.

De zuidkust van Kreta kenmerkt zich door de steile rotswanden en door sterke erosie. De noordkust is relatief vlakker en aan deze zijde bevinden zich dan ook de meeste stranden. De weinige strandjes aan de zuidkust liggen meestal in afgelegen baaien. De afstand tussen Kreta en het vasteland van Griekenland bedraagt ongeveer 100 km. Zo'n 300 km ten zuiden van Kreta ligt het Afrikaanse land Libië.

Klimaat

Kreta heeft een Middellandse Zeeklimaat met droge, hete zomers en milde regenrijke winters. In de zomer liggen de gemiddelde dagtemperaturen op zeeniveau rond de 30 °C met uitschieters naar 40 °C. In de winter bedraagt de gemiddelde middagtemperatuur op zeeniveau circa 15-20 graden hoewel koudere perioden wel voorkomen. De minimumtemperaturen liggen dan net boven het vriespunt, hoewel nachtvorst wel voorkomt. In de bergen liggen de temperaturen merkbaar lager. In de zomer is het overdag rond 20-25 graden met 's nachts een sterke afkoeling tot 5 à 10 graden. In de winter liggen er dikke pakken sneeuw op de toppen. Er is zelfs een skipiste aanwezig (omgeving Anogia).

De verschillen in regenval en temperatuur tussen oost en west en tussen noord en zuid zijn aanmerkelijk: het westen krijgt globaal gezien een 30% meer regen dan het oosten, de noordkust heeft 30% meer regen dan de zuidkust. De oorzaak is dat de regens in het voorjaar in het noordwesten langer aanhouden, en in het najaar daar het eerst beginnen.

In de winter staat Kreta onder invloed van Genua-depressies, dat zijn depressies die ontstaan in de westelijke Middellandse Zee en van daaruit oostwaarts trekken. Doordat in de winter de luchttemperatuur lager is dan die van het zeewater (dan ca. 16 graden) ontstaat plaatselijk een onstabiele situatie waardoor makkelijk neerslag zal vallen. Naarmate in het voorjaar de luchttemperatuur hoger wordt, verdwijnt de onstabiliteit en kan de lange droge zomer beginnen. Wanneer dit omslagpunt is bereikt hangt samen met de hoeveelheid en sterkte van de depressies—deze hangen samen met veel bewolking die de zon tegenhoudt en met veel neerslag die door verdamping het land afkoelt, wat opwarming door de zon tegenwerkt.De regens in het najaar kunnen al vroeg in september beginnen, of pas eind oktober of zelfs in november. De temperatuur blijft in deze periode aangenaam. Als de luchttemperaturen ten slotte zakken onder het niveau van de (in de zomer flink gestegen) watertemperaturen, treedt instabiliteit op waardoor de kans op regen sterk stijgt. Ook de hoogte boven zeeniveau speelt een rol: de bergen ontvangen doorgaans (veel) meer regen dan het laagland. Zo krijgen de Lefka Ori circa 2000 mm regen per jaar tegen Vai aan de oostkust circa 500 mm per jaar. Toch valt in de zomer (juni-augustus) ook in de bergen vaak helemaal geen neerslag.

Kreta staat bekend om het 'aangename' klimaat, wat inhoudt dat het er zelden benauwd is. De ligging omringd door zee houdt in dat het op Kreta haast overal waait. De meest gebruikelijke winden waaien uit het westen. In de zomer kan een sterke noordenwind, de Meltemi, opsteken, die dagenlang kan aanhouden en voor flinke afkoeling zorgt; in de winter waait soms de Notia (zuidenwind), die lijkt op de föhn. Deze wind uit de Sahara is van oorsprong droog, verliest eventueel vocht als hij tegen de centrale bergen van Kreta opstijgt om dan tijdens de daling naar de noordkust sterk op te warmen. Het is een stoffige, sterk drogende wind die als vervelend wordt ervaren. De wind laat een rood laagje stof achter. Dit zijn echter uitzonderingen. Een andere factor die het klimaat van Kreta aangenaam maakt is de matigende invloed van de zee waardoor het 's zomers nooit snikheet wordt; de middagtemperaturen in Iraklion en Chania liggen 's zomers vaak rond 30 graden terwijl die op het Griekse vasteland ruim boven de 35 graden uitkomen. Ook de winters op Kreta zijn gematigder, en door de zuidelijke ligging zachter, dan die in (bijvoorbeeld) Athene.

Bij minder stabiel weer kunnen wolken in de ochtend lang tegen de noordzijde van de bergen blijven hangen, wat tot in het late voorjaar en vanaf de vroege herfst wel (zelden) kan voorkomen. De nevel kan condenseren op planten die niet zouden kunnen groeien wanneer ze op deze manier niet van water werden voorzien. Meestal trekken deze nevels in de loop van de dag weer op.

Natuur

Het eiland Kreta is ontstaan door het over elkaar schuiven van Europese en Afrikaanse tektonische platen, op vergelijkbare wijze als waarop de Alpen en de Himalaya zijn ontstaan.

Fauna

De dierenwereld op Kreta is niet erg veelzijdig. Het enige in de wilde natuur levende grotere zoogdier is de Kretenzische wilde geit, in de volksmond kri-kri genoemd. Deze geit komt voor in de moeilijk te bereiken delen van Kreta zoals de Witte Bergen en op de voor de kust gelegen eilandjes Dia, Agii Pántes en Agii Theodóri. Het simpelste is de wilde geit echter te zien in de stadsparken van Chania en Rethymnon.

Hazen en konijnen zijn zeldzaam geworden, omdat de Kretenzers hartstochtelijke jagers zijn. Zo zijn ook de das, de marter, de hermelijn, de wezel, de steenarend, de uil, de valk en de lammergier zeer zeldzaam geworden. Hagedissen en gekko's zijn talrijk op Kreta. Schorpioenen en slangen, waaronder ook giftige addersoorten, komen weliswaar voor in de natuur, maar vluchten weg voor mensen.

Duidelijk te horen zijn de cicaden, die in de bomen onophoudelijk hun gezang ten beste geven.

Flora

De Kretenzische flora is van een uitzonderlijke diversiteit: er groeien 2170 verschillende soorten planten en bloemen (in heel Griekenland, naar schatting, ruim 6000) en vele daarvan komen alleen op Kreta voor: het Kretenzische zonneroosje, de Kretenzische iris, de Kretenzische pijpbloem, de Kretenzische zwaardlelie en de Diktamo, verwant aan onze majoraan. De meest zeldzame soorten worden in de bergen gevonden. Ook wilde kruiden worden voornamelijk in de bergen gevonden, waarbij salie, marjolein, tijm en dragon het meest gekend zijn.

Tussen april en juni is op Kreta overal waar water is een rijkdom aan bloemen en begroeiing te zien. Er bloeien dan fruit- en amandelbomen, granaatappels, brem, oleander en kastanjes. De weiden en velden zijn bedekt met klaprozen, anemonen, narcissen, cyclamen en wilde tulpen. Op de berghellingen groeien geurige kruiden als tijm, oregano, salie en munt. Daartussen staan witte, roze en violette goudrozen en orchideeën. Naast de 15 miljoen olijfbomen die groeien op Kreta is de druif de belangrijkste cultuurplant van Kreta. In de kustvlakten worden bovendien citrusvruchten, bananen, kiwi's en avocado's geoogst en vlas, graan en groente verbouwd. In de hoger gelegen gebieden van Kreta groeien naaldbomen, esdoorns en zomereiken. Aan de kust van Kreta vindt u ook cipressen, platanen en de eucalyptus, die vooral langs wegen wordt geplant. In de tuinen op Kreta groeien allerlei vrucht en fruitsoorten. Langs de stranden van Kreta staan struiken en soms zelfs, zoals in Vai of Préveli, Kretenzische palmen die op de dadelpalm lijken, maar geen rijpe vruchten voortbrengen. In totaal komen op Kreta ongeveer 2000 verschillende plantensoorten voor, waarvan zo'n 150 inheems zijn. Deze laatste zijn dus alleen op Kreta te vinden.

Eind april tot begin mei bloeien 25 soorten orchideeën. Tussen een 'vroeg' en een 'laat' voorjaar kan wel zes weken tijdsverschil zitten. In een laat voorjaar (zoals in 2003) begint dan eind april voor zeer veel planten tegelijk de bloeiperiode, maar in een vroeg voorjaar (zoals in 2000) wordt de bloei van deze soorten over een langere periode 'uitgesmeerd' zodat beduidend minder soorten tegelijk bloeien.

Er zijn 311 soorten planten die nergens anders in Griekenland voorkomen en nog eens 57 Aziatische soorten zijn ook elders in Europa onbekend. De vegetatie van Kreta heeft in het verleden te lijden gehad door sterke ontbossing, met name tijdens de Venetiaanse en Turkse overheersing. Dit gebeurde hoofdzakelijk om het hout te verkrijgen voor de bouw van schepen. Al eeuwenlang is de geit (ook wel de gesel van de Middellandse Zee genoemd) een belangrijke factor, naast - meer recent - het bouwen van hotels en appartementen op land waar voorheen interessante en zeldzame planten groeiden.

Wie op Kreta op zoek gaat naar planten moet met diverse zaken rekening houden. Zoals op veel andere plaatsen is de hoogte boven zeeniveau van veel invloed, hoe hoger boven zeeniveau, hoe later het voorjaar begint. Op een gegeven tijdstip kan men in de bergen wellicht nog soorten in bloei zien, die dan lager, aan de kust, al zijn uitgebloeid. Verder speelt het verschil tussen oost en west, tussen noord- en zuidzijde op Kreta een grote rol. Het Westen krijgt circa 30 procent meer regen dan het Oosten en blijft dus naarmate de zomer vordert langer groen. Aan de zuidkust valt gemiddeld minder regen dan aan de noordkust, zodat het Noordwesten beduidend meer neerslag heeft dan het Zuidoosten. De bergdalen kunnen plaatselijk zeer lang groen blijven door de geleidelijk smeltende sneeuw. Diverse hoogvlakten, zoals die van Lassithi en die rond Amari zijn relatief vochtig. De Messara-vlakte in het zuiden (rond Agii Deka en Mires) is droog. Daarnaast heeft de geologie nog invloed: op kalk groeien andere plantensoorten dan op het oergesteente van de Lefka Ori en de Idi.

Mooie gebieden waar typische vegetaties te zien zijn, zijn de Topolia-kloof ten zuiden van Voulgaro in de buurt van Kissamos; en de kloven, waarvan Kreta er circa 45 heeft, in het algemeen. Al is de Samariakloof het bekendst, sommige andere zijn wat de vegetatie betreft zeker zo interessant, zoals de Imbros-kloof juist ten oosten van de Samaria-kloof en de Kourtaliotis- en Kotsofou-kloof, waar men overigens ook vaak gieren kan zien. Verder is de zuidkust, met name in de omgeving van Chora Sfakion (Chora Sfakion), bij Paleochora en ten oosten van Ierapetra interessant door de extreem droge biotoop met veel kussenvormige stekelige soorten. De Amari-hooglanden ten oosten van Spili op Centraal-Kreta zijn bijzonder soortenrijk; waar de Tripolitsa kalksteen aan de oppervlakte komt, kan men tot wel 25 soorten orchideeën tegelijk in bloei zien staan. Het verdient wel aanbeveling om een gids mee te nemen die de groeiplaatsen kent; van een afstandje merkt men er vaak niets van dat sommige plaatsen zo rijk zijn aan planten, doordat ze vaak verborgen in rotsspleten groeien.

laat minder zien