Sierschildpad

Sierschildpad

Geschilderde sierschildpad

Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Onderorde
Onderfamilie
SOORTEN
Chrysemys picta
Grootte van de populatie
Unknown
Levensduur
20-30 years
Gewicht
300-500
10.6-17.6
goz
g oz 
Lengte
7-25
2.8-9.8
cminch
cm inch 

De sierschildpad of geschilderde sierschildpad (Chrysemys picta) is een waterbewonende schildpad uit de familie moerasschildpadden (Emydidae). De sierschildpad is familie van de veel bekendere roodwangschildpad. Zijn naam dankt hij aan de opvallende rode en gele vlekken- en strepentekening van de poten, de kop en het schild. Er worden drie verschillende ondersoorten onderscheiden die verschillen in zowel het uiterlijk als het verspreidingsgebied.

Laat meer zien

De sierschildpad komt voor in Noord-Amerika, noordelijk in het zuiden van Canada, verder een groot deel van de Verenigde Staten en zuidelijk tot in delen van noordelijk Mexico. De sierschildpad heeft het grootste verspreidingsgebied van alle schildpadden die in Noord-Amerika voorkomen. In de Verenigde Staten is de sierschildpad een van de bekendste soorten schildpadden. Verschillende Amerikaanse staten hebben de soort tot 'federale schildpad' benoemd.

De sierschildpad woont in rivieren en meren met een modderbodem en veel waterplanten. Het dier eet zowel planten als kleine dieren en is een omnivoor. De schildpad heeft verschillende vijanden, van vogels en krokodillen die op de schildpadden jagen tot zoogdieren en geleedpotigen zoals mieren die de nesten van de schildpad roven en de eieren opgraven en buitmaken.

De schildpad is door zijn decoratieve uiterlijk en actieve gedrag populair in de handel in exotische dieren. Deze soort wordt daardoor op grote schaal in gevangenschap gehouden als huisdier. De sierschildpad is tegenwoordig minder algemeen dan enkele decennia geleden maar wordt niet beschouwd als een bedreigde diersoort.

Laat minder zien

Uiterlijk

De sierschildpad is een kleine tot middelgrote soort die een schildlengte bereikt van maximaal 25 centimeter. Er zijn ook kleinere ondersoorten, die ongeveer 9 tot 15 centimeter lang worden. Een grote volwassen schildpad weegt ongeveer een kilogram.

Laat meer zien

De schildpad dankt zijn naam sierschildpad aan de opvallende gele en rode kleuren, die zich op verschillende manieren manifesteren op diverse lichaamsdelen. De sierschildpad is verder een typische vertegenwoordiger van de moerasschildpadden. De soort is moeilijk van andere soorten te onderscheiden. Een voorbeeld is Trachemys venusta die een vergelijkbaar patroon van hoornschilden op de rug heeft en ook een gele strepentekening.

De kop is typisch schildpadachtig en heeft een vorm die doet denken aan een peer. De schedel is aan achterzijde verbreed en wordt naar de snuitpunt toe smaller. De ogen zijn duidelijk te zien. Ze zijn relatief groot en hebben een gele tot bruine iris. De ogen hebben een ronde pupil, net als de meeste hogere dieren die overdag actief zijn. Door het oog loopt echter een donkere horizontale oogstreep, zodat het lijkt of het oog een horizontale spleetpupil heeft. Achter het oog is een gele oogvlek aanwezig, deze is nooit rood zoals gelijkende waterschildpadden zoals de bekendere roodwangschildpad.

De neusgaten liggen aan de voorzijde van de snuit. Hierdoor kan de schildpad grotendeels onder water blijven, maar toch ademen aan de oppervlakte, door slechts een klein deel van de kop boven water te steken.

De kop heeft een groengrijze tot groene basiskleur met een tekening van gele lengtestrepen. In tegenstelling tot bij andere moerasschildpadden is de kop nooit rood.

De sierschildpad heeft net als alle schildpadden een rugschild en een buikschild die als geheel een pantser vormen. Een verbinding tussen de poten verbindt de schilden met elkaar. Het rugschild wordt wel carapax genoemd en het buikschild is het plastron. In het pantser kan de schildpad zijn poten en kop bergen bij gevaar. Bij de sierschildpad is het schild voorzien van gele markeringen. Het schild bestaat uit een inwendig deel en een uitwendig deel. Het binnenpantser is opgebouwd uit bot en is ontstaan uit vergroeiingen van de ribben. Het uitwendige pantser bestaat uit chitineuze platen die de hoornschilden of hoornplaten worden genoemd. Het rugschild van de sierschildpad is ovaal van vorm. Het is platter in vergelijking met verwante soorten schildpadden.

Het inwendige pantser kan groeien, het uitwendige deel niet en de hoornschilden worden steeds vernieuwd. Dit wordt de vervelling genoemd en de hoornschilden laten eens per zoveel tijd los waarbij het nieuwe schild al aanwezig is. De hoornschilden vertonen bij veel schildpadden een reliëf zoals een bult of juist een kuiltje in het midden van het schild. Bij andere schildpadden zijn de hoornschilden concentrisch gegroefd, maar de sierschildpad heeft gladde hoornschilden zonder groeven of kielen. In vergelijking met andere soorten schildpadden is het schild vrij laag.

De hoornschilden van schildpadden hebben vaak een vaste configuratie. Het aantal hoornschilden maar ook de vorm en de positie ervan verschilt per soort. De hoornschilden van het rugschild van de sierschildpad hebben een regelmatige structuur en liggen in rijen. De middelste rij schilden worden de ventrale schilden of wervelschilden (V) genoemd. De rijen schilden aan weerszijden hiervan zijn de costale schilden (C) of ribschilden. Aan de rand van het schild zijn de marginale schilden (M) gelegen, ook wel randschilden genoemd. De sierschildpad heeft altijd twaalf marginaalschilden aan iedere zijde. De wervelschilden zijn zeer breed, de ribschilden zijn zeshoekig van vorm. Aan de voorzijde van het schild ligt tussen de marginaalschilden het nuchaalschild (N), dit is het enige enkelvoudige hoornschild.

Op het schild zijn geen opstaande kielen aanwezig zoals voorkomt bij verwante soorten moerasschildpadden. Ook doornachtige uitsteeksels van de schilden aan de voor- of de achterzijde van het rugschild ontbreken.

Het buikpantser of buikschild is afhankelijk van de ondersoort soms geel van kleur en ongemarkeerd en soms rood met een kleine of juist grotere vlek. Het buikschild van een mannetje is enigszins ingedeukt, zodat hij bij de paring gemakkelijker op een vrouwtje kan klimmen. Het buikschild heeft geen scharnierende delen zoals voorkomt bij andere groepen van schildpadden.

De poten zijn relatief lang en zijn aangepast om te zwemmen. Aan het uiteinde zijn verbrede vingers en tenen aanwezig. De voorpoten dragen kleine zwemvliezen tussen de vingers, de vliezen reiken tot halverwege de vinger. Aan de achterpoten is het uiteinde verbreed en reiken de vergrote zwemvliezen tot aan het eind van de tenen. De vliezen vergroten het pootoppervlak zodat de schildpad efficiënter kan zwemmen.

De poten hebben een grijsgroene basiskleur met een gele tot oranje strepentekening. De klauwen vormen een belangrijk geslachtsonderscheid van de volwassen schildpadden. De mannetjes hebben in vergelijking tot de vrouwtjes sterk verlengde nagels. Deze klauwen spelen een rol tijdens de balts van de schildpad.

De staart van de schildpad vervult geen functie meer: hij dient noch om te zwemmen, noch om het evenwicht te bewaren, zoals bij een aantal hagedissen en andere reptielen. De staart van de sierschildpad is net als de ledematen groen tot grijsgroen. De staart heeft dezelfde kleur als de rest van het lichaam, inclusief enkele rode vlekken.

De staart van een mannetje verschilt duidelijk van die van een vrouwtje. De staart van een mannetje is dikker en langer en de staartbasis ligt buiten het schild. De staartbasis is te herkennen aan de positie van de cloaca; dit is de uitscheidings- en geslachtsopening. De cloaca ligt tussen het lichaam en de staart. De vrouwtjes hebben een duidelijk kortere en dunnere staart en de cloaca ligt binnen het schild.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De sierschildpad komt van nature endemisch voor in delen van Noord-Amerika en leeft in delen van de landen Mexico, Canada en de Verenigde Staten. De sierschildpad heeft het grootste verspreidingsgebied van alle schildpadden in Noord-Amerika. In Mexico komt de sierschildpad slechts voor in een klein deel van het land en is alleen te vinden in de staat Chihuahua. In Canada komt de schildpad alleen in het zuiden voor. In de Verenigde Staten komt de schildpad voor in het grootste deel van het land.

Laat meer zien

De habitat bestaat uit rivieren, meren en andere wateren die zoet water bevatten, de sierschildpad komt zelden voor in brak water. De voorkeur gaat verder uit naar ondiepe, stilstaande tot langzaam stromende wateren; snelstromende wateren worden vermeden. De sierschildpad prefereert een zachte modderbodem. Het substraat wordt gebruikt om zich in te graven gedurende de nacht. Bij een rotsige bodem kan de schildpad zich moeilijk verstoppen. De wateren dienen altijd half ondergedoken stenen of stukken hout te bevatten, zoals in het water omgevallen bomen. Deze worden gebruikt om te zonnen, wat een belangrijke activiteit is om op temperatuur te blijven. Een andere voorwaarde is de aanwezigheid van waterplanten, met name in het water groeiende soorten die geschikt zijn als voedsel.

De sierschildpad is een generalist die zich in een groot aantal leefomgevingen kan handhaven en voortplanten. Omdat de schildpad in een enorm gebied voorkomt en het areaal van de verschillende ondersoorten elkaar zelden overlapt, verschilt de habitat sterk per ondersoort. De leefomgeving waarin bijvoorbeeld de westelijke sierschildpad voorkomt ten oosten van de Rocky Mountains is niet te vergelijken met de laaglanden van de laaggelegen Mississippidelta in het zuidoosten van het land. De habitat is daarom onderaan per ondersoort meer specifiek weergegeven.

Het areaal van de sierschildpad beslaat een groot aantal staten, het verspreidingsgebied is op de onderstaande kaart aangegeven. Voor het overzicht zijn de staten waarin de sierschildpad van nature voorkomt in de uitklapbare tabel onder de kaart voorzien van de voorkomende ondersoort(en). In de meeste staten komt slechts een enkele ondersoort voor, in sommige staten komen twee ondersoorten voor en alleen in Illinois en Alabama worden drie verschillende ondersoorten gevonden. In dergelijke staten is er een grote intergradatie (menging) met andere ondersoorten zodat de verschillende vormen soms moeilijk te onderscheiden zijn.

In sommige staten is de schildpad wel aangetroffen maar betreft het dwaalgasten uit andere staten en zijn er nog geen stabiele populaties bekend. Deze situatie doet zich voor in de staten Texas, New Mexico, Arizona en Utah. Ten slotte komt de sierschildpad ook voor in de staten Florida en Californië. In deze twee staten is de schildpad echter uitgezet door de mens en deze populaties zijn onderstaand niet weergegeven.

Laat minder zien
Sierschildpad leefomgevingskaart

Klimaatzones

Sierschildpad leefomgevingskaart
Sierschildpad
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

De sierschildpad is een typische moerasschildpad die vaak in het water naar voedsel zoekt, maar ook regelmatig op het land ligt te zonnen op een tak of steen. De schildpad heeft behoefte aan veel warmte en licht. Overdag klimt de schildpad vaak op en boven het water uitstekende tak om te zonnebad. Het zonnebad dient drie doelen.

Laat meer zien

De schildpadden zonnen liever op een plaats in het water in plaats van op de oever. De dieren verzamelen zich soms in grote groepen op dergelijke zonplaatsen. Ze tolereren elkaars aanwezigheid en de schildpadden kunnen in grote groepen worden aangetroffen. Ze stapelen zich letterlijk op elkaar en soms kunnen ware schildpaddenhopen worden gevonden. De dieren hebben daar geen last van. Ze halen voordeel van het feit dat ze in een groep zonnen. Als een van de dieren een potentiële vijand opmerkt, dan duikt de hele groep in het water.

De dagactiviteit van de sierschildpad is goed onderzocht. De dieren houden schuilen bij regen, maar bij zonnig weer zijn ze een groot deel van de dag actief. Vroeg in de ochtend nemen ze een eerste zonnebad en zodra de schildpad voldoende is opgewarmd zoekt ze in het water naar voedsel. 's Middags neemt ze een tweede zonnebad en eet opnieuw. Daarna verstopt de schildpad zich op de bodem, om pas de volgende ochtend tevoorschijn te komen.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Het voedsel wordt door de scherpe kaken in hapklare brokken geknipt. De schildpad slikt kleinere voedseldelen in één keer door.

Laat meer zien

De sierschildpad is een omnivoor die leeft van zowel dierlijk als plantaardig materiaal en ook wel aas. Net als veel andere schildpadden verandert het menu naarmate de dieren ouder worden. Juveniele schildpadden eten voornamelijk kleine diertjes en de volwassen exemplaren worden grotendeels vegetarisch.

  • Het dierlijke voedsel van de schildpadden bestaat uit kleine wormen, insecten en insectenlarven, weekdieren zoals slakken, kleine vissen en larven van amfibieën zoals kikkers.
  • De sierschildpad eet verschillende waterplanten, vooral planten met langwerpige bladeren die op het wateroppervlak drijven.
  • Ten slotte eet de schildpad ook aas, onder andere dode vissen.

Schildpadden in gevangenschap kunnen vrijwel met de pot mee-eten. Allerlei dierlijk materiaal wordt aangenomen, zoals kattenvoer, garnalen, mosselen en vis. Zoutwatervissen bevatten vaak een stof die vitamine B afbreekt en mogen niet te veel worden aangeboden. Ook varkensvlees is ongeschikt, omdat het te veel vet bevat. Het voedsel mag harde delen zoals kraakbeen bevatten zodat de rand van de bek scherp blijft.

De sierschildpad heeft vele natuurlijke predatoren. De volwassen sierschildpad heeft vooral te vrezen van grotere rovende zoogdieren als hermelijnen, otters, vossen en wasberen. De jonge schildpadjes en de eieren worden door een breed scala aan vijanden bedreigd, van geleedpotige dieren als mieren tot gravende zoogdieren als ratten die de eieren opgraven.Daarnaast kent de schildpad verschillende endoparasieten in het lichaam en ectoparasieten op het lichaam.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

De sierschildpad is een van de meest bestudeerde schildpadden ter wereld en er is hierdoor veel bekend over de voortplanting en ontwikkeling van het dier. De sierschildpad kent net als veel andere moerasschildpadden een balts, welke bestaat uit een soort dansje. De vrouwtjes zetten enige tijd later hun eieren af, deze worden begraven in een nest. De jonge schildpadden komen vaak hetzelfde jaar uit, ze groeien snel en kunnen al na enkele jaren volwassen worden.

Laat meer zien

De sierschildpadden zoeken elkaar in het voorjaar rond april op voor de paring. De mannetjes en vrouwtjes zoeken elkaar op zodra ze uit hun overwintering komen. De schildpadden schuilen veel gedurende de koelere maanden. In de lente worden de schildpadden actief, ze gaan direct op zoek naar een partner om te paren. De watertemperaturen zijn dan laag, de schildpadden gaan pas na de paring op zoek naar voedsel.

De paring geschiedt onder water, maar eerst vindt er een voorspel plaats. Dit is vergelijkbaar met dat van andere moerasschildpadden. Het mannetje benadert een vrouwtje hierbij en gebruikt zijn klauwen met lange nagels om water naar het vrouwtje toe te wapperen. Het mannetje zwemt hierbij voor het vrouwtje, en draait zich om. Terwijl het vrouwtje door zwemt, beweegt het mannetje zich achterwaarts met de poten naar voren. Hij streelt hierbij met zijn nagels langs haar kop, wat doet denken aan kietelen. Een vrouwtje dat niet geïnteresseerd is zal bij het mannetje weg zwemmen, als ze bereid is tot paren raakt ze het gezicht van het mannetje aan. Het koppeltje zwemt vervolgens naar de bodem waarbij het mannetje zich met zijn klauwen aan de voorrand van het schild verankert. Vervolgens vindt de copulatie plaats; deze kan tot ongeveer een kwartier duren.

Net als alle schildpadden is de sierschildpad eierleggend. De eitjes worden enkele maanden na de paring afgezet aan het begin van de zomer van mei tot juli. De eieren worden op enige afstand van het water begraven zodat ze niet onder water komen te staan bij een overstroming. Het nest wordt op een afstand van ongeveer 30 meter van de waterlijn gegraven, altijd op een onbeschutte, zonnige plaats. Het nest bestaat uit een flesvormig kuiltje van nog geen tien centimeter diep. Ze worden een voor een met de achterpoten voorzichtig in het nest gedeponeerd, dat vervolgens wordt dichtgegooid. Hierna wordt het zand door het vrouwtje nog eens aangedrukt.

Het nest wordt altijd in losse grond gemaakt zodat het vrouwtje snel kan graven. Om de grond nog zachter te maken, urineert ze tijdens het graven op het zand. Het nest wordt meestal vroeg in de ochtend of laat in de middag gemaakt, zodat ze zo min mogelijk wordt blootgesteld aan roofdieren. In het noorden van het verspreidingsgebied zet het vrouwtje meestal één tot twee nesten af per jaar. In koude jaren worden soms geen eitjes ontwikkeld vanwege de te lage ontwikkelingstemperatuur. In het zuiden is de voortplantingstijd langer en worden meestal vier legsels per seizoen afgezet.

Niet alleen het aantal nesten, maar ook het aantal eieren dat per legsel wordt afgezet kan sterk verschillen: van twee tot twintig stuks. De ondersoorten in het noorden van het verspreidingsgebied worden groter dan de ondersoorten in het zuiden van het areaal. De grotere vrouwtjes in het noorden produceren meer eitjes dan de kleinere exemplaren in het zuiden. Ook binnen een populatie van een ondersoort produceren de grotere vrouwtjes meer eitjes dan hun kleinere soortgenoten.

Schildpadden hebben temperatuurafhankelijke geslachtschromosomen; het geslacht wordt niet bepaald bij de bevruchting maar door de temperatuur gedurende de embryonale ontwikkeling. In vergelijking met andere schildpadden kent de sierschildpad een hoge incubatietemperatuur. Bij een temperatuur minder dan 25 graden Celsius ontwikkelt het embryo zich tot een mannetje en hoe hoger de temperatuur, hoe meer vrouwtjes er ontstaan. Bij 29 °C ontwikkelen zich ongeveer evenveel mannetjes als vrouwtjes.

De grotere oostelijke sierschildpad zet twee tot dertien eieren af en de in grootte vergelijkbare ondersoort midlandsierschildpad drie tot veertien. De grootste ondersoort, de noordelijke sierschildpad, produceert vier tot 23 eieren. Kruisingen tussen de oostelijke sierschildpad en de midlandsierschildpad zetten vier tot zes eieren af.

Laat minder zien

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

De sierschildpad is een algemene soort die in grote delen van zijn areaal niet is bedreigd. De internationale dierenbeschermingsorganisatie IUCN rangschikt de sierschildpad onder Least Concern (LC), wat neerkomt op de beschermingsstatus 'veilig'.

Laat meer zien

De belangrijkste bedreiging van de schildpad is de degradatie van de habitat, predatiedruk en vervuiling. Daarnaast worden jaarlijks veel exemplaren doodgereden door het verkeer. De sierschildpad wordt ook gevangen om als huisdier te worden gehouden, of voor de verkoop in de handel in exotische dieren.

Nadat de roodwangschildpad als huisdier in de ban werd gedaan, was de sierschildpad een van de 'alternatieve' soorten. Hierdoor werd de schildpad onder andere in Nederland ingevoerd als huisdier. De sierschildpad stond lange tijd op de Positieflijst zoogdieren, wat betekent dat ze zonder vergunning mogen worden gehouden. Tegenwoordig staat de sierschildpad op bijlage II van de CITES lijst, wat betekent dat de soort zonder vergunning niet mag worden ingevoerd. Bij verkoop dient een kopie van de invoervergunning te worden meegegeven. Dit geldt niet voor exemplaren die in gevangenschap zijn geboren, zogenaamde nakweek. Bij het verkopen van nakweek dient wel een overdrachtsverklaring te worden meegegeven.

Laat minder zien

Coloring Pages

Referenties

1. Sierschildpad artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Sierschildpad
2. Sierschildpad op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/163467/97410447

Meer fascinerende dieren om over te leren