Edelhert
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Onderorde
Familie
Onderfamilie
Soort
SOORTEN
Cervus elaphus
Grootte van de populatie
Unknown
Levensduur
20 years
Top snelheid
70
43
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
120-240
264-528
kglbs
kg lbs 
Hoogte
95-130
37.4-51.2
cminch
cm inch 
Lengte
160-250
63-98.4
cminch
cm inch 

Het edelhert (Cervus elaphus) is een evenhoevig zoogdier uit de familie der hertachtigen. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het edelhert komt voor in West-Europa, in Centraal-Europa, in Groot-Brittannië, op het Iberisch Schiereiland en in het zuiden van Scandinavië. In Europa is het edelhert het op een na grootste hert; alleen de eland (Alces alces) is groter.

Laat meer zien

Het edelhert komt in Nederland voor op de Veluwe, in de Oostvaardersplassen, in Natuurpark Lelystad, in het Weerterbos en in Het Groene Woud tussen Tilburg, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. In België zijn in het wild levende edelherten voornamelijk voorkomend in Wallonië en relatief zeldzaam in Vlaanderen. In Vlaanderen komen ze voor in de regio Voeren, op het Kempens Plateau en in het Belgisch-Nederlandse grenspark Kempen-Broek. In Wallonië is hun verspreiding algemeen in de Ardennen.

Laat minder zien

Cr

Crepusculair

Pl

Plantenetende dieren

Fo

Folivoor

Gr

Graminivoor

Cu

Cursoriale dieren

Te

Terrestrische

Pr

Precociale dieren

Di

Dieren met een lange nek

Te

Territoriaal

Le

Levendbarend

Po

Polygynie

Ku

Kuddedieren

So

Sociale dieren

Do

Dominantie hiërarchie

Tr

Trekker op hoogte

R

begint met

Ku

Kunst van verleiding
(collectie)

Uiterlijk

In de zomer zijn de dieren roodbruin van kleur, in de winter grijsbruin. De buikzijde is wit en het staartstuk is roomkleurig. De rui begint eerst bij de kop, de poten en het voorlijf. In september begint de zomervacht plaats te maken voor de wintervacht, in december is deze volledig vervangen. De zomervacht komt weer terug in mei en is in juli of augustus compleet.

Laat meer zien

De gemiddelde lichaamsgrootte van een edelhertenpopulatie wordt beïnvloed door meerdere factoren. Edelherten uit bosgebieden zijn kleiner dan die uit meer open gebieden, en de lichaamsgrootte neemt toe van het westen naar het oosten. Ook zijn mannetjes groter dan vrouwtjes. De kop-romplengte ligt tussen de 165 en de 260 centimeter, de schouderhoogte tussen de 114 en de 140 centimeter. De staart is, zonder het haar meegerekend, tussen de twaalf en de vijftien centimeter lang, met haar ongeveer twintig centimeter. Mannetjes worden tot 255 kilogram zwaar, vrouwtjes tot 150 kilogram.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

Het edelhert komt ook voor in Noordwest-Afrika, specifiek in Algerije en Tunesië. Het gaat hier om de ondersoort Cervus elaphus barbarus. Doordat ondersoorten zich verplaatsten naar gebieden waar van nature andere ondersoorten voorkomen, is de genetische diversiteit van het edelhert sterk aangetast. Ook is er veel genetische vervuiling opgetreden door kruising van ondersoorten onderling en de verwante soorten wapiti (Cervus canadensis) en sikahert (Cervus nippon). Populaties van ondersoorten die zuiver zijn gebleven worden hieronder beschreven:

Laat meer zien

  • Zweeds edelhert – Cervus elaphus elaphus – Zuivere populaties komen alleen nog voor in Skåne in het zuiden van Zweden. In alle andere populaties van de nominaatondersoort die van nature voorkomt in Zuid-Scandinavië en Centraal-Europa is genetisch materiaal ingekruist van Oost-Europese edelherten en wapiti's.
  • Noors edelhert – Cervus elaphus atlanticus Lönnberg, 1906 – Alle edelherten in Noorwegen zijn nog genetisch zuiver, met uitzondering van een geïsoleerde populatie op het eiland Otterøy.
  • Schots edelhert – Cervus elaphus scoticus Lönnberg, 1906 – De enige genetisch zuivere Schotse edelherten komen voor in het gebergte in de regio Otago in Nieuw-Zeeland. Deze werden hier door Schotse kolonisten geïntroduceerd in 1871, met individuen uit het Invermark Forest, lang voordat er genetisch materiaal van andere ondersoorten werd ingekruist in de populatie in Schotland.
  • Midden-Europees edelhert – Cervus elaphus hippelaphus Erxleben, 1777 – De populatie in de Vogezen vertegenwoordigt de enige overgebleven genetisch zuivere Midden-Europese edelherten. Op de lange termijn kan contact met de gehybridiseerde populatie in Duitsland niet worden uitgesloten. Tot nu toe zijn er alleen dieren uit de Vogezen naar Duitsland getrokken en niet andersom.
  • Iberisch edelhert – Cervus elaphus hispanicus Hilzheimer, 1909 – Komt voor op het Iberisch Schiereiland. De populatie in het Nationaal Park Doñana is met zekerheid genetisch zuiver, maar er zijn naar alle waarschijnlijkheid nog meer zuivere populaties over.

Een populatie edelherten in het Italiaanse Natuurreservaat Gran Bosco della Mesola is naar alle waarschijnlijkheid de enige populatie edelherten in Italië die gevrijwaard is gebleven van hybridisatie. Onderzoek door Zachos et al. (2014) heeft uitgewezen dat de edelherten uit Mesola taxonomisch onderscheiden moeten worden als aparte ondersoort, onder de naam Cervus elaphus italicus.

De taxonomie van het geslacht Cervus is zeer complex. Volgens Groves & Grubb (2011) behoort de naam Cervus elaphus alleen toe aan de edelherten in West-Europa, Centraal-Europa, Zuid-Scandinavië, Groot-Brittannië, Italië en het Iberisch Schiereiland. Hierin worden de overige ondersoorten binnen de westelijke clade, in andere taxonomische systemen als ondersoorten beschouwd, gesplitst tot aparte soorten. Als de taxonomische indeling wordt gebruikt waarbij alleen het edelhert en wapiti van elkaar gescheiden worden, naar voorbeeld van de IUCN, omvat het edelhert naast de bovengenoemde ondersoorten ook de volgende ondersoorten:

  • Atlashert – Cervus elaphus barbarus Bennett, 1833
  • Corsicaans edelhert – Cervus elaphus corsicanus Erxleben, 1777
  • Oost-Europees edelhert – Cervus elaphus pannoniensis Banwell, 1997
  • KaukasushertCervus elaphus maral Gray, 1850
  • Afghaans edelhert of Bocharahert – Cervus elaphus bactrianus Lydekker, 1900
  • Jarkandhert – Cervus elaphus yarkandensis Blanford, 1892

Edelherten zijn zeer tolerant ten aanzien van verschillende biotopen en komen in een grote diversiteit aan gebieden voor. Zowel drogere loofbossen en heidevelden, als zeer vochtige milieus als venen en moerassen worden bewoond. In hooglanden en in berggebieden begeven de dieren zich zomers tot boven de boomgrens. 's Winters leven ze meer in het dal. Het edelhert lijkt een voorkeur te hebben voor de randen van bosgebieden die grenzen aan de uiterwaarden van rivieren en beken. Daar geeft het bos bescherming, de uiterwaarden voedsel en de rivier water. In Europa is hun aantal groeiende, met grote populaties in onder andere Duitsland en Spanje.

Laat minder zien
Edelhert leefomgevingskaart
Edelhert leefomgevingskaart
Edelhert
Public Domain Dedication (CC0)

Gewoonten en leefwijze

Edelherten zijn de hele dag door actief, maar in gebieden met veel menselijke activiteit laten ze zich vooral vroeg in de ochtend en laat in de avond zien. 's Ochtends trekken ze meestal naar de graslanden om daar te kunnen grazen. In de Schotse Hooglanden klimmen ze 's ochtends naar hoger gelegen gebieden om daar te kunnen rusten en dalen ze 's avonds weer af om te grazen.

Laat meer zien

In de zomer en in de winter vormen de herten roedels. De vrouwelijke herten (hinden) en onvolwassen dieren van beide geslachten vormen aparte roedels. Hinderoedels worden meestal geleid door een dominant vrouwtje. De volwassen mannelijke dieren vormen afzonderlijke, van de hinden ruimtelijk gescheiden roedels, die vaak minder gestructureerd zijn en meer wisselende samenstellingen kunnen hebben. In de aanloop naar de paartijd (bronst) vallen de mannelijke roedels volledig uiteen en zoeken de mannetjes de roedels met hinden op. Minder sterke herten kunnen zich (nog) niet laten gelden ten opzichte van hun krachtiger en meer ervaren rivalen en leiden dan vaak een zwervend bestaan.

De bronsttijd valt voornamelijk in de tweede helft van september tot begin oktober. Soms komen er paringen in november voor, maar die zijn in Nederland vrij zeldzaam. In deze periode zijn de mannelijke edelherten zeer actief om zich voort te planten. Luid burlend houden ze concurrenten op de hoogte van hun aanwezigheid en hun motieven. Hoe sterker en gezonder het mannetje, hoe vaker hij zal burlen. De sterksten claimen een zo groot mogelijk roedel vrouwelijke dieren.

Na de bronst zijn de actiefste mannelijke dieren vaak uitgeput. Niet alleen vanwege de forse inspanningen, maar ook omdat ze gedurende deze periode, die een maand kan duren, nagenoeg geen voedsel tot zich nemen. Hun lichaamsgewicht kan dan wel met dertig procent zijn afgenomen. Wel drinken de dieren tijdens de bronst veel. De periode direct na de bronst is daardoor van nature een kwetsbare fase in het bestaan van een edelhert. In sommige natuurgebieden blijkt dat roofdieren als wolven (Canis lupus), en zelfs bruine beren (Ursus arctos), zich specialiseren in het doden van deze oververmoeide edelherten. De dieren hebben zich echter dan al kunnen voortplanten.

Eind mei, begin juni, na een draagtijd van 225 tot 245 dagen, wordt één kalf geboren. Tweelingen zijn zeldzaam. Hinden die een kalf zetten (werpen), zonderen zich rond zeven tot veertien dagen van het roedel af om zich daar later weer bij te voegen. Het kalf heeft bij de geboorte een gevlekte vacht. Deze dient ter camouflage: de eerste twee weken zal de moeder haar kalf vaak alleen laten, om enkel terug te keren om het jong te zogen. Gedurende deze tijd drukt het jong zich tegen de grond, verscholen in hoog gras of tussen het struikgewas. Bij de meeste dieren zullen de vlekken na twee maanden verdwijnen, maar sommige edelherten zijn zelfs nog gevlekt als ze volwassen zijn. Het jong wordt zo'n zes tot tien maanden gezoogd. Eenjarige kalveren worden soms ook nog gezoogd, maar alleen indien de moeder niet drachtig is. Binnen de roedel vormen zich soms crèches van meerdere jongen, die vaak met elkaar spelen.

Mannetjes zijn na één tot drie jaar geslachtsrijp, vrouwtjes na één tot twee jaar, voor beiden afhankelijk van de kwaliteit van het leefgebied. Jonge bokken zullen vaak hun geboortegebied verlaten zodra ze zelfstandig zijn, maar hinden blijven meestal trouw aan hun geboorteplek; de woongebieden van hinden overlappen meestal met dat van hun moeder. Als edelherten ongeveer zeven jaar oud zijn, zijn ze volgroeid.

Edelherten kunnen maximaal vijfentwintig jaar oud worden, maar slechts weinig dieren zullen ouder worden dan vijftien jaar. Het sterftecijfer is het grootst onder kalfjes van acht tot elf maanden.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Edelherten eten plantaardig voedsel: het zijn herbivoren. Ze voeden zich met gras, zegge, bies, heide, boomschors, knollen, wortels, vruchten, zaden, knoppen, scheuten en loof van bomen en struiken zoals wilg, spar en hulst en landbouwgewassen. In bosrijke gebieden is het percentage schors, knoppen, zaden en scheuten groter dan in meer open gebieden. Grassen en kruiden vormen overal de hoofdmoot.

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Populatie

Coloring Pages

Referenties

1. Edelhert artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Edelhert
2. Edelhert op de IUCN Rode Lijst-site - http://www.iucnredlist.org/details/55997072/0

Meer fascinerende dieren om over te leren