De wilde kameel (Camelus ferus) is een zoogdier uit de familie van de kameelachtigen (Camelidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1883 gepubliceerd door Nikolaj Przjevalski. De bactrische kameel (Camelus bactrianus), ook wel gewoon kameel, stamt niet af van de wilde kameel, zoals lang werd gedacht.
De geslachtsnaam Camelus is Latijn voor kameel. De soortaanduiding ferus betekent wild.
Da
DagdierenAl
Allesetende dierenEen omnivoor of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.Een overwegend carnivoor dier dat ten min...
Te
TerrestrischeCu
Cursoriale dierenPr
Precociale dierenGr
Grazende dierenGrazen is het eten van plantaardig voedsel door dieren. Grazen is een vorm van foerageren.Het bekendste voorbeeld van grazen is dat van zoogdieren ...
Le
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Po
PolygynieSo
Sociale dierenKu
KuddedierenEen kudde is een groep gemeenschappelijk levende zoogdieren. Een kudde biedt de dieren bescherming. Terwijl een aantal dieren rustig aan het grazen...
Mi
MigrerendW
begint metDe vacht is beige tot donkerbruin. Het dier heeft een lange, bijna U-vormige nek, relatief kleine oren en twee bulten, die de conditie van het dier aanduiden: zijn de bulten opgericht, dan is het goed doorvoed. De brede voeten staan stevig op zand of sneeuw. De lichaamslengte bedraagt 250 tot 300 cm, de staartlengte 53 cm en het gewicht 450 tot 690 kg. Hij is lichter gebouwd dan de bactrische kameel en heeft minder zwaar gebouwde bulten.
Deze soort komt slechts sporadisch voor in de halfwoestijnen en steppen in het Aziatische binnenland, met name China en Mongolië.
Dit dier verdraagt temperaturen van -29 tot 38 °C. Het kan dagen zonder water, maar drinkt daarna tot 110 liter water binnen een uur. Zijn voedsel bestaat uit gras, bladeren en struiken.
Mannetjes in de bronsttijd blazen hun wangen op, gooien de kop achterover en knarsetanden. De sterke hengsten vormen harems van 6 tot 30 vrouwtjes met jongen. De draagtijd duurt 406 dagen, waarna een jong wordt geworpen (zelden een tweeling), dat 1 tot 2 jaar gezoogd wordt. Vrouwtjes worden met 3 tot 4 jaar geslachtsrijp, mannetjes met 5 tot 6 jaar.