De nevelpanter (Neofelis nebulosa) is een katachtige die leeft in de bossen van Zuidoost-Azië. Het is een soort van het geslacht Neofelis. Soms wordt de nevelpanter in het geslacht Panthera geplaatst.
Een nevelpanter heeft een schouderhoogte van 40 tot 50 cm. Deze middelgrote carnivoor heeft een stevige lichaamsbouw en weegt gemiddeld 15 tot 23 kg. Nevelpanters hebben een grijsbruine vacht met opvallende, onregelmatig gevormde vlekken met een donkere rand. Ze hebben relatief de langste hoektanden van alle levende katachtigen, met 5 cm. Verhoudingsgewijs zou de tijger dan hoektanden moeten hebben van minstens 15 cm. In werkelijkheid heeft de tijger hoektanden van 7,5 tot 9 cm.
Korte, flexibele benen, grote poten en scherpe klauwen maken de nevelpanter tot een uitstekende bomenklimmer. Een dikke staart, die even lang kan worden als het lichaam, geeft de nevelpanter een nog betere behendigheid, vergelijkbaar met die van de margay in Zuid-Amerika.
De stevige bouw van de nevelpanter leidde vroeger tot speculaties onder onderzoekers dat het dier op grote zoogdieren jaagt. Ondanks de geringe kennis over het gedrag van nevelpanters in het wild, wordt tegenwoordig echter aangenomen dat ze voornamelijk van boom- en landzoogdieren leven, zoals gibbons, makaken en civetkatten, aangevuld met andere kleine zoogdieren, hertachtigen, vogels, stekelvarkens en gedomesticeerd vee. In gevangenschap eten ze ook eieren en bepaalde planten.
De nevelpanter vangt als volgt een prooi:
Vrouwtjes baren twee tot vier jongen per worp na een draagtijd van ongeveer 85 tot 93 dagen.