De noordse stern lijkt uiterlijk sterk op de visdief. De snavel is in het broedseizoen echter geheel bloedrood, zonder zwarte punt, en de bovenzijde van de vleugel heeft niet de voor de visdief karakteristieke grijze 'veeg' over de handpennen.
De noordse stern is een uitgesproken trekvogel, die broedt op het noordelijk halfrond en overwintert op het zuidelijk halfrond. Ieder jaar vliegt hij zo'n 70.000 km. In Nederland is hij een zeldzame broedvogel, maar hij komt voor in het gehele Arctische en Antarctische gebied.
De noordse stern heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie wordt geschat op 2 miljoen individuen, maar op veel plaatsen gaan de broedvogelaantallen achteruit. Het tempo ligt echter onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat de noordse stern als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.