Netpython
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Onderorde
Familie
Soort
SOORTEN
Malayopython reticulatus
Grootte van de populatie
Unknown
Levensduur
23-29 years
Gewicht
1-75
2.2-165
kglbs
kg lbs 
Lengte
1.5-6.5
4.9-21.3
mft
m ft 

De netpython (Malayopython reticulatus) is een grote slang uit de familie pythons (Pythonidae). De soort werd lange tijd tot het geslacht Python gerekend. In 2004 werd de slang ingedeeld in het geslacht Broghammerus en sinds 2014 wordt de geslachtsnaam Malayopython gebruikt. Hierdoor is de slang in de literatuur onder verschillende wetenschappelijke namen bekend.

Laat meer zien

De netpython is met een maximale lengte van meer dan zeven meter een van de langste slangen ter wereld. De python wordt vaak in dierentuinen maar ook door particulieren in gevangenschap gehouden en speelt een belangrijke rol in de internationale handel in slangenleer. De netpython is hierdoor een van de bekendste soorten slangen.

Laat minder zien

Uiterlijk

De netpython heeft een opvallend brede kop met in het midden van de bovenzijde een smalle donkere tot zwarte streep. Aan de zijkant van de kop loopt een donkere streep van vlak voor het oog tot de nek net achter de kaakhoek. De ogen zijn lichtbruin tot rood-achtig van kleur en hebben een duidelijke verticale pupil. Zeer opvallend zijn de zogenaamde labiale groeven, die vooral van de voorzijde gezien goed zichtbaar zijn. De labiale groeven zijn zichtbaar als een rij 'gaten' tussen de schubben van de bovenlip, die een zintuiglijke functie hebben en warmtereceptoren bevatten. Hierdoor kan de nachtactieve slang zijn prooien, bestaande uit warmbloedige zoogdieren en vogels, in totale duisternis waarnemen. Labiale groeven komen ook voor bij andere boa's en pythons en ook de niet-verwante groefkopadders hebben dergelijke structuren.

Laat meer zien

De netpython heeft een bruine tot grijsbruine kleur met de karakteristieke nettekening waaraan de Nederlandse naam te danken is. Deze tekening bestaat uit diamant-vormige vlekken, geflankeerd door kleinere vlekken aan de flanken. Ook de wetenschappelijke soortnaam reticulatus betekent net-vormig, de Engelse naam is reticulated python. Dankzij de bruine kleuren en onregelmatige patronen is de python vrijwel onzichtbaar in de natuurlijke habitat; de uit dode bladeren bestaande strooisellaag van het bos. Over het gehele lichaam is een sterk iriserende glans aanwezig waardoor de slang glibberig aandoet.

De variatie in kleuren en patronen is echter groot, wat niet alleen te danken is aan het grote verspreidingsgebied, maar met name aan de vele eilanden waaruit dit bestaat. Hierdoor zijn veel populaties geografisch gezien geïsoleerd wat de variatie verklaart. De netpython komt op vele eilanden voor, en sommige populaties hebben zelfs per eiland een wat andere tekening, bijvoorbeeld de exemplaren op Java, terwijl van een ondersoort niet altijd sprake is. Zo kan de nettekening bruin met helder gele strepen zijn en komen ook exemplaren voor die helemaal geen nettekening hebben, maar eerder longitudinaal gestreept zijn.

Er komen ook albino's voor, die een witte basiskleur hebben, met soms een bonte gele maar voornamelijk helderblauwe nettekening. In de handel in exotische dieren wordt ook gekruist om bepaalde kleurencombinaties te verkrijgen, zo is onder andere de tiger-vorm verkregen, die in de natuur maar zelden voorkomt. Bekende morphs zijn de Sun Tiger, de Super Tiger en de Titanium.

De meeste exemplaren bereiken een gemiddelde lengte van 4,5 tot 5,5 meter maar er zijn gevallen bekend van meer dan zeven meter. Dergelijke lange exemplaren zijn altijd wilde vrouwtjes, want bij mannetjes of in gevangenschap gehouden exemplaren wordt een dergelijke lengte niet bereikt (meestal tussen de 3 en 4,5 m). Exemplaren van de ondersoort Malayopython reticulatus jampeanus, die ook wel dwergnetpython wordt genoemd, blijven twee keer zo klein als exemplaren van de nominaatvorm Malayopython reticulatus reticulatus.

Er zijn wel meldingen bekend van nog langere exemplaren, maar deze zijn nooit wetenschappelijk beschreven of berusten op grove overschattingen. Een bekend voorbeeld is een dierentuin in Indonesië, waar in 2003 een exemplaar van veertien meter zou wonen, die hiermee alle records van lange slangen verpletterde. Dit bleek echter een broodjeaapverhaal: bij een nameting bleek het dier nog geen zeven meter en was volgens een verklaring 'gekrompen'.

Een andere zeer lange slang is de anaconda, die gemiddeld groter wordt maar waarvan geen exemplaren zijn beschreven langer dan tien meter. Ook een melding van een anaconda van meer dan 18,9 meter uit 1907 is niet wetenschappelijk vastgesteld. Doordat de anaconda veel dikker wordt, is het met maximaal 250 kilo wel de zwaarste slang ter wereld, de netpython wordt maximaal ongeveer 150 kg.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De netpython komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië; van zuidelijk China tot de Filipijnen tot grote delen van Indonesië, maar niet op Papoea-Nieuw-Guinea. In India komt de soort alleen voor op de Nicobaren. De python komt voor in de landen Bangladesh, Brunei, Cambodja, de Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië (Malakka, oostelijk Maleisië, Tioman), Myanmar, Singapore, Thailand en Vietnam.

Laat meer zien

In Indonesië komt de python meer specifiek voor in Ambon, Anambaren, Babi, Batjan, vermoedelijk op Bali, Banda Besar, Banka, Bankak, Belitung, Boano, Borneo, Buru, Butung, Enggano, Flores, Halmahera, Haruku, Java, Kalimantan, Krakatau, Lang, Lombok, de Mentawai-eilanden, de Natuna-eilanden, Nias, Obira, de Riau-archipel, Saparua, Seram; Simeulue, de Soela-archipel, Sulawesi, Sumatra, Soembawa, Soemba, de Tanimbar-eilanden, Ternate, Timor en Verlate.

Op de Filipijnen komt de netpython voor op de eilanden Basilan, Bohol, Cebu, Leyte, Luzon, Mindanao, Mindoro, Negros, Palawan, Panay, Polillo, Samar, de Sulu-eilanden en Tawi-Tawi.

De habitat bestaat uit vochtige tropische en subtropische bossen, zowel in laaglanden als bergachtige streken en scrublands. Ook in door de mens aangepaste streken zoals weilanden en plantages kan de slang worden gevonden. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 1000 meter boven zeeniveau.

Laat minder zien

Klimaatzones

Gewoonten en leefwijze

De netpython is aan water gebonden en wordt zelden ver van een bron aangetroffen, de slang spendeert veel tijd in het water, loerend op prooien die komen drinken. De netpython is een goede klimmer, jonge exemplaren brengen veel tijd door in bomen maar oudere exemplaren worden te zwaar en houden zich vaak op in de strooisellaag waaraan de kleur goed is aangepast. De slang is lethargisch; het dier is zeer inactief en spendeert vrijwel het gehele leven roerloos liggend in een hinderlaag voor prooien.

Laat meer zien

De netpython staat bekend als een vrij rustige slang, maar de agressiviteit hangt enigszins samen met de locatie waar de slang vandaan komt. Exemplaren uit Thailand en de Kleine Soenda-eilanden staan bekend als vrij rustig terwijl dieren uit Sulawesi sneller geïrriteerd zijn. Daarnaast zijn in het wild gevangen slangen moeilijker te benaderen dan in gevangenschap geboren dieren. Bij bedreiging wordt agressief gedrag getoond; de python zal luid sissen bij aanraking en kan snel uithalen met geopende bek. Indien gebeten wordt is het lastig de slang los te krijgen door de vlijmscherpe, naar achteren gekromde tandjes. De netpython is weliswaar niet giftig maar heeft vaak rottende etensresten tussen de tanden waardoor een beet kan leiden tot een ernstige infectie. Heel grote exemplaren zijn door hun lengte en gewicht zeer moeilijk te hanteren waardoor de verzorger zelfs omstrengeld kan worden door de slang wat te allen tijde voorkomen moet worden.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Net als andere slangen is de netpython een zeer kundige jager die weet waar zijn prooien zich ophouden. De python ligt het grootste deel van zijn leven te wachten bij waterpartijen en looproutes van zoogdieren waar de kans groot is dat er zich prooien aandoen. Soms wordt actief gefoerageerd maar dit kost de slang veel energie. De netpython spoort zijn prooi op door de bewegingen op te merken en met name door het oppikken van de geur. Met de labiale groeven kan het relatief warme lichaam van de prooi worden waargenomen.

Laat meer zien

De netpython is niet giftig en doodt zijn prooi door het lichaam eromheen te wikkelen en bij iedere uitademing van het prooidier iets strakker aan te trekken totdat ademhaling onmogelijk wordt en de prooi stikt: versmachting. Kleinere prooien zoals grote insecten en kikkers worden levend doorgeslikt. Het voedsel bestaat voornamelijk uit knaagdieren en vogels, maar af en toe een grotere prooi. Het duurt afhankelijk van de grootte van de prooi dagen tot een week voor deze is verteerd. De slang zoekt gedurende deze tijd een beschutte plek op.

Doordat de slang een trage stofwisseling heeft kan hij toe met slechts enkele prooien per maand. Op grote prooien kan de slang maanden teren; van een in gevangenschap gehouden exemplaar is bekend dat de slang bijna twee jaar voedsel kan weigeren om vervolgens normaal te eten.

Jonge slangen eten kleinere gewervelden als ratten, volwassen exemplaren leven voornamelijk van vogels en zoogdieren. Ook grotere prooien als honden, apen, schubdieren, stekelvarkens en varkens worden gegeten. De python onderzoekt zijn prooi op de haarrichting en begint altijd bij de kop. Zo komt de prooi niet vast te zitten doordat haren of veren gaan uitstaan, met name bij stekelige prooien is dit belangrijk. Er zijn waarnemingen bekend van herten die werden gegeten, waarbij het gewei als het niet te groot is wordt meeverteerd. Prooien met een groot gewei worden slechts deels doorgeslikt waarbij de slang soms aan de achterzijde van de prooi begint wat slangen normaal niet doen. Als de prooi bijna is verzwolgen wacht de python tot zijn sterke maagzuur het gewei week maakt waarna het afvalt. De netpython doodt soms mensen maar het aantal fatale gevallen is gering. Er zijn zowel gevallen bekend van slachtoffers in het natuurlijke verspreidingsgebied als mensen die werden aangevallen door in gevangenschap gehouden dieren. In 2008 werd een 25-jarige vrouw gedood door een bijna vier meter lang exemplaar, in 2009 werd een peuter bijna gewurgd door een netpython waarbij de slang werd doodgestoken.

Een volwassen netpython heeft geen natuurlijke vijanden meer maar oudere en verzwakte exemplaren leven niet lang door aanvallen van opportunistische roofdieren. Jongere exemplaren vallen ten prooi aan wilde zwijnen, knobbelzwijnen, krokodilachtigen en verschillende roofvogels. De levensverwachting van slangen in het wild is ongeveer 23 jaar, in gevangenschap gehouden exemplaren kunnen 25 tot 29 jaar oud worden.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Het vrouwtje zet ongeveer veertig tot vijftig eieren af maar het aantal eieren kan oplopen tot meer dan honderd wat zeer uitzonderlijk is bij slangen. Bij de meeste reptielen die veel eieren afzetten zijn de eieren relatief klein maar de eieren van de netpython zijn vrij groot. Ze zijn zo'n tien tot dertien centimeter lang en meer dan 250 gram zwaar. Het ei is wit tot witgeel van kleur, de schaal is glanzend en dun en is kleverig waardoor de eieren gemakkelijk aan elkaar kleven en minder snel uitdrogen. Ze worden afgezet in holen van andere dieren, termietenheuvels of in grotten. De eieren worden door de moeder omstrengeld ter bescherming. Het lichaam van het moederdier verhoogt door spier samentrekkingen en door vibraties met haar lichaam ook de temperatuur van de eieren. Door spiercontracties wordt het lichaam iets warmer wat de embryonale ontwikkeling bevordert. De eieren ontwikkelen zich bij een temperatuur van 31 à 32 graden Celsius en hebben een incubatietijd van ongeveer 3 maanden. Gedurende de paartijd eet het vrouwtje meestal niet, pas als de eieren zijn uitgekomen wordt het nest verlaten en weer naar voedsel gezocht. Ook bij de mannetjes is dit gedrag beschreven. De juvenielen zijn bij uitkomen ongeveer 60 tot 75 centimeter lang. Ze blijven de eerste dagen bij het nest tot de eerste vervelling heeft plaatsgevonden waarna ze ieder hun gang gaan. De jongen zijn na 5 tot 6 jaar volwassen bij een lengte van ongeveer 3 meter. Mannetjes zijn aanzienlijk kleiner als ze volwassen worden in vergelijking met de vrouwtjes.

Laat meer zien

De netpython groeit als juveniel zeer snel maar naarmate de slang ouder wordt verloopt de groei steeds trager. Een juveniel kan binnen twee jaar van 60 centimeter tot zo'n twee meter lang worden waarbij de lengte met factor 3,3 toeneemt. Een exemplaar van drie meter kan er echter elf jaar over doen om een lengte van 6,4 meter te bereiken wat slechts iets meer dan een verdubbeling is.

Hoewel de soort gewoonlijk geslachtelijk voortplant, is bij de netpython ook al ongeslachtelijke voortplanting vastgesteld.

Laat minder zien

Populatie

Coloring Pages

Referenties

1. Netpython artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Netpython
2. Netpython op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/183151/1730027

Meer fascinerende dieren om over te leren