De Caribische lamantijn (Trichechus manatus) is een lamantijn (geslacht Trichechus) en het grootste lid van de aquatische zoogdierenorde Sirenia, de zeekoeien. Alternatieve namen voor de soort zijn Amerikaanse manatee of Floridamanatee. De Floridamanatee wordt ook wel gezien als een ondersoort (Trichechus manatus latirostris) van de Caribische lamantijn. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus, die de naam manatus ontleende aan de naam die veel auteurs vóór hem aan het geslacht gaven (door Linnaeus Trichechus genoemd).
Da
DagdierenNa
NachtelijkPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Wa
WaterdierenEen aquatisch dier of waterdier is een in het water levend dier, dus direct afhankelijk van water. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld landdieren...
Pr
Precociale dierenLe
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Gr
Grazende dierenGrazen is het eten van plantaardig voedsel door dieren. Grazen is een vorm van foerageren.Het bekendste voorbeeld van grazen is dat van zoogdieren ...
No
NomadischPo
PolyandrieOv
Over het algemeen solitaire dierenMi
MigrerendW
begint metLa
Langzame dierenNet als de andere lamantijnen is de Caraïbische lamantijn geheel aan een leven onder water aangepast. Het dier heeft geen achterste ledematen, en een dunne vacht over het gehele lichaam. Deze dient ter vermindering van de ontwikkeling van algen op de huid. De gemiddelde Caraïbische lamantijn is ongeveer 2,5 tot 4,5 meter groot en tussen de 200 en 600 kg zwaar. Er zijn echter ook exemplaren van 1500 kg waargenomen. De vrouwtjes zijn over het algemeen groter dan de mannetjes. De grote staart dient voor de voortstuwing. De voorpoten worden gebruikt als peddels, om over de bodem te lopen of voedsel vast te houden.
De Carabische lamantijn leeft in de ondiepe kustgebieden van West-Indië. Door grote veranderingen in de zoutheid van het water trekken de dieren soms naar ondiepe rivieren en estuariums. De Caraïbische lamantijn kan alleen in tropische en subtropische gebieden overleven ten gevolge van een extreem lage metabolische waarde en de dunne laag lichaamsvet. In de winter troepen de lamantijnen in Florida samen rond warmwaterbronnen en de afwatering van energiecentrales. In de zomer trekken de zoogdieren noordwaarts, soms tot aan Rhode Island.
Caribische lamantijnen zijn, in tegenstelling tot wat hun logge lichaamsbouw doet vermoeden, verrassend beweeglijk in het water. De dieren kunnen in het water salto's maken en koppetje duiken. Lamantijnen zijn niet territoriaal en vermijden de aanwezigheid van roofdieren. Ze hebben zich dan ook vooral ontwikkeld in gebieden zonder natuurlijke vijanden.
Grote volwassen Caribische lamantijnen kunnen op één dag bijna 100 kg zeegrassen en andere waterplanten verorberen. De kiezen waarmee ze de planten fijnmalen, worden verschillende malen tijdens hun leven vervangen. Het is ook bekend dat Caraïbische lamantijnen ongewervelde dieren en vis eten.
Hoewel vrouwelijke Caraïbische lamantijnen voornamelijk solitair leven, ontmoeten mannetjes en vrouwtjes elkaar in de bronsttijd. De meeste vrouwtjes zijn geslachtsrijp tussen de leeftijd van zeven en negen jaar, maar soms komt het voor dat een vrouwtje van vier jaar al voor nakomelingen kan zorgen. De incubatietijd duurt twaalf tot veertien maanden. Normaal wordt er één kalf geboren, alhoewel tweelingen ook mogelijk zijn. Het jong wordt geboren met kiezen en valse kiezen, die het dier toestaan binnen enkele weken na geboorte zelf zeegrassen te eten.