De Amerikaanse torenvalk (Falco sparverius) is een kleine roofvogel uit de familie van de valkachtigen (Falconidae) die in grote delen van Noord- en Zuid-Amerika voorkomt. Op de ABC-eilanden wordt hij Kinikini genoemd en op Sint Eustatius Killy-killy. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Zijn uiterlijk vertoont overeenkomst met de torenvalk (Falco tinnunculus), maar deze laatste soort is een stuk groter. De Amerikaanse valk is de kleinste valk van Noord-Amerika.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Bo
BoombewonendeHi
Hinderlaag roofdierAc
Achtervolgende roofdierenAl
Altrische dierenZo
ZoochoryGl
Glijdende dierenBe
BestuiverTe
TerrestrischeTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Ei
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
Ov
Over het algemeen solitaire dierenSo
Solitaire dierenGe
Gedeeltelijke migrantMi
MigrerendA
begint metNet als veel andere valkensoorten vertoont de Amerikaanse torenvalk seksueel dimorfisme. Het vrouwtje is groter dan het mannetje en heeft een ander verenkleed. De soort heeft een lengte van 12 tot 27 cm en een spanwijdte van 50 tot 61 cm. De massa bedraagt bij mannetjes tussen de 80 en 105 g en bij vrouwtjes tussen de 100 en 150 g.
De mannetjes hebben blauwgrijze vleugels met zwarte stippen en een rossig achterkant met zwarte strepen. Ook de staart is rossig, met op het einde van de staartveren een dikke zwarte band en een dunnere witte. De buitenste staartveren zijn bijna geheel zwart-wit gestreept. De onderzijde van de romp is crèmekleurig. De kop is opnieuw blauwgrijs van kleur, met een witte keel. Ook onder beide ogen is een witte vlek te zien die aan de voor- en achterkant wordt begrensd door een zwarte streep. Boven op de kop, ten slotte, bevindt zich een bruine vlek.
Het verenkleed van het vrouwtje lijkt op dat van het mannetje, maar is minder kleurrijk, zo ontbreken de blauwgrijze vleugels. De vleugels en de achterzijde zijn in plaats daarvan roestbruin met zwarte strepen.
De Amerikaanse torenvalk komt voor van Alaska in het noordwesten en Nova Scotia in het noordoosten van Noord-Amerika tot het zuiden van Argentinië. De vogels die in het noorden van het leefgebied broeden migreren naar het zuiden tijdens de winter.
De Amerikaanse torenvalk bewoont open land zoals savannes, weiden, open bossen en stedelijk gebied. Belangrijke voorwaarde is dat er uitkijkposten voorhanden zijn, bijvoorbeeld alleenstaande bomen of hekken. Vanaf zo'n punt of vanuit de lucht jaagt de valk op zijn prooi, die voornamelijk bestaat uit grote insecten, maar ook uit kleine vogels, kleine reptielen, knaagdieren en vleermuizen.
Net zoals de andere valken, bouwt de Amerikaanse torenvalk geen eigen nest, maar gebruikt holen in bomen, bijvoorbeeld een oud spechtennest, nestkasten of een oud nest van een andere roofvogel of kraaiachtige. Het legsel bestaat uit vier tot zes eieren, die vooral door het vrouwtje in 30 dagen worden uitgebroed. De jongen blijven nog zo'n dertig dagen in het nest en blijven ook daarna nog weken afhankelijk van hun ouders.