Atlasvlinder
Koninkrijk
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Attacus atlas

De atlasvlinder (Attacus atlas) is een vlinder uit de familie van de nachtpauwogen (Saturniidae). De vlinder is overwegend bruin met lichtere en donkere accenten. De vlinder kan een spanwijdte bereiken van 25 tot 30 centimeter en behoort hiermee tot de grootste vlinders ter wereld. Wat betreft vleugeloppervlak is de atlasvlinder zelfs de allergrootste soort. Het is een nachtactieve soort die niet veel vliegt.

Laat meer zien

De atlasvlinder komt voor in Azië, meer specifiek een groot deel van Zuidoost-Azië. Het areaal loopt westelijk van Afghanistan tot oostelijk in Papoea-Nieuw-Guinea en beslaat onder andere India, Maleisië en Indonesië. In India wordt de vlinder op kleine schaal gebruikt voor de productie van zijde.

In vlindertuinen wordt het dier met enige regelmaat gekweekt, waardoor er veel bekend is over levenswijze en ontwikkeling. De rups is groen met hier en daar een rode vlek. De rups valt op door de stekelvormige maar vlezige uitsteeksels aan de bovenzijde die een vlokkerige en wasachtige afscheiding produceren. De rupsen eten grote hoeveelheden bladeren van verscheidene soorten planten. De volwassen vlinder heeft geen ontwikkelde monddelen en neemt geen voedsel op.

Laat minder zien

Culture waarde

De atlasvlinder is een van de vlinders die wel in gevangenschap wordt gehouden, met als doel de dieren te bestuderen maar ook worden veel exemplaren opgeprikt om te kunnen worden verkocht aan verzamelaars.

Laat meer zien

De atlasvlinder is door zijn grootte en op kleine schaal relatief eenvoudige kweek te zien in verschillende dierentuinen. Onder andere Dierenpark Emmen heeft weleens atlasvlinders gekweekt.

Omdat de cocon van de atlasvlinder van sterk op zijde lijkend materiaal is gemaakt, is deze zeer stevig. In de landen waar de vlinder van nature voorkomt wordt de cocon wel als handtas gebruikt. Het spinsel van de atlasvlinder is wat betreft sterkte en gewicht vergelijkbaar met het als zijde gewonnen spinsel van de zijdevlinder.

De atlasvlinder wordt soms wel gekweekt om de zijde van de rupsen, die van de cocons af wordt gehaald. De soort is in vergelijking met de zijdevlinder echter veel moeilijker in gevangenschap te kweken. Daarnaast wordt de vlinder erg groot wat het dier kwetsbaar maakt waardoor de kweek ervan erg duur is. Een nadeel van de zijde van de atlasvlinder is dat het door de rups niet uit een enkele draad wordt gesponnen, maar uit meerdere draden zodat de cocon niet in één keer kan worden afgerold. De zijde van de atlasvlinder wordt vooral gewonnen in noordelijk India en staat bekend als fagarazijde.

Laat minder zien

Uiterlijk

De atlasvlinder is een opvallende soort vanwege de kleuren en patronen en met name de grootte. Wat direct opvalt aan de atlasvlinder zijn de buitenproportioneel grote vleugels, het lichaam van de vlinder is niet opvallend groot. De vleugels kunnen een spanwijdte bereiken van bijna dertig centimeter en ook de vleugels in de lengte ongeveer zo lang, zodat de omtrek van de vlinder van vleugelpunt tot vleugelpunt zo groot is als een stoeptegel.

Laat meer zien

De kop van de atlasvlinder is vrij onopvallend, van de bovenzijde bezien is slechts een deel van de kop zichtbaar en vooral de antennes zijn goed zichtbaar. De ogen zijn kraalachtig en donker tot zwart van kleur. Net als andere insecten heeft de atlasvlinder samengestelde ogen die zijn opgebouwd uit vele tientallen individuele oogjes, de ommatidiën. De ogen zijn onderaan de kop gelegen, het oogoppervlak is vrij groot. De ogen zijn vanaf de bovenzijde niet te zien.

De antennes zijn lichter van kleur dan de rest van de kop en hebben een gele tot oranje kleur. De antennes bestaan uit een enkele spriet die sterk vertakt is zodat het geheel lijkt op een veer. De vorm van de voelsprieten of antennes is het belangrijkste geslachtsonderscheid. Bij vrouwtjes zijn deze vrij onopvallend en licht geveerd, maar de mannetjes hebben bladvormige, geveerde antennes. Ze hebben een kam-achtige vertakking van de sprieten. De vele tientallen aftakkingen vergroten het oppervlak aanzienlijk. Ze zijn zowel aan de voor- als achterzijde van de antennes korter dan in het midden, zodat een duidelijke veervorm ontstaat. Ook de vrouwtjes hebben een dergelijke geveerde antenne, maar het geheel is duidelijk kleiner dan bij de mannetjes.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

De atlasvlinder is een bewoner van grote delen van Zuidoost Azië, grofweg van Afghanistan tot Japan. De atlasvlinder komt voor in de landen Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, Cambodja, China, Filipijnen, Korea, India, Indonesië, Japan, Laos, Maleisië, Myanmar, Nepal, Papoea-Nieuw-Guinea, Taiwan, Thailand en Vietnam. In China komt de vlinder voor in een groot gebied, het areaal beslaat de Provincies Fujian, Guangdong, Guangxi, Hebei, Henan, Hainan, Hubei, Hunan, Jiangsu, Jiangxi, Jilin, Liaoning, Sichuan, Yunnan, Tibet en Zhejiang. De verspreidingskaart rechts toont niet de exacte verspreiding maar alleen de landen waarin de vlinder voorkomt.

Laat meer zien

De atlasvlinder leeft in bosachtige streken in tropische en subtropische gebieden. Zowel in primaire bossen, die nog ongerept zijn, als in secundaire bossen die door de mens zijn aangepast is de soort te vinden en ook op plantages van geschikte voedselplanten vindt de atlasvlinder een uitstekend biotoop.

De atlasvlinder kan worden aangetroffen van in laaggelegen gebieden rond zeeniveau tot in hoger gelegen delen tot 1500 meter boven zeeniveau. De atlasvlinder komt in bergstreken weinig voor, maar kan in delen van de Himalaya worden aangetroffen. Het betreft dan altijd beboste gebieden, kale bergstreken zijn ongeschikt als habitat.

De rupsen leven van diverse planten en kunnen in verschillende biotopen overleven. De beschermingsstatus van de soort wordt omschreven als veilig (Least Concern of LC), in het grootste deel van zijn areaal komt de atlasvlinder nog vrij algemeen voor.

Laat minder zien

Gewoonten en leefwijze

Dieet en voeding

De plant waarop een rups zich ontwikkelt wordt wel de waardplant genoemd. De waardplant van de rups van de atlasvlinder is in de natuur voornamelijk de hemelboom (geslacht Ailanthus). De rupsen accepteren echter een breed scala aan verschillende soorten planten die bovendien tot geheel andere families behoren. Bij in gevangenschap gekweekte vlinders wordt vooral liguster gevoerd. Bij de meeste vlinders ligt de waardplant erg nauw, de rups kan zich maar op een beperkt aantal soorten of slechts op één soort ontwikkelen. De dagpauwoog bijvoorbeeld kan zich alleen handhaven als er brandnetel of hop beschikbaar is. In de natuur zijn de vrouwtjes van de atlasvlinder weliswaar zeer kritisch als het gaat om de plant waarop ze de eitjes afzetten maar de rupsen daarentegen kunnen zich ontwikkelen op een breed scala aan planten uit meer dan 25 verschillende plantenfamilies. Dit opmerkelijke verschijnsel komt ook voor bij andere grote vlinders zoals de grootste soort ter wereld; Alexandra's vogelvlinder.

Laat meer zien

Enkele van de als voedsel gebruikte planten van de rups worden door de mens commercieel geteeld als voedsel, en het voorkomen van de rups op plantages wordt dan gezien als schadelijk. Voorbeelden van dergelijke geteelde planten zijn onder andere soorten die producten opleveren als citrusvruchten, kaneel, koffie, thee en mango. In grote delen van het areaal is de vlinder weliswaar niet bevorderlijk in plantages maar vormt geen echte plaag. De atlasvlinder wordt wel als schadelijk aangemerkt op kaneelplantages in delen van Maleisië. Omdat de rupsen zeer groot worden en zich binnen enkele maanden volvreten van enkele millimeters tot meer dan tien centimeter hebben ze grote hoeveelheden bladeren nodig. Hierdoor kan een klein aantal rupsen een kleine boom volledig van het gebladerte ontdoen. De lichaamsgrootte van de rupsen is ook een voordeel, doordat ze gemakkelijk herkend kunnen worden hoeft er geen gif te worden gebruikt om de rups te bestrijden maar kunnen ze handmatig worden geraapt.

Onderstaand een lijst van planten die als voedsel kunnen dienen voor de rups, de gegevens zijn afkomstig van The Moths of Borneo op basis van Sevastopulo (1940), Pholboon (1965), Browne (1968), Arora & Gupta (1979), Yunus & Ho (1980) en Miyata (1983).

Laat minder zien

Paringsgewoonten

Net als veel andere vlinders hebben de beide seksen een duidelijke rolverdeling. De mannetjes zijn het actiefst en leggen grote afstanden af op zoek naar een vrouwtje. De vrouwtjes zijn erg passief tot ze zijn bevrucht en aan de vrouwtjes is het vervolgens de taak om een geschikte voedselplant te vinden voor de afzet van de eieren. De vrouwtjes blijven als ze uit hun pop zijn gekropen in de directe omgeving, wel wordt een plaats uitgekozen waar de wind enigszins vat op heeft. De vrouwtjes lokken de mannetjes met feromonen, dit zijn vluchtige organische lokstoffen die de mannetjes in de kleinste hoeveelheden kunnen waarnemen. De lokstoffen worden verspreid door een klier aan de achterzijde van het vrouwtje. De mannetjes gebruiken hiertoe hun sterk geveerde antennes, die een veel groter oppervlak hebben dan de antennes van de vrouwtjes. Een mannetje kan de feromonen van een vrouwtje opsporen op een afstand van meerder kilometers. Omdat de vlinder nachtactief is, gaan de mannetjes 's nachts op zoek naar partner, zodat de vlinders overdag zelden vliegend worden aangetroffen.

Laat meer zien

Een bijzonderheid betreffende de voortplanting is dat de vrouwtjes zich maagdelijk kunnen voortplanten. Als ze geen mannetje vinden om te paren, zetten ze onbevruchte eieren af. Hieruit komen altijd mannetjes, dit vergroot de hoeveelheid mannelijke exemplaren in een volgende generatie zodat de vrouwtjes uit de opvolgende generatie een grotere kans hebben om wel een mannetje tegen te komen.

De eieren zijn lichtbruin van kleur, en rond van vorm, de eitjes zijn drie millimeter lang en hiermee vrij groot voor een vlinderei. De eitjes worden in groepjes aan de onderzijde van een blad vastgeplakt. Hierbij wordt een zwarte lijmstof gebruikt die goed blijft plakken en enigszins elastisch is. De eieren moeten vochtig blijven want als ze uitdrogen zijn ze niet langer levensvatbaar. De incubatietijd varieert van 10 tot 14 dagen.

Het ei lijkt door de ronde vorm en bruine kleur meer op een zaadje dan op een insectenei. Het ei heeft net zoals de eieren van andere vlinders verschillende zogenaamde eierparasieten. Deze zetten hun ei af in het ei van de atlasvlinder waarna de larve van de parasiet het zich ontwikkelende embryo van de vlinder opeet. Van een verwante vlinder is bekend dat de eieren worden belaagd door sluipwespen uit het geslacht Anastatus.

Het embryonale stadium duurt ongeveer één tot twee weken, waarna het ei uitkomt en de larve of rups verschijnt.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Atlasvlinder artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Atlasvlinder

Meer fascinerende dieren om over te leren