De zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros) is een trekvogel en komt van half maart tot oktober in Nederland en België voor in stedelijke gebieden. Een enkeling blijft overwinteren.
De zwarte roodstaart is 14 cm lang en heeft een roestrode staart. De mannetjes zijn roetzwart met witte vlekken op de vleugels. Zijn zang bestaat uit korte roepgeluidjes die karakteristiek met een krakend geluid beginnen. Het vrouwtje is minder zwart en heeft geen witte vlekken.
De zwarte roodstaart leeft van insecten en vruchten.
De vogel bouwt zijn nest in holten en spleten in bomen, rotsen, of gebouwen, en broedt vanaf eind april. In Nederland en België wordt er veel in steden genesteld. Per legsel worden vijf tot zeven witte eitjes gelegd, die na veertien dagen uitkomen. De kuikens blijven twaalf tot zestien dagen in het nest. Jonge vogels hebben gevlekte veren.
Deze roodstaart heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie is in 2015 geschat op 32 tot 58 miljoen volwassen individuen. Men veronderstelt dat dit aantal toeneemt. Om deze redenen staat de zwarte roodstaart als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.