Zilvermeeuw
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Familie
Soort
SOORTEN
Larus argentatus
Grootte van de populatie
2-2.4 Mlnlnn
Levensduur
30-49 years
Gewicht
710-1525
25-53.8
goz
g oz 
Lengte
55-67
21.7-26.4
cminch
cm inch 
spanwijdte
125-155
49.2-61
cminch
cm inch 

De zilvermeeuw (Larus argentatus) is een grote meeuwensoort.

Uiterlijk

De zilvermeeuw onderscheidt zich van de stormmeeuw doordat hij gemiddeld bijna 20 centimeter groter is, met een totale lengte van circa 60 cm. Het mannetje is gemiddeld wat groter dan het vrouwtje. In Nederland en België (Larus argentatus argenteus) is de soort in de vlucht te onderscheiden van de stormmeeuw door de veel forsere snavel en door de witte vlek in de zwarte punt van de vleugel: bij de stormmeeuw is die groot en ovaal, bij de zilvermeeuw kleiner en onregelmatig gevormd. In het volwassen kleed heeft de zilvermeeuw een witte kop, staart en onderzijde; de rug en de bovenzijde van de vleugels zijn zilvergrijs. Het jong van de zilvermeeuw is in de eerste winter bruin met donkere vleugels en staart. Tweede winter vogels zijn bruin met meer wit bij kop en staart en lichtere tot grijze bovendelen. Derde winter vogels hebben een kleed dat vrijwel gelijk is aan het volwassen kleed maar met hier en daar een bruine vlek. Afhankelijk van de ondersoort heeft de vogel roze, roodachtige, vleeskleurige, groenige of gele poten. Karakteristiek voor de zilvermeeuw is de rode vlek op de ondersnavel. Het legsel bestaat meestal uit drie eieren.

Verdeling

Geografie

Aan de kust van België en Nederland, soms ook verder landinwaarts, is de zilvermeeuw een algemene verschijning. Het is plaatselijk een algemene broedvogel van het duingebied. Zilvermeeuwen en hun naaste verwanten komen voor langs de meeste kusten van Europa, Azië, door heel Canada en 's winters aan de kusten van de VS.

Laat meer zien

De ondersoort die in Nederland broedt, Larus argentatus argenteus, is wat lichter gekleurd dan de Fennoscandinavische ondersoort. L. a. argentatus overwintert in het zuidelijk Noordzeegebied inclusief Nederland en op de Britse eilanden. L. a. argenteus blijft merendeels binnen de landsgrenzen; maar er zijn ringvondsten bekend uit Scandinavië, West-Duitsland, België en Frankrijk.

Buiten het broedseizoen zijn veel zilvermeeuwen te vinden op plaatsen waar menselijk afval wordt achtergelaten: vuilnisstortplaatsen, fabrieksterreinen, havens en stedelijke gebieden. Als de weersomstandigheden slecht zijn – dat wil zeggen bij storm – kan meer dan driekwart van de populatie op dit soort plaatsen worden aangetroffen.

Halverwege de jaren tachtig was de verspreiding over Nederland als volgt: tussen november en april was de presentie (het voorkomen in onderzochte atlasblokken) het grootst. In de periode mei-juli het laagst. Tussen augustus en oktober nam het aantal atlasblokken waar de zilvermeeuw wordt waargenomen langzaam toe. De schrijvers van de Vogelatlas 1987 trokken hieruit de conclusie dat het verlaten van de kolonies in augustus niet onmiddellijk werd gevolgd door een sterke dispersie over het land, en dat de belangrijkste toevoer van vogels van elders pas vanaf november optrad. In zachte winters werden zilvermeeuwen in alle delen van Nederland waargenomen, zij het dat het in droge gebieden vaak alleen om overvliegende vogels ging. Concentratiegebieden in de winter waren de Waddenzee, de vissershavens van Den Helder en IJmuiden, Amsterdam en omstreken, de Maasvlakte en de Delta. De vuilstortplaats te Wijster was een binnenlandse toplocatie. In november konden hier tot 20.000 meeuwen worden geteld, ongeveer 10% van de Nederlandse winterpopulatie.

Het is lastig om echte trek te identificeren, omdat er ook veel lokale vliegbewegingen plaatsvinden. De meeste herfsttrek lijkt echter plaats te vinden vanaf augustus aan de kust, of oktober in het binnenland tot in december. De voorjaarstrek kan worden waargenomen van half februari tot in mei.

Laat minder zien
Zilvermeeuw leefomgevingskaart
Zilvermeeuw leefomgevingskaart
Zilvermeeuw
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

Seizoensgebonden gedrag
De roep van een vogel

Dieet en voeding

Zilvermeeuwen eten van alles: in hun natuurlijke kustomgeving vooral mosselen, kokkels, krabbetjes en wormen; in de stad allerlei afval. Ze vissen zelf niet of nauwelijks, maar lusten wel degelijk vis en visafval. Zoals alle andere meeuwensoorten eten ze zo veel mogelijk, soms zo veel dat ze niet meer kunnen vliegen. Vermoedelijk is dat om een voorraad te hebben in geval het voedselgebied niet bereikbaar is: bijvoorbeeld een wadplaat die niet droogvalt.

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Het legsel bestaat meestal uit drie gevlekte, olijfgroene tot olijfbruine eieren. Legsels van vier eieren zijn zeldzaam.

Populatie

Referenties

1. Zilvermeeuw artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Zilvermeeuw
2. Zilvermeeuw op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/62030608/132672776
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/707075

Meer fascinerende dieren om over te leren