De kleine mantelmeeuw (Larus fuscus) is een vogel uit de familie van de meeuwen (Laridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Al
Allesetende dierenEen omnivoor of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.Een overwegend carnivoor dier dat ten min...
Vi
VisetersPiscivoor betekent visetend, en is een term in de biologie die gebruikt wordt voor carnivore dieren die vrijwel uitsluitend leven van vissen. Het g...
Te
TerrestrischeCo
CongregatoirEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Pr
Precociale dierenZw
ZweefvogelsZe
ZeevogelZeevogel is een informele biologisch-ecologische term voor die soorten vogels die zich hebben aangepast op een leven langs of in de buurt van de ku...
So
Sociale dierenMi
MigrerendL
begint metDeze 53 cm lange vogel heeft een leigrijze mantel, waarmee hij zich onderscheidt van de even grote zilvermeeuw, die lichtgrijs is. Verder heeft hij een gele snavel en gele poten, in tegenstelling tot de veel grotere grote mantelmeeuw die roze poten heeft.
De ondersoort Larus fuscus graellsii, wel bekend als de Engelse kleine mantelmeeuw, komt in Nederland, België, Groot-Brittannië en IJsland voor; de Baltische mantelmeeuw Larus fuscus fuscus voornamelijk in het Baltische gebied. Een derde ondersoort, Larus fuscus intermedius, komt in Noorwegen, Denemarken en West-Zweden voor.
In totaal worden er vijf ondersoorten onderscheiden:
De kleine mantelmeeuw leeft vooral van (zee-)vis, en krabben, maar ook op het land wordt veel gefoerageerd (zoogdieren, insecten, in mindere mate ook afval).
De kleine mantelmeeuw broedt in kolonies langs de kust en in veel landen in toenemende mate op daken in steden. Zijn nest is een nestkuil op de grond, meestal gemaakt van losgetrokken gras, waarin twee of drie eieren worden gelegd.
De grootte van de populatie is in 2015 geschat op 0,9-2,1 miljoen volwassen vogels. Op de Rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd.
De kleine mantelmeeuw komt in Nederland vooral voor in het Waddengebied en in de Zeeuwse Delta. Ooit was het een zomergast maar de vogel wordt tegenwoordig ook 's winters in kleine aantallen waargenomen.
Volgens SOVON steeg in de periode 1990-2007 het aantal broedparen met meer dan 5% per jaar. Rond 2007 broedden er ongeveer 82.500 paar in Nederland. In 2019 stabiliseerde het aantal broedparen zich op 75.000-90.000. De kleine mantelmeeuw staat niet op de Nederlandse Rode Lijst. Hij staat wel op de Vlaamse Rode Lijst als kwetsbaar. De soort staat als niet bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN.