De driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) is een zoetwaterschelp.
De schelp is langgerekt met de umbo vrijwel geheel aan de voorkant. De vorm is onregelmatig driehoekig. Van de umbo naar de onderkant loopt parallel aan de rechte zijde een kiel.
In Europa is de driehoeksmossel een algemene schelpensoort. In Nederland en België algemeen. De soort is zeer algemeen in het IJsselmeer. Zie ook hieronder bij 'Herkomst' en 'Exoot'.
De driehoeksmossel is een filteraar. De soort leeft in grote meren, rivieren, en kleinere bewogen wateren en heeft zuurstofrijk water nodig. Met byssusdraden kunnen ze zich hechten aan een harde ondergrond. Hierdoor zitten ze vaak samen op een kluitje op een steen of op een Zwanenmossel.
Op de driehoeksmossel verstopt zich vaak een andere exoot, de Pontokaspische vlokreeft. Deze vlokreeft heeft een tekening die een uitstekende camouflage vormt als hij op een driehoeksmossel zit.
De voortplanting is geslachtelijk; er zijn dus mannetjes en vrouwtjes. Zowel de eitjes als het zaad vinden elkaar in het open water. De larven doorlopen een aantal stadia waarin ze zich voeden met bacteriën en algen. Na ongeveer een maand zetten ze zich vast op een substraat (Gittenberger et al., 1998).
De driehoeksmossel kan een belangrijke voedselbron zijn voor vogels als de kuifeend. De dieren voeden zich door het water te filteren. Doordat de soort vaak massaal voorkomt kan zij een bijdrage leveren aan het verwijderen van in het water zwevend materiaal.