Bosduif
De houtduif (Columba palumbus, soms ook bosduif genoemd) is in West-Europa de grootste duivensoort.
Da
DagdierenPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Fo
FolivoorEen folivoor is een dier dat zich vrijwel uitsluitend met bladeren voedt. Folivoren zijn specialisten binnen de groep herbivoren. Folivore dieren v...
Gr
GranivoorFr
FrugivoorEen frugivoor of fructivoor is een dier dat voornamelijk vruchten eet. Frugivoren komen veelvuldig voor in gematigde streken, maar aangezien de mee...
Bo
BoombewonendeTe
TerrestrischeEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Gl
Glijdende dierenTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Al
Altrische dierenSo
Sociale dierenSa
SamenscholendeGe
Gedeeltelijke migrantC
begint metDeze vogels hebben een grijspaarse kop, grijze bovendelen en grijsroze borst. Ze hebben zwarte armpennen en een brede zwarte eindband op de staart. Deze vogels hebben een witte vlek in de nek en een witte band op de vleugels, die goed zichtbaar zijn tijdens de vlucht, waardoor de soort op grotere afstand ook makkelijk te onderscheiden is van de stadsduif en holenduif. Ze hebben een korte, gele snavel met een rode basis en korte roze poten. Het verenkleed bij beide geslachten is gelijk. Hoewel houtduiven kunnen overkomen als dommige en sullige vogels zijn ze op hun foerageer- en nestplaats tamelijk agressief. Ze kunnen met hun vleugels rake klappen uitdelen aan soortgenoten, maar ook aan bijvoorbeeld eksters. Er vallen tijdens deze schermutselingen echter nooit doden. De lichaamslengte bedraagt 41 tot 45 cm, het gewicht 275 tot 700 gram en de spanwijdte 68 tot 77 cm.
Houtduiven zoeken hun voedsel in een veelheid aan biotopen; van stedelijke gebieden, waar ze leven van wat in tuinen en parken te vinden is, tot op de bosbodem. Favoriet zijn echter kleinschalige landbouwgebieden waar granen verbouwd worden, omgeven door bossen. Deze gebieden zijn vooral te vinden in Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe, maar in alle overige provincies komt de houtduif ook veel voor.
p de bosbodem. Favoriet zijn echter kleinschalige landbouwgebieden waar granen verbouwd worden, omgeven door bossen. Deze gebieden zijn vooral te vinden in Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe, maar in alle overige provincies komt de houtduif ook veel voor.
De soort telt vijf ondersoorten, waarvan één is uitgestorven:
In Nederland is de jacht op de houtduif toegestaan van 15 oktober tot en met 31 januari. Buiten deze periode kan alleen gejaagd worden met een ontheffing voor beheer en schadebestrijding. Voor de jacht met het geweer is een geldige jachtakte verplicht. Verder is onder meer een wapenkluis, een wapenvergunning en een jachtdiploma nodig. De meeste regels voor de jacht staan in de Flora- en faunawet. De Faunabescherming heeft kritiek op het verlenen van ontheffingen voor schadebestrijding, waardoor in de praktijk het hele jaar op houtduiven geschoten kan worden.
Hun voedsel bestaat uit zaden, oogstresten, zaden van wilde planten, gevallen bessen en ander beschikbaar voedsel. In stedelijk gebied vaak rondslingerende etensresten.
Houtduiven broeden het liefst in bossen, parken en tuinen, maar omdat ze tegenwoordig meer en meer in stedelijke gebieden voorkomen, maken ze niet zelden gebruik van gebouwen. Ze bouwen slordige nesten van takken en het is geen uitzondering dat een ei na het leggen meteen door de losjes gegroepeerde takken op de grond valt. Houtduiven leggen twee eieren. Na het uitbroeden voederen zowel man als vrouw de jongen. Juvenielen missen in de eerste zomer de kenmerkende witte halsvlek.
Uit onderzoek naar houtduiven in de stad Maastricht blijkt dat het broedsucces in het voorjaar dramatisch laag is: rond de tien procent. Late broedsels in de stad zijn echter zeer succesvol. Een mogelijke verklaring is dat de kraai als belangrijkste predator van eieren en jonge duiven liever niet in de directe omgeving van mensen broedt. Bovendien zijn de jonge kraaien in augustus al uitgevlogen zodat de ouders minder voedsel hoeven aan te voeren. De houtduiven in Maastricht hebben als extra voordeel dat er in het najaar nog veel voedsel te vinden is in de nabijgelegen leefgebieden van de wilde hamster, waar het graan tot in de winter blijft staan.