Blauwvintonijn
Koninkrijk
Fylum
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Thunnus thynnus
Levensduur
15-32 years
Gewicht
684
1505
kglbs
kg lbs 
Lengte
200-458
78.7-180.3
cminch
cm inch 

De blauwvintonijn (Thunnus thynnus) is een straalvinnige vis uit de orde van de baarsachtigen (Perciformes) en de familie makrelen (Scombridae). De blauwvintonijn is een van de grootste en tevens bekendste soorten tonijnen (geslacht Thunnus).

Laat meer zien

De blauwvintonijn komt voor in zowel het noorden als de zuidelijke delen van de Atlantische Oceaan. In de Middellandse Zee komt de blauwvintonijn eveneens voor, hier is het belangrijkste paaigebied gelegen.

De blauwvintonijn wordt beschouwd als een van de hoogst ontwikkelde vissen vanwege het gestroomlijnde lichaam, de bijzondere lichaamsaanpassingen om warmte vast te houden zoals het aangepaste hart en het vermogen om zeer snel te zwemmen. De lichaamskleur is hoofdzakelijk blauw, de staartvin is zwart en de buikvinnen en kleine vinnen op de staart zijn geel van kleur. De blauwvintonijn kan door het vasthouden van lichaamswarmte zeer snel en langdurig zwemmen waardoor grote afstanden kunnen worden afgelegd. Jonge blauwvintonijnen blijven bij elkaar en vormen scholen. De volwassen exemplaren kunnen tientallen jaren oud worden.

De blauwvintonijn leeft voornamelijk van vissen en andere dieren. De tonijn valt zelf ten prooi aan grotere roofdieren zoals de orka. Het is een van de bekendste vissoorten die commercieel wordt gevangen voor menselijke consumptie.De blauwvintonijn werd als gevolg van langdurige overbevissing door de mens gezien als een bedreigde diersoort. Sinds 2021 wordt de soort als niet meer bedreigd beschouwd.

Laat minder zien

Culture waarde

De blauwvintonijn speelt als sinds lange tijd een grote rol in de cultuur van de mens, met name in het Middellandse Zeegebied. Vroeger was tonijn een goedkoop product dat in grote hoeveelheden op de markt werd gebracht. Anno 2020 is het vlees van de verschillende blauwvintonijnen door zijn exclusiviteit erg prijzig en wordt gezien als een delicatesse vergelijkbaar met kaviaar.

Laat meer zien

Verschillende steden langs de Middellandse Zee hebben een tonijn in het wapenschild vanwege de rol in de cultuur. Een voorbeeld is de Franse gemeente Le Grau-du-Roi uit het departement Gard.

Laat minder zien

Uiterlijk

De blauwvintonijn is van alle tonijnen de grootste soort, de vis heeft een donkerblauwe bovenzijde en een zilverachtige buikzijde. De blauwvintonijn kan een lichaamslengte van meer 4,5 meter bereiken. Het zwaarste exemplaar ooit gevangen had een lichaamsgewicht van 684 kilo. In sommige bronnen wordt een lichaamslengte van vijf meter en een gewicht van achthonderd kilo gegeven voor de grootste exemplaren. Het grootste met een hengel gevangen exemplaar mat 3,04 meter en woog 679 kilogram. De meeste blauwvintonijnen blijven aanzienlijk kleiner en worden twee tot drie meter lang. Dergelijke exemplaren bereiken een gewicht van drie- tot vijfhonderd kilo.

Laat meer zien

De lichaamsvorm is torpedoachtig, de voorzijde van het lichaam loopt taps toe en het midden van het lichaam heeft een bijna ronde doorsnede. De huid van de blauwvintonijn is relatief dik, de schubben op de huid zijn vrij klein. Aan de onderzijde van het lichaam is een verstevigd deel van de huid aanwezig dat loopt van de achterzijde van het lichaam tot voorbij de borstvin. De onderzijde van het lichaam is donkerder gekleurd ten opzichte van de rest van de buikzijde en is voorzien van rijen lichtere vlekjes tot onderbroken strepen.

De kop van de blauwvintonijn is spits en lang in vergelijking met andere soorten tonijnen. De ogen zijn relatief klein. De kieuwdeksels zijn duidelijk zichtbaar door de ronde vorm aan de zijkant van de voorzijde van de kop. De kieuwen dienen niet alleen om te ademen maar tevens om zich te voeden. De blauwvintonijn filtert het zeewater dat de kieuwen in stroomt en haalt hier voedseldeeltjes uit, zie onder het kopje voedsel. De kieuwboog heeft 34 tot 43 verschillende benige uitsteeksels die het zwevend materiaal opvangen. Bij andere soorten tonijnen verschilt het aantal uitsteeksels, de grootoogtonijn (Thunnus obesus) bijvoorbeeld heeft 23 tot 31 van dergelijke kieuwbooguitsteeksels.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

De blauwvintonijn komt voornamelijk voor in de Atlantische Oceaan maar delen van het verspreidingsgebied liggen in andere zeeën. De vis komt voor van het zuidelijkste deel van de Atlantische oceaan tot noorden van Ierland en zelden tot IJsland aan de oostkust. Ook nabij Groenland werd in zeldzame gevallen blauwvintonijn waargenomen. De blauwvintonijn is ook te vinden in delen van de Noordzee en de gehele Middellandse Zee. Aan de oostkust van het Amerikaanse continent is de tonijn te vinden van grofweg Newfoundland in het noorden tot het uiterste zuidelijke puntje van Zuid-Amerika in het zuiden.In de Kaspische Zee en de Zwarte Zee wordt de soort beschouwd als uitgestorven. Vaak wordt ook vermeld dat de blauwvintonijn ook in de Grote Oceaan voorkomt. Dit is echter een vergissing, het gaat om de soort Thunnus orientalis. Deze soort werd vroeger wel als een ondersoort van de blauwvintonijn gezien (Thunnus thynnus orientalis), maar tegenwoordig wordt dit niet meer erkend.

Laat meer zien

Het enorme verspreidingsgebied wordt verklaard door de warmbloedige levenswijze, waardoor de tonijn grote afstanden kan afleggen. Van sommige exemplaren is bekend dat ze binnen een tijdsbestek van een jaar meerdere malen de Atlantische Oceaan oversteken. Van enkele exemplaren is bekend dat ze de Atlantische Oceaan kunnen oversteken in een tijdsbestek van twee maanden. In tegenstelling tot andere vissen kan de blauwvintonijn door de permanent verhoogde lichaamstemperatuur in relatief koude wateren zwemmen.

De blauwvintonijn leeft op open zee, dieren die een dergelijke biotoop hebben worden ook wel pelagisch genoemd. De blauwvintonijn kan worden aangetroffen van dicht bij het wateroppervlak tot bijna 1000 meter onder zeeniveau. Meestal zwemt de vis op een diepte van minder dan 100 meter onder de waterspiegel. Er is een verschil in het biotoop van de jongere tonijnen en oudere exemplaren. De juvenielen blijven vlak onder het wateroppervlak om te jagen, hier is het veel warmer omdat het wordt beschenen door de zon. Een dergelijke leefomgeving wordt wel de epipelagische zone of fotische zone genoemd. Alleen oudere dieren komen op grotere dieptes tot ongeveer een kilometer onder het wateroppervlak, deze zone wordt wel schemerzone of mesopelagische zone genoemd.

De blauwvintonijn maakt trektochten van de voedselgebieden naar de paaiplaatsen, waar de eieren worden afgezet. Deze trektochten worden al sinds lange tijd bestudeerd. In 1920 onderzocht de Italiaan Massimo Sella deze trektochten door de tonijn te markeren en naar haken in de bek te kijken. Later werden in de bek van exemplaren uit de Middellandse Zee vishaken aangetroffen die alleen gebruikt werden in de Azoren. In de bek van blauwvintonijnen uit Spanje werden vishaken gevonden die karakteristiek waren voor haken uit Noorwegen.

Daarnaast werd een vishaak aangetroffen in de Middellandse zee die afkomstig leek uit de Verenigde Staten. In deze tijd was nog niet bekend dat de tonijnen aan de westelijke (Amerikaanse) zijde van de Atlantische Oceaan en die aan de oostelijke zijde (Europa en Afrika) zich van de ene naar de andere kant van de oceaan verplaatsten. In 1954 werden enkele exemplaren gemerkt in Massachusetts (VS). Deze werden later aangetroffen in de Golf van Biskaje, tussen Spanje en Frankrijk waardoor de verbinding tussen de oostelijke en de westelijke populaties definitief werd aangetoond.

De blauwvintonijn kwam tot in de jaren zestig ook voor in de Noordzee, tot aan de Doggersbank. Anno 2020 is de vis hier zeldzaam en spoelt af en toe aan. In juli 2005 werd een half vergane kop van de blauwvintonijn aangetroffen op het strand van Wassenaar. Een sterk rottend exemplaar werd in oktober 2013 op het strand van Ritthem gevonden. De blauwvintonijnen die in de Noordzee terechtkomen kunnen worden gezien als dwaalgasten.

Laat minder zien

Gewoonten en leefwijze

De blauwvintonijn eet vooral vissen maar daarnaast worden andere dieren buitgemaakt, zelden worden plantendelen gegeten. De tonijn heeft ook verschillende vijanden, met als belangrijkste de grote rovende zoogdieren zoals de orka. De blauwvintonijn heeft daarnaast te lijden onder verschillende voedselconcurrenten en parasieten.

Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Het voedsel bestaat voornamelijk uit andere straalvinnige vissen, waaronder kleine makrelen waartoe de blauwvintonijn zelf behoort. Daarnaast worden gepen, ansjovis en haringen gegeten en ook vissen zoals palingachtigen, de roodbaars, de lodde en de leng. Andere bekende prooidieren zijn zeesterren, haaien, inktvissen en kreeftachtigen. In de maag zijn prooien aangetroffen tot vier kilo.

Laat meer zien

De blauwvintonijn zwemt normaal gesproken gemiddeld 13 kilometer per uur, hierbij worden de rode spieren gebruikt. De blauwvintonijn moet constant zwemmen om voldoende zuurstof binnen te krijgen. Bij het jagen op prooidieren of het vluchten voor een vijand wordt het witte spierweefsel gebruikt en kan een snelheid van meer dan 40 km per uur worden bereikt. De blauwvintonijn is een van de snelste onderwaterdieren; de vis kan een topsnelheid behalen van 72,5 km per uur.

Naaste grotere prooidieren wordt ook plankton gegeten dat uit het water wordt gefilterd. De blauwvintonijn moet door zijn grote zuurstofbehoefte constant water door de kieuwen stuwen en de kieuwopeningen zijn aangepast om kleine diertjes die in het water zweven eruit te filteren en te verzamelen zodat ze kunnen worden doorgeslikt. De kieuwen hebben hiertoe speciale uitsteeksels, zie ook onder het kopje kop.

Ten slotte is van de blauwvintonijn ook beschreven dat plantaardig materiaal wordt gegeten, zoals kelp. Deze algen worden echter sporadisch gegeten zodat de blauwvintonijn in hoofdzaak als een vleeseter of carnivoor wordt aangemerkt en niet als een alleseter of omnivoor.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

De blauwvintonijn heeft twee belangrijke paaiplaatsen, een in de Middellandse Zee en een tweede in de Golf van Mexico. Tijdens de voortplantingstijd wordt nauwelijks gegeten. De mannetjes en vrouwtjes vormen paringsgroepen waarbij de vrouwtjes hun eieren lozen en de mannetjes hier hun spermacellen over uitspuiten. Het paaien vindt plaats bij een temperatuur van 24,8 tot 29,5 graden Celsius in de Golf van Mexico en van exemplaren in de Middellandse Zee is bekend dat ze paaien bij een temperatuur van 18,9 tot 21,1 graden C.

Laat meer zien

De blauwvintonijn is eierleggend en zet de eitjes af in de paaitijd, in de Middellandse Zee worden de eieren en larven aangetroffen vanaf juni en juli. De eieren zijn klein en hebben een diameter van ongeveer 1 tot 1,2 millimeter. De eieren worden in grote hoeveelheden afgezet, het totale aantal eieren dat een vrouwtje gedurende het broedseizoen ter wereld brengt wordt geschat op meer dan tien miljoen.

De eitjes worden niet op de bodem afgezet zoals bij veel andere zeevissen het geval is. De eieren hebben een groot drijfvermogen en blijven dicht onder het wateroppervlak. Dit dient waarschijnlijk niet om aan onder water levende vijanden te ontkomen maar om de eieren beter te verspreiden. In de paaigebieden kunnen ongeveer 100 tot 1000 eitjes per vierkante kilometer worden aangetroffen. Als de eieren uitkomen komt de larve tevoorschijn. De larven van de blauwvintonijn lijken totaal niet op de oudere vissen. De larven van de verschillende echte tonijnen uit het geslacht Thunnus lijken onderling juist sterk op elkaar en zijn anatomisch moeilijk te onderscheiden. De larve van de blauwvintonijn is van alle andere tonijnen te herkennen aan de donker gekleurde bovenzijde van de staart. De kop van de larven is relatief zeer groot en is bijzonder hoekig en niet gestroomlijnd. Wat direct opvalt zijn de relatief enorme ogen die het grootste deel van de kop beslaan.

De larven zijn ongeveer 3 millimeter als ze het ei verlaten en groeien met een snelheid van ongeveer 1 millimeter per dag. Als de larven veranderen in een jonge tonijn zoeken ze elkaar op en vormen scholen. De exemplaren zoeken een school met tonijnen die ongeveer even groot zijn, ongeacht de leeftijd. Een school kan bestaan uit de juvenielen van verschillende soorten tonijnen, zoals geelvintonijn, echte bonito of gestreepte tonijn en grootoogtonijn. Deze vorm van samenwerking tussen verschillende soorten wordt wel mutualisme genoemd. De jonge vissen worden volwassen als ze ongeveer 40 tot 80 kilo wegen.

De leeftijd waarop de blauwvintonijn geslachtsrijp wordt verschilt per populatie. De dieren in de oostelijke populaties zijn na vier tot acht jaar volwassen, die in de westelijke populaties na 12 tot 14 jaar. De blauwvintonijn kan in het wild een leeftijd bereiken van meer dan 35 jaar.

Laat minder zien

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

Op de blauwvintonijn zijn verschillende parasieten aangetroffen. Dit zijn organismen die op een gastheer leven en ze richten meestal schade aan. Het betreft in totaal ongeveer 72 soorten die tot verschillende diergroepen behoren. De parasieten zijn te vinden op verschillende lichaamsdelen, waar ze zich gespecialiseerd hebben. Een voorbeeld is het parasitaire roeipootkreeftje Euryphorus brachypterus, die zich in de kieuwen nestelt. Het roeipootkreeftje Brachiella thynni behoort tot dezelfde groep, maar is alleen op de vinnen te vinden. Didymosulcus katsuwonicola behoort tot de platwormen en leeft op de kieuwen van de tonijn.

Laat meer zien

Andere parasieten die op de blauwvintonijn leven zijn verschillende soorten zuigwormen (Trematoda) en rondwormen (Nematoda).

Door de IUCN werd de blauwvintonijn van 1996 tot 2011 gezien als 'onzeker' (Data Deficient of DD) en van 2011 tot 2021 stond de tonijn te boek als 'bedreigd' (endangered of EN). Tegenwoordig wordt de soort beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC).

De blauwvintonijn wordt rond de Middellandse Zee al vele eeuwen bejaagd maar lange tijd wist de vis zich goed te handhaven. Sinds 2007 wordt de soort bedreigd als direct gevolg van overbevissing. In 2020 trekt de populatie weer aan, en kan er weer op de tonijn worden gevist.

Tot de jaren vijftig werden grotere blauwvintonijnen door vissers als een plaag gezien omdat ze de netten vernielden die bedoeld waren voor kleinere vissen. Daar kwam eind jaren vijftig, vlak na de Tweede Wereldoorlog, verandering in toen geïndustrialiseerde vistechnieken werden ontwikkeld en de tonijn op grote schaal werd gevangen. Van de blauwvintonijn is het jaarlijks aantal ton gevangen vis nooit boven de 100.000 gekomen. Andere tonijnen echter, zoals de geelvintonijn werden op veel grotere schaal binnengehaald, van deze soort werd rond 1990 zo'n 1,5 miljoen ton gevangen.

Het vlees van met name de blauwvintonijn werd populair in visgerechten in Japan en de prijs van tonijn begon te stijgen. Het lot van de blauwvintonijn veranderde gedurende de jaren zeventig en -80. Het aantal visserijbedrijven dat zich toespitste op de vangst van de blauwvintonijn nam snel toe. Nadat de populaties door de decennia heen sterk slonken zijn de meeste van dergelijke bedrijven failliet gegaan door de schaarste van de blauwvintonijn. Een bekende viswedstrijd, The Sharp Cup, in Nova Scotia met als doel de grootste tonijn te vangen werd gehouden van de vroege jaren dertig tot eind jaren 60. De tonijn werd dusdanig zeldzaam dat wedstrijden niet langer als verantwoord werden geacht.

In de jaren negentig intensiveerde de vangst echter weer; 1989 werd 23.500 ton gevangen, in 1993 36.000 ton en op het hoogtepunt in 1996 werd 52.700 ton. In 1999 werd 35.200 ton gevangen en Spanje was hiervan de grootste afnemer, gevolgd door Japan.

Sinds 1970 zijn de aantallen blauwvintonijn met 64% gekrompen. Ondanks de bedreigde status is de soort nog steeds in de handel verkrijgbaar. Er worden wel vangquota vastgesteld door bijvoorbeeld de ICCAT, dit is een intergouvermentele organisatie die als doel heeft om bedreigde vissoorten te beschermen. De commissie stelde ook vast dat vissen die kleiner dan 1,2 meter niet meer dan 15% van de totale vangst uitmaken om de groei van kleinere tonijnen te bevorderen. Sportvissers moeten als gevolg van de aangescherpte regels hun vangsten periodiek opgeven en mogen alleen met voorgeschreven hengels werken. De professionele visserij werd geconfronteerd met aangescherpte vangstquota, een korter vangstseizoen en het aantal verstrekte vergunningen werd verlaagd.

De ICCAT stelt aparte quota vast voor het westelijke en het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan. De organisatie houdt er geen rekening mee dat de twee populaties tot dezelfde soort behoren en zich mengen. Per jaar wordt er steeds minder blauwvintonijn gevangen. Sinds 1970 is het aantal blauwvintonijnen met 64% gekrompen.

De regering van Monaco stelde een internationaal verbod voor betreffende de vangst van de blauwvintonijn maar dit werd in 2010 afgewezen. De Europese Unie bracht een afgezwakt voorstel maar ook dit haalde het niet. Veel landen rond de Middellandse Zee waren tegen.

Laat minder zien

Referenties

1. Blauwvintonijn artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwvintonijn
2. Blauwvintonijn op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/21860/46913402

Meer fascinerende dieren om over te leren