Gewone oester
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Ostrea edulis

De gewone oester (Ostrea edulis) is een in zee levend tweekleppig weekdier. Zij is ook bekend onder de naam platte oester. De soortaanduiding edulis is Latijn voor "eetbaar". Het dier wordt al heel lang als een lekkernij beschouwd.

Uiterlijk

De schelp is zeer dikschalig en variabel van vorm. Meestal min of meer rond, maar soms ook meer hoefijzervormig. De onderste schelp is een hol bakje en de bovenste is plat. Beide kleppen hebben een zeer schilferige sculptuur. Op de bolle klep zijn vaak onregelmatige golvende radiale ribben aanwezig. Aan de binnenkant van de schelp is één duidelijk kommavormig spierindruksel te zien.

Laat meer zien

  • lengte: tot 220 mm. Meestal kleiner.
  • hoogte: tot 220 mm. Meestal kleiner.

De Zeeuwse consumptieoesters worden geoogst bij circa 100 mm.

De grootte van de platte oesters voor consumptie wordt uitgedrukt in kalibers, gaande van de kleinste (kaliber 5) tot de grootste (kaliber 0).

De kleur is variabel. Dat kan geelwit, grijs of bruinpaars zijn, met onregelmatige vlekken. De binnenkant is glanzend wit. Strandmateriaal is vaak licht tot blauwgrijs of wit verkleurd.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

Het leefgebied van de oester bestaat uit de randzeeën van de Atlantische Oceaan van Noorwegen tot Noord-Afrika. Ook in de Middellandse Zee komen oesters voor.

Laat meer zien

Natuurlijke populaties van de oester zijn door overbevissing vrijwel verdwenen uit de Noordzee. De Japanse oester is wel ruim aan te treffen in het Nederlandse deel van de Waddenzee.Losse, meestal blauwgrijs verkleurde kleppen zijn vooral na storm te vinden in de vloedlijn. Dit zijn bijna zeker voor het grootste deel fossiele exemplaren uit het Holoceen en het Eemien. In Zeeland zijn losse kleppen algemener dan elders aan de kusten van Nederland. In België is een levend exemplaar van de platte oester weer gevonden.

Laat minder zien

Gewoonten en leefwijze

De oester leeft vastgegroeid aan een hard substraat in helder, rustig zout water en komt vooral voor vanaf het lagere littoraal tot ongeveer 60 meter waterdiepte. De soort handhaaft zich echter ook op grotere diepten tot enkele honderden meters waterdiepte. De vastgegroeide immobiele levenswijze maakt dat de oester tot de epifauna behoort. Als hard substraat kunnen ook andere, reeds gevestigde oesters dienstdoen. Hierdoor kunnen uiteindelijk grote hoeveelheden oesters dicht bij elkaar leven, ook als er weinig ander vast substraat is. Dergelijke concentraties hebben rifbouwende eigenschappen en worden oesterbanken genoemd. In een omgeving met uit los sediment bestaande zeebodem bieden oesterbanken veel organismen die vast substraat nodig hebben toch een plek om zich te handhaven. Oesterbanken kennen vaak een hoge biodiversiteit die qua samenstelling bovendien afwijkt van de onmiddellijke omgeving. Door de betrekkelijk dikke schelp van de oester vormen zij ook een geschikt substraat voor borende organismen. Tot de levensgemeenschap van oesterbanken behoren andere vastzittende weekdieren, zoals het paardenzadel (Anomia ephippium) en de schilferige dekschelp (Heteranomia squamula), zeepokken zoals de ritspok (Verruca stroemia), boorsponzen (Cliona celata), borende borstelwormen zoals de slikkokerworm (Polydora ciliata), een aantal tweekleppigen zoals de rotsboorder en de steenboorder en dieren die gebruikmaken van holtes en gaten gemaakt door borende organismen, zoals het holteschelpje (Kellia suborbicularis).

Dieet en voeding

Oesters worden al heel lang door mensen als voedsel gebruikt. Uit Denemarken is de neolithische Ertebøllecultuur bekend die vooral opvalt door de grote bergen 'afval' van geconsumeerde schelpdieren. De oester is een belangrijk onderdeel van het afval. De Romeinen hebben in Nederland en België ook veel oester geoogst. Het was een belangrijk exportproduct.Tegenwoordig wordt in Nederland de oester vooral in het Oosterscheldegebied gecultiveerd. Het belangrijkste centrum in de Nederlandse oestercultuur is Yerseke. Hier worden oesters in speciaal daarvoor gebouwde 'oesterputten' gekweekt.

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

Oesters kunnen door diverse ziektes worden getroffen, waardoor de opbrengst van oesteroogsten verkleind kan worden, en zelfs hele oesterpopulaties kunnen uitsterven. De controle van dergelijke ziektes concentreert zich op het voorkomen van infecties en het kweken van resistente oestervarianten. Op dit gebied vindt veel onderzoek plaats. Voorbeelden van ziektes zijn Dermo (Perkinsus marinus) en MSX (Multinucleated Sphere X). Een voorbeeld van een ziekte die op de mens kan worden overgedragen bij het nuttigen van oesters, is cholera.

Referenties

1. Gewone oester artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Gewone_oester

Meer fascinerende dieren om over te leren