De roodpootvalk (Falco vespertinus) is een kleine valk en behoort tot de familie van de caracara's en valken (Falconidae).
De roodpootvalk is 28 tot 34 cm lang en heeft een spanwijdte van 65 tot 76 cm. Qua formaat en silhouet lijkt de roodpootvalk veel op de boomvalk. Het mannetje is donker leigrijs met rood op de anaalstreek. Het vrouwtje heeft een licht roestbruine kop en een blauwgrijze bovenzijde. Onvolwassen vogels hebben een gestreepte borst, geelbruine veerranden, een bruine kopkap en een gebandeerde staart. Ze lijken op onvolwassen boomvalken, maar die hebben geen gebandeerde staart en zijn op de rug veel egaler en hebben een zwarte kopkap.
Het verspreidingsgebied van de roodpootvalk is Oost-Europa en Azië. Overwinteren doet deze soort in zuidelijk Afrika met een voorkeur voor Zimbabwe, Botswana, Namibië en Angola. Als leefgebied gelden gras- en bossteppen, hoogveengebieden, rivierdalen en open plekken in bossen.
Bij voorkeur worden insecten gegeten zoals sprinkhanen, kevers en mieren. De jongen worden met gewervelde dieren grootgebracht, onder andere hagedissen en juist uitgevlogen zangvogels.
De eieren zijn geel met bruine vlekjes.
De roodpootvalk gaat in het broedgebied in Oost Europa in zorgwekkend tempo achteruit, plaatselijk met 30% in tien jaar. De grootte van de populatie wordt geschat op 287.500 tot 400.000 individuen. Door veranderingen in landgebruik neemt het aantal grote insecten af, verder wordt de bestrijding van de roek door het gebruiken van gif als oorzaak genoemd. Daarom staat de roodpootvalk als kwetsbaar op de internationale rode lijst.