De waterpieper (Anthus spinoletta) is een zangvogel uit de familie van de kwikstaarten en piepers (Motacillidae). De soort werd (en wordt) vaak gezien als een supersoort waarvan de oeverpieper (A. petrosus) en de Pacifische waterpieper (A, rubescens) ondersoorten waren (zijn).
De waterpieper lijkt in de winter sterk op de graspieper (A. pratensis) en de oeverpieper. De waterpieper is iets groter dan de graspieper (15,5 tot 17 cm). De waterpieper is vaalwit van onder en is grijsbruin maar meer bruin dan grijs in vergelijking met de oeverpieper en heeft met wit op de buik en meestal donkere poten als onderscheid ten opzichte van de graspieper. Beide soorten kunnen op doortrek en in zachte winters worden waargenomen. In de zomer is de waterpieper lichtroze op de borst en buik.
De soort telt drie ondersoorten:
ergachtige streken van Zuid-Europa en in de Alpen en verder door de hele gematigde zone in Azië. Het is een trekvogel die in de winter over korte afstanden trekt naar lager gelegen gebieden.
De soort telt drie ondersoorten:
In België en Nederland komen waterpiepers als doortrekker en wintergast voor in klein aantal in het rivierengebied, maar ook in het veenweidegebied en in vochtige heiden in bijna alle provincies (zie kaarten met waarnemingen op waarneming.nl).
Het voedsel bestaat uit insecten, slakken, wormen, vissen en zaden.
Het nest wordt gebouwd in een holte of rotsspleet. Het legsel bestaat uit vier of vijf eieren. De vogel broedt tweemaal per jaar.