De alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax) is een vogel uit de familie van de kraaien (Corvidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Upupa pyrrhocorax gepubliceerd door Carl Linnaeus. De naam 'Pyrrhocorax' schreef hij met een hoofdletter, en werd als geslachtsnaam voor de soort al gebruikt door Ulisse Aldrovandi, Francis Willughby en John Ray. 'Pyrrhocorax' is samengesteld uit het Griekse πυρρος, 'pyrrhos' = met een kleur als vuur, en κοραξ, 'corax' = raaf.
Een insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Te
TerrestrischeOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Ge
Geen migrantR
begint metDeze vogel heeft een zwartblauw verenkleed, rode poten en een kromme, rode snavel. De vleugels zijn vrij stomp en diep gevingerd. Ze hebben een vrij korte, recht afgesneden staart. De lichaamslengte bedraagt 40 cm.
De alpenkraai komt het gehele jaar voor in Noord-Afrika, West-, Centraal- en Oost-Azië en Europa, met name in Spanje, Portugal, Zuid-Frankrijk, Zuid-Italië, Griekenland, Normandië, Ierland en het zuidwesten van Groot-Brittannië. Deze vogel leeft in gebergten en aan rotskusten, soms in steengroeven.
Er worden 8 ondersoorten onderscheiden.
Zijn voedsel bestaat uit ongewervelden (vooral mieren, wormen, spinnen en slakken), hagedissen, bessen en graan, maar ook muizen staan op het menu. Buiten het broedseizoen leeft hij in groepen. Deze alpiene soort is een bekwaam vlieger, met gemak maakt de alpenkraai rolbewegingen en duikvluchten.
De alpenkraai broedt in berggebieden met steile wanden en aan steile rotskusten. Het nest wordt gemaakt op een rotsrichel of in een nis, soms ook in gebouwen en ruïnes. Het legsel bestaat uit 3 tot 5 eieren.