Koninginnenpage
Koninkrijk
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Papilio machaon

De koninginnenpage (Papilio machaon) is een vlinder uit de familie van de pages (Papilionidae). De koninginnenpage heeft een voor een page relatief grote spanwijdte tot 75 mm, en is een van de grootste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden. De vleugels hebben overwegend gele kleuren en daarnaast een opvallende zwart-gele tekening met blauwe accenten, een rode vlek aan de achtervleugel en een langwerpig, zwart gekleurd vleugelaanhangsel dat de vleugelstaart of -slip wordt genoemd. De koninginnenpage heeft een zeer groot verspreidingsgebied in vergelijking met andere vlinders.

Uiterlijk

De koninginnenpage heeft net als andere vlinders een langwerpig lichaam dat bestaat uit een kop (2), een borststuk of thorax (3) en ten slotte een achterlijf of abdomen (4). Opvallend zijn de gele vleugels, die een spanwijdte of vlucht hebben van 50 tot 75 mm. Het gehele lichaam is behaard, het grootste deel van het lijf heeft een zwarte beharing maar de weerszijden van de kop en de zijkanten van het borststuk zijn voorzien van een meer gele tot oranje beharing.

Laat meer zien

De kop draagt de belangrijkste visuele zintuigen, zoals de ogen en de antennes (1). De ogen zijn zwart van kleur en zijn aan de bovenzijde goed te zien. De ogen bestaan uit vele kleine suboogjes die de ommatidia worden genoemd; het geheel heet het samengesteld oog. De antennes zijn lang en dun en eindigen in een ei-vormige knop zodat het geheel wat lijkt op een golfclub.

De monddelen zijn aan de voorzijde van de kop gelegen en bestaan uit een lange buisvormige structuur die de roltong of proboscis wordt genoemd. Deze bestaat uit twee gefuseerde kaakdelen die sterk verlengd zijn en in rust worden opgerold onder de kop. Bij het eten wordt de buis uitgerold en wordt het vloeibare voedsel opgezogen.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

De koninginnenpage is een Holarctische soort die voorkomt als een zeldzame zwervende soort in grote delen van Europa, Azië en Noord-Amerika. De vlinder komt binnen Europa en het Midden-Oosten voor in de landen Albanië, Algerije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Cyprus, Egypte, Frankrijk (inclusief Corsica), Griekenland, Israël, Italië (inclusief Sardinië en Sicilië), Jordanië, Libanon, Libië, Malta, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Palestina, Portugal, Slovenië, Spanje (inclusief de Balearen), Syrië, Tunesië en Turkije.

Laat meer zien

Op het Europese continent ontbreekt de vlinder alleen in een noordelijk deel van Rusland. In Groot-Brittannië is de soort bijna uitgestorven. De koninginnenpage komt hier alleen voor in Norfolk Broads, in het uiterst oostelijk gelegen graafschap Norfolk.

Het verspreidingsgebied strekt zich oostwaarts uit in een brede strook door Azië tot in Japan. Ook in noordelijke delen van India en het noordelijke deel van het Zuidoost-Aziatische Schiereiland komt de vlinder voor, maar in het grootste deel van Zuidoost-Azië ontbreekt de soort. De zuidelijkste delen van het verspreidingsgebied van de vlinder betreft een deel van het Arabisch Schiereiland waar de vlinder voorkomt tot in Jemen. De page komt ook voor in delen van noordelijk Afrika, in een groot deel van het Atlasgebergte.

De koninginnenpage heeft ook een groot verspreidingsgebied in Noord-Amerika. De koninginnenpage komt hier voor in Alaska, Canada en een groot deel van de Verenigde Staten. Het verspreidingsgebied strekt zich zuidwaarts uit tot in noordelijk Mexico.

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN wordt de soort als 'veilig' beschouwd (Least Concern of LC).

Het habitat bestaat uit bloemrijke graslanden, moerassen en weiden, moestuinen, heuvelige open landschappen en luzerne- en klavervelden. Ook in hoger gelegen berggebieden komt de vlinder voor, als er maar waardplanten voor de rupsen en voedselplanten voor de volwassen vlinders beschikbaar zijn. De rupsen leven voornamelijk van verschillende soorten uit de schermbloemenfamilie. Ze hebben een heldere groene kleur en een opvallende tekening die bestaat uit zwarte dwarsbanden op de lichaamssegmenten die worden onderbroken door oranje vlekken.

De koninginnenpage komt voor tot een hoogte van meer dan 2000 m boven zeeniveau. Op een hoogte van 2700 m wordt de soort soms nog algemeen gevonden en de koninginnenpage is bekend tot een hoogte van 4700 m boven zeeniveau.

Laat minder zien

Gewoonten en leefwijze

Dieet en voeding

De rups is net als de larven van andere vlinders een echte eetmachine die zich enkel richt op het eten van zo veel mogelijk planten. De rups eet het liefst groene delen en heeft een grote voorkeur voor de bladeren. Naarmate hij ouder en groter wordt, worden steeds hogere delen van de plant opgezocht en de bijna volgroeide exemplaren leven vaak van de bloemknoppen aan het uiteinde van de plant.

Laat meer zien

De rups leeft op verschillende planten, vooral uit de schermbloemenfamilie maar ook wel soorten uit andere families. Het favoriete voedsel is venkel (Foeniculum vulgare), maar ook andere schermbloemigen worden gegeten, zoals wilde peen, wortel, karwij, melkeppe, engelwortel, dille en peterselie. Sommige planten uit andere families kunnen ook als voedsel voor de rups worden gebruikt, zoals knopig helmkruid (Scrophularia nodosa).

De rupsen van sommige ondersoorten zijn kieskeuriger; de larven van de ondersoort Papilio machaon brittanica uit Groot-Brittannië bijvoorbeeld eten alleen melkeppe (Peucedanum palustre) en accepteren geen enkele andere plant. Dit feit is de vlinder bijna noodlottig geworden; de koninginnenpage is hierdoor in Groot-Brittannië vrijwel uitgestorven. Pogingen om de vlinder te herintroduceren door vlinders te kweken en vrij te laten gaat altijd gepaard met het ingraven van venkel als voedselplant voor de rups omdat de uitzetting anders zinloos is.

De volwassen vlinders gebruiken hun lange, oprolbare tong om in smalle bloemhoofdjes nectar te zuigen. De vlinders hebben een duidelijke voorkeur voor bloemen met een roze tot paarse kleur. De planten waarmee de vlinder zich voedt zijn:wilde hyacint (Hyacinthoides non-scripta), blauwe knoop (Succisa pratensis), echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi), rode klaver (Trifolium patense), grote kaardenbol (Dipsacus fullonum) en distel (Cirsium- en Carduus- soorten).

Laat minder zien

Paringsgewoonten

De voortplantingscyclus van de vlinder bestaat in de regel uit twee generaties. In heel koude streken kan zich echter maar één generatie per jaar ontwikkelen, zoals de populaties in Groot-Brittannië. Alleen in warme zomers ontstaat een tweede generatie vlinders. In relatief warmere delen van het areaal kunnen tot drie generaties per jaar verschijnen.

Laat meer zien

De paring vindt plaats in de lente, als de poppen van de tweede generatie van het vorige jaar ontwaakt zijn uit hun diapauze aan het einde van de winter. De mannetjes komen meestal als eerste uit hun pop en hebben de neiging om heuvels en hogere boomkruinen op te zoeken. Dit gedrag komt ook voor bij andere vlinders en wordt wel hill-topping genoemd. De mannetjes prikkelen elkaar tot het uitvoeren van baltsvluchten en ze wachten op de komst van de vrouwtjes.

De vlinders zoeken elkaar op, waarbij de meer passieve vrouwtjes zich meer tussen het gebladerte ophouden en geurstoffen of feromonen afscheiden en de actieve mannetjes worden hierdoor aangetrokken. Tijdens de paring van de vlinder zijn de achterlijfspunten verbonden en vindt de overdracht van sperma plaats. In het lichaam van het vrouwtje ontwikkelen zich de eieren, die al spoedig op de voedselplanten worden afgezet.

De eieren worden afgezet op verschillende planten uit de schermbloemenfamilie (Umbelliferae). Het aantal eitjes varieert van enige tientallen tot enkele honderden, een vrouwtje kan tot maximaal 500 eitjes afzetten. Het leeuwendeel van de embryonale ontwikkeling vindt buiten het moederlichaam in het ei plaats. De eitjes zijn rond met een doorsnede van ongeveer een mm en in eerste instantie geel van kleur, later kleuren ze donkerder. De eitjes worden niet in groepjes afgezet, zoals bij de meeste vlinders, maar worden individueel vastgeplakt aan de onder- of bovenzijde van het bladoppervlak van de voedselplant van de rups.

Laat minder zien

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

Vijanden van de rups zijn rovende insecten als wespen, mieren en wantsen, parasitaire insecten zoals sluipwespen en andere kleine ongewervelden als spinnen. Ook verschillende gewervelde dieren als vogels jagen op de rupsen. Om vijanden af te schrikken richt de rups zich op en stulpt een gevorkte klier uit een plooi boven de kop. Deze klier is helder oranje van kleur en wordt het osmeterium genoemd. Het osmeterium scheidt een penetrante geur af die zeer onaangenaam is voor insecten als mieren, vliegen en wespen, maar geen invloed heeft op vogels. De geur heeft iets weg van een dennengeur. Verschillende vogelsoorten eten de rups, in Groot-Brittannië zijn de soorten baardmannetje (Panurus biarmicus), rietgors (Emberiza schoeniclus) en de rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus) verantwoordelijk voor ten minste vijftig procent van de totale predatie.

Laat meer zien

De rupsen worden geparasiteerd door verschillende sluipwespen, zoals de soort Trogus lapidator. Deze wesp zet een ei af in de larve, waarna de larve van de wesp de rups van binnenuit opeet. Pas nadat de rups is verpopt komt de sluipwesp tevoorschijn uit de pop. Een geïnfecteerde pop is niet meer levensvatbaar, de wesp is dus een parasitoïde. Ook de poppen van de vlinder worden belaagd door verschillende dieren, voornamelijk kleine zoogdieren.

De volwassen vlinder wordt door verschillende vogels en gewervelden als reptielen gegeten. De vlinder heeft net als veel andere soorten een passieve verdediging bestaande uit aposematische kleuren bestaande uit schrikkleuren. Aan de achterzijde van de achtervleugel is aan de binnenzijde een duidelijk helderrode rond vlek aanwezig die duidelijk zwart omzoomd is. In rustpositie komen de vlekken tegen elkaar en vormen een geheel maar als de vlinder wordt opgeschrikt worden de vleugels iets uit elkaar gehouden en worden twee rode 'ogen' zichtbaar.

Als de koninginnenpage in rustpositie zit met gespreide vleugels dan wijzen de slippen recht naar achteren. Als de vlinder op een ondergrond zit met het lichaam evenwijdig aan het substraat dan wijzen de slippen schuin naar boven. De vleugelslip van veel soorten pages fungeert als afleiding voor vijanden die insecten eten: als de vlinder zich met gesloten vleugels stilhoudt, doen de puntige uitstulpingen denken aan antennen. Omdat deze altijd aan de voorzijde van een insect gelegen zijn, valt een vijand vaak de verkeerde kant aan. De vlinder kan als de vleugelslip beschadigd raakt overigens gewoon verder vliegen.

Laat minder zien

Referenties

1. Koninginnenpage artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninginnenpage

Meer fascinerende dieren om over te leren