Ooievaar
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Ciconia ciconia
Grootte van de populatie
700-704 Thou
Levensduur
20-35 years
Gewicht
2.3-4.5
5.1-9.9
kglbs
kg lbs 
Hoogte
100-125
39.4-49.2
cminch
cm inch 
Lengte
100-115
39.4-45.3
cminch
cm inch 
spanwijdte
155-215
61-84.6
cminch
cm inch 

De ooievaar (Ciconia ciconia) is een vogel uit de familie van de ooievaars (Ciconiidae). De ooievaar wordt ook wel uiver, eiber of stork genoemd. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Ardea ciconia gepubliceerd door Carl Linnaeus.

Uiterlijk

De ooievaar is een grote, witte vogel met zwarte vleugelranden. Ooievaars hebben lange, rode poten en een lange, puntige, rode snavel. Mannelijke en vrouwelijke exemplaren zien er hetzelfde uit. Het mannetje is hierbij gemiddeld groter dan het vrouwtje. Een ooievaar wordt ongeveer tussen de 100 en de 120 cm lang (bek tot uiteinde staart). De spanwijdte is 155 tot 165 cm en ze wegen 2,3 tot 4,4 kg. Het zwart van de slagpennen en van de dekveren van de vleugels wordt veroorzaakt door het pigment melanine.

Laat meer zien

De borstveren zijn lang en ruig en vormen een kraag die wordt gebruikt bij de hofmakerij. De irissen zijn dof bruin of grijs. Volwassen exemplaren hebben een rode bek en rode poten, waarvan de kleur wordt veroorzaakt door carotenoïde in het voedsel. In delen van Spanje hebben studies aangetoond dat het pigment is gebaseerd op astaxanthine dat wordt verkregen uit een geïntroduceerde rode rivierkreeft (Procambarus clarkii) en de helder rode kleur van de bek valt zelfs op bij de jongere exemplaren, zelf als ze nog in het nest zitten, dit in contrast met de doffere bek van jongeren elders.

De rui van de vogels is nog niet uitgebreid bestudeerd, maar lijkt het gehele jaar plaats te vinden, waarbij de slagpennen vervangen worden tijdens het broedseizoen.

Na het uitkomen zijn de jonge ooievaars gedeeltelijk bedekt met korte, verspreide, witachtige donsveren, dat meestal na een week wordt vervangen door een dichtere vacht van wollig wit dons. Bij het uitkomen heeft het kuiken rossige poten, die bij het ouder worden een grijsachtig zwarte kleur krijgen. De bek is zwart met een bruine punt. Tegen de tijd dat het jong veren krijgt, is het verenkleed gelijk aan dat van de volwassen exemplaren alhoewel de zwarte veren vaak wat bruine tinten heeft en de bek en poten een wat doffere bruinrode of oranje kleur hebben. De snavel is meestal oranje of rood met een donkere punt. De snavels krijgen de rode kleur van de ouders de daaropvolgende zomer alhoewel de zwarte punt bij sommige exemplaren zichtbaar blijft. Jonge ooievaars verkrijgen hun volwassen verenkleed in hun tweede zomer.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De twee ondersoorten die lichtelijk variëren qua formaat, broeden in Europa (noordelijk tot Estland), Noordwest-Afrika, Zuidwest-Azië (oostelijk tot het zuiden van Kazachstan) en zuidelijk Afrika. De vogeltrek van de ooievaar vindt plaats over lange afstanden. Hij overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara of in India. Omdat hij gebruikmaakt van thermiek om te vliegen en deze zich niet vormt boven open water vermijdt hij tijdens de trek tussen Europa en Afrika de oversteek over de Middellandse Zee door om te vliegen via de Levant in het oosten of de Straat van Gibraltar in het westen.

Laat meer zien

De soort komt voor van Europa tot Zuid-Afrika. Nederland ligt aan de noordwestelijke rand van het verspreidingsgebied.

Laat minder zien
Ooievaar leefomgevingskaart
Ooievaar leefomgevingskaart
Ooievaar
Public Domain Dedication (CC0)

Gewoonten en leefwijze

Als carnivoor eet de ooievaar een breed scala aan dierlijke prooien, inclusief insecten, vissen, amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren en kleine vogels. Hij pakt het meeste voedsel van de grond, tussen lage vegetatie en uit ondiep water. Het is een monogame broeder, maar vormt geen paar voor het leven. Het paar bouwt een nest bestaande uit grote takken, dat soms jaren wordt gebruikt. Het vrouwtje legt elk jaar één legsel van gewoonlijk vier eieren, die 33 tot 34 dagen na het leggen asynchroon uitkomen. Beide ouders broeden om beurten de eieren en voeden ook beide de jongen. Ze zullen het nest nooit alleen laten en lossen elkaar af om voedsel te zoeken. Als een van de ouders niet op het nest terugkeert, zal de andere op het nest blijven wachten en uiteindelijk met de jongen verhongeren. De jongen verlaten 58 tot 64 dagen na het uitkomen het nest en worden hierna nog 7 tot 20 dagen gevoed door de ouders.

Laat meer zien

Ooievaars zijn trekvogels die grote afstanden af kunnen leggen. In Zuid-Afrika heeft de soort de neiging plotseling op te duiken in streken waar een insectenplaag optreedt. Dat komt doordat er veel te eten is op zo'n plek. Ooievaars zijn sociale dieren, maar hebben ook veel tijd voor zichzelf nodig. Ook besteden ze veel tijd aan de kleine jongen.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag
De roep van een vogel

Dieet en voeding

Zoals de meeste van zijn verwanten eet een ooievaar vooral regenwormen en grote insecten, maar ook jonge vogels (pullen van eenden), mollen, hagedissen en knaagdieren staan op het menu, tot aan het formaat van jonge hazen en konijnen aan toe. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, staat de kikker maar zeer spaarzaam op het menu.

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Als twee ooievaars op hun nest zitten, verklaren ze elkaar hun "liefde" met spectaculair snavelgeklepper. Ooievaars zijn niet trouw aan elkaar, maar wel aan het nest. Dat verklaart waarom sommige ooievaarspaartjes lang bij elkaar blijven. Een ooievaar is vruchtbaar vanaf het derde levensjaar.

Laat meer zien

De eieren zijn kalkwit of doorzichtig geel, zonder tekening. Ze worden in de loop van het broedseizoen bruin gewolkt en hebben een fijne korrelige textuur. Ze zijn aanvankelijk niet glanzend, maar worden langzaamaan meer en meer glanzend. Een ei weegt ongeveer 110 gram.

Laat minder zien

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

De ooievaar heeft in de 21e eeuw volgens het International Union for Conservation of Nature (IUCN) de status "niet bedreigd".

Laat meer zien

De vogel profiteerde gedurende de middeleeuwen van menselijke activiteiten omdat toen veel bossen werden gekapt. Wijzigingen in landbouwmethodes en industrialisatie leidde in de 19e en 20e eeuw tot een sterke afname of zelfs het verdwijnen van de ooievaar uit delen van Europa. Het laatste in het wild levende exemplaar werd in België in 1895, in Zweden in 1955, in Zwitserland in 1950 en in Nederland in 1991 gezien. De soort werd sindsdien echter geherintroduceerd in vele regio’s. Sinds 1994 heeft de ooievaar de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources-status Veilig, na een eerdere classificatie in 1988 als Gevoelig. Beschermingsprogramma's in heel Europa hebben er in geresulteerd dat de ooievaar ook weer volop broedt in België, Nederland, Zwitserland en Zweden.

De ooievaar is een van de soorten waarop de Afrikaans-Euraziatische overeenkomst over watervogels (AEWA) van toepassing is. Een grote populatie ooievaars broedt in midden en Oost-Europa. Bij een telling in 2004 werden in Polen 52.500 paren, in Oekraïne 12.000 tot 18.000 paren, in Wit-Rusland 10.500 tot 13.000 paren, in Litouwen 10.000 paren en in Letland 8500 paren geteld. In Estland is de populatie ook toegenomen tot rond 4000 paren in 2004. Er waren rond 5000 paren in Roemenië en een schatting van 4818 broedende paren in Bulgarije. In Duitsland bevinden zich 3000 van de 3400 paren op het grondgebied van het voormalige Oost-Duitsland. Behalve in Spanje en Portugal, met respectievelijk 33.217 en 7684 paren in 2004/05, is de populatie in het westen van Europa min of meer stabiel, maar bijvoorbeeld de Deense populatie halveerde van zes naar slechts drie paren in 2005.

In de jaren 1980 was de populatie in het dal van de gehele Bovenrijn, een gebied dat eeuwenlang een sterke relatie had met de ooievaar, teruggevallen naar minder dan 9 paren. De herintroductie van ooievaars vanuit in dierentuinen gehouden exemplaren stopte de afname in Italië (30 paren), Nederland (9–12 paren) en Zwitserland (120–160 paren). In 2008 broedden er alweer 601 paren in Armenië en ongeveer 700 paren in Nederland en enkele paren broeden ook in Zuid-Afrika, typische recente kolonisten van een normaal overwinterende populatie. In Polen en Hongarije zijn elektriciteitspalen aangepast en voorzien van een platform om te voorkomen dat de grote ooievaarsnesten de elektriciteitsvoorziening verstoren en soms worden nesten verplaatst van elektriciteitspalen naar door de mens gemaakte platformen. Introductie van ooievaars vanuit dierentuinen in Nederland is opgevolgd door een programma van voeren en nestbouwen door vrijwilligers. Soortgelijke herintroductieprogramma's vinden plaats in Zweden en Zwitserland, waar 175 broedparen in 2000 werden geregistreerd. De levensvatbaarheid op lange termijn van de Zwitserse populatie is onzeker aangezien de successen bij het broeden laag zijn en additioneel voederen geen effect lijkt te hebben.

Laat minder zien

Bevolkingsnummer

In West-Europa was rond 1980 een dieptepunt bereikt in de ooievaarstand door verlies van geschikt leefgebied door ruilverkaveling en bejaging langs de trekroutes, onder meer in Frankrijk.

Laat meer zien

In 1969 werd in Nederland vanuit ooievaarsdorp "het Liesvelt" (Groot-Ammers) een succesvol fokprogramma gestart. Jongen werden vrijgelaten in buitenstations. In 2003 vlogen weer vooroorlogse aantallen ooievaars rond. Door een verminderd gebruik van pesticiden in land- en tuinbouw en door een herstel van het biotoop doen ook de "wilde" ooievaars het goed. In de Gelderse Poort is het eerste succesvolle broedsel gevierd. Naast de gewone ooievaar wordt ook de zwarte ooievaar hier als dwaalgast gesignaleerd. De hoop is dat deze net als langs de Donau zich in de ooibossen zal vestigen.

De uitgezette ooievaars zijn gekozen uit groepen die de westelijke trek volgen, dat wil zeggen over Spanje naar West-Afrika. De oorspronkelijke Nederlandse ooievaars overwinterden in Zuid-Afrika, 12.000 km ofwel tweemaal zo ver en met veel meer gevaren op de tocht.

Andere ooievaarsstations in Nederland zijn Herwijnen (sinds 1979), Eernewoude, Zegveld (beide sinds 1980), De Lokkerij (bij Havixhorst, Meppel), Haastrecht, Spanga, 't Zand in Gorssel, Ommeren, Alphen aan den Rijn, Akmarijp en Rossum.

Aan de zuidrand van Lelystad zijn steeds meer ooievaars, ze overwinteren daar ook. In een elektriciteitsmast langs de oprit van de A6 (richting Almere) nestelen meerdere ooievaars.

In Den Haag worden ze de laatste tijd ook steeds vaker gespot.

Amsterdam kent ongeveer een tiental broedparen, waaronder een in het Vondelpark.

Laat minder zien

Coloring Pages

Referenties

1. Ooievaar artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Ooievaar
2. Ooievaar op de IUCN Rode Lijst-site - http://www.iucnredlist.org/details/22697691/0
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/707158

Meer fascinerende dieren om over te leren