De grasmus (Curruca communis synoniem: Sylvia communis) is een zangvogel uit de familie van zangers (Sylviidae).
De lichaamslengte bedraagt 14 cm. Beide partners zijn vaak zeer verschillend. Bijzonder te herkennen aan het mooie, melodische gezang, waardoor ze van verre van andere zangers te onderscheiden zijn. Het mannetje heeft een grijze kop, een brede witte oogring, een lichtroze borst en verder crèmekleurige veren. Het vrouwtje heeft een bruine kop, een bruine iris, een beige borst en is verder bleker dan het mannetje. Juvenielen lijken in hun eerste winter op de vrouwtjes.
Het is een zomergast in Europa en West-Azië, die de winter in Afrika, bezuiden van de Sahara, doorbrengt.
De soort telt 4 ondersoorten:
In de lente toont het mannetje zich erg opgewonden, terwijl hij van tak tot tak vliegt, zijn staart uitspreidt en de kuif opricht. Zijn zang is afwisselend met noten die de vogel haastig uitstoot, wanneer hij trillend uit een heg opvliegt en er zich dan terug in laat vallen.
Deze vogels nestelen in struikgewas en heggen, vaak aan de rand van akkers of weiden, maar ook in tamelijk hoog onkruid en in braamstruiken langs sloten, wegen en spoordijken is de vogel te vinden. Het voedsel bestaat uit insecten, bessen en vruchten.
Het legsel bestaat uit 4 tot 5 licht geelbruine eieren met donkere vlekken. Het mannetje bouwt meerdere nesten, waaruit er een wordt gekozen door het vrouwtje, dat ze dan gezamenlijk afbouwen.