Boerenzwaluw
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Hirundo rustica
Grootte van de populatie
290-487 Mlnlnn
Levensduur
3-8 years
Top snelheid
74
46
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
16-22
0.6-0.8
goz
g oz 
Lengte
17-19
6.7-7.5
cminch
cm inch 
spanwijdte
32-34.5
12.6-13.6
cminch
cm inch 

De boerenzwaluw (Hirundo rustica) is een vogel die tot de familie van de zwaluwen (Hirundinidae) behoort. Het is de meest wijdverspreide soort van deze familie; het verspreidingsgebied beslaat vrijwel de hele wereld, waarbij er zeven ondersoorten worden onderscheiden. De boerenzwaluw is een opvallende verschijning door zijn blauwzwarte verenkleed met lange buitenste staartveren en door zijn grote wendbaarheid in de vlucht tijdens de jacht op vliegende insecten.

Laat meer zien

Een groot deel van zijn leven brengt de boerenzwaluw in de lucht door. Het is een trekvogel die grote afstanden aflegt. De boerenzwaluw overwintert in Afrika, Zuid-Amerika of het zuiden van Azië, waarna hij in de lente naar Europa, Noord-Amerika of het noorden van Azië trekt voor de voortplanting. De boerenzwaluw broedt in landelijke gebieden met voldoende water. Koppels bouwen hun nest van modder vermengd met speeksel in allerlei menselijke bouwwerken, zoals schuren en bruggen. Ze brengen in het broedseizoen twee of drie broedsels groot, alvorens weer naar de overwinteringsgebieden te trekken.

Reeds duizenden jaren leeft de boerenzwaluw in de nabijheid van de mens, zoals onder andere blijkt uit vermeldingen in de literatuur van de Oude Wereld. Als aankondiger van de lente wordt de boerenzwaluw door veel boeren gezien als brenger van geluk, terwijl hij bij zeelieden symbool staat voor een veilige thuisvaart.

Laat minder zien

Uiterlijk

Het lichaam van de boerenzwaluw is slank en gestroomlijnd, de nek is erg kort en de vleugels zijn lang en smal. Hiermee is de boerenzwaluw goed toegerust voor een lang verblijf in de lucht. De korte poten en kleine tenen hebben weinig spieren in vergelijking met die van andere vogelsoorten. De boerenzwaluw rust relatief weinig en gebruikt de poten zelden om zich te ankeren, zoals bekend is van veel andere vogels. De korte snavel is geschikt voor het vangen van grote insecten en is aanzienlijk breder dan die van de meeste andere vogels die op vliegende insecten jagen.

Laat meer zien

De totale lichaamslengte van een volwassen mannetje, inclusief de uitstekende staartveren, is meestal 17 tot 19 centimeter. De lichaamslengte kan echter variëren van 14,5 tot 20 centimeter. De vleugelspanwijdte bedraagt 32 tot 34,5 centimeter en het gewicht ligt tussen de 16 en 22 gram. Het vrouwtje heeft veel kortere staartpennen en meestal een kleinere spanwijdte. Ze heeft daarentegen een grotere snavel en grotere poten en weegt gemiddeld meer dan een mannetje.

Het verenkleed aan de rug- of bovenzijde is zwart met een blauwe metaalglans en wit op de onder- of buikzijde en aan de onderzijde van de staart. De keel en het voorhoofd zijn steenrood gekleurd. Het kleurpatroon op de borst varieert; het kan dezelfde kleur als het verenkleed aan de bovenzijde hebben, maar het steenrood van de keel kan ook doorlopen, zodat de kleuren door elkaar lopen of de borst geheel steenrood is. Vrouwtjes hebben doorgaans een iets grotere keelvlek dan mannetjes. De onderzijde van de vleugels is grijswit met donkere slagpennen. Dankzij de lange buitenste vleugelpennen is de staart van de boerenzwaluw diep gevorkt. Deze staartveren hebben zeer dunne punten en zijn twee tot zeven centimeter lang. Als de boerenzwaluw vliegt spreidt hij zijn staartveren en wordt een rij witte vlekjes langs de rand van de staart zichtbaar.

De buitenste staartpennen zijn bij een mannetje aanzienlijk langer dan bij een vrouwtje, wat het bepalen van het geslacht vergemakkelijkt. Verder zijn bij vrouwtjes de blauwzwarte veren wat doffer van kleur en is de onderzijde van hun vleugels wat bleker. Onderzoek in 2008 heeft aangetoond dat de staartlengte bij de mannetjes afhankelijk is van het klimaat; in warmere broedgebieden is de gemiddelde staartlengte van de mannetjes korter. In Finland is het verschil tussen de langste slagpennen van de mannetjes en de vrouwtjes ongeveer twintig procent, in Spanje is dit nog slechts vijf procent. Bij sommige populaties is aangetoond dat de lengte van de staartveren bij mannetjes gestaag afneemt, wat mogelijk het resultaat is van de opwarming van de Aarde. De gemiddelde staartlengte van mannelijke exemplaren in Denemarken bijvoorbeeld is in de periode van 1984 tot 2004 met negen procent afgenomen.

Het juveniel van de boerenzwaluw lijkt sterk op een volwassen exemplaar, maar heeft wat kleine verschillen in het verenkleed. Zo zijn de donkere veren aan de bovenzijde bruiner en doffer, de lichte veren aan de onderzijde witter en de steenrode veren op keel en voorhoofd bleker. Bovendien heeft de juveniel nog niet de lange, diep gevorkte staartveren van een volwassen vogel. Jongen van boerenzwaluwen met asymmetrische staarten vertonen vaak dezelfde verschillen in de staartveerlengtes als hun ouders. Een verschil in vleugellengte wordt echter niet door de ouders aan de jongen doorgegeven.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

Landen
Algerije, Angola, Antigua en Barbuda, Argentinië, Australië (land), Bahama's, Bahrein, Bangladesh, Barbados, Belize (land), Laat meer zien Benin, Bolivia, Botswana, Brazilië, Brunei, Bulgarije, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Chili, Colombia, Comoren (land), Congo-Brazzaville, Congo-Kinshasa, Cuba (land), Ivoorkust, Denemarken, Djibouti (land), Dominica, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Egypte (land), El Salvador, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Ethiopië, Finland, Frankrijk, Gabon, Gambia (land), Duitsland, Ghana, Griekenland, Grenada, Guatemala, Guinee, Guinee-Bissau, Guyana, Honduras, Hongkong, Indonesië, Iran, Irak, Italië, Jordanië, Kenia, Koeweit, Laos, Libanon, Lesotho, Liberia, Libië, Madagaskar, Malawi, Maleisië, Malediven, Mali, Mauritanië, Mexico (land), Marokko, Mozambique, Myanmar, Namibië, Niger (land), Nigeria, Oman, Panama (land), Paraguay, Peru, Filipijnen, Portugal, Rwanda, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Sao Tomé en Principe, Saoedi-Arabië, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Slovenië, Somalië, Zuid-Afrika, Spanje, Sri Lanka, Soedan, Suriname, Syrië, Tanzania, Thailand, Oost-Timor, Togo, Trinidad en Tobago, Tunesië, Oeganda, Oekraïne, Verenigde Arabische Emiraten, Venezuela, Westelijke Sahara, Jemen, Zambia, Zimbabwe, Afghanistan, Albanië, Andorra, Armenië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, België, Bhutan, Bosnië en Herzegovina, Volksrepubliek China, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Estland, Faeröer, Georgië, Hongarije, IJsland, India, Ierland (eiland), Israël, Japan, Kazachstan, Zuid-Korea, Noord-Korea, Kirgizië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg (land), Malta (land), Moldavië (land), Mongolië, Montenegro, Nepal, Nederland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Pakistan, Polen, Roemenië, Rusland, Servië, Slowakije, Zweden, Zwitserland, Taiwan, Tadzjikistan, Turkije, Turkmenistan, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Oezbekistan, Vietnam, Costa Rica, Jamaica, Marshalleilanden, Micronesië (land), Palau (land), Uruguay, Canada, Guadeloupe, Nicaragua, Palestina (staat), Qatar, Zuid-Soedan, Macau Laat minder zien

De verspreiding van de boerenzwaluw houdt vaak nauw verband met die van de mens. Met kolonisaties en migraties in Noord-Amerika heeft de boerenzwaluw zijn leefgebied enorm kunnen uitbreiden. Volgens sommige Amerikaanse overleveringen maakten boerenzwaluwen aan het begin van de 19e eeuw bijvoorbeeld hun nesten in de tipi's van rondtrekkende indianen en elke keer wanneer die opbraken, trokken de boerenzwaluwen mee. Ook in Europa en Azië zorgde een groeiende bevolking voor een toename van de boerenzwaluwen, daar er steeds meer nestgelegenheden in bruggen en andere bouwwerken voorhanden kwamen.

Laat meer zien

l/bermuda">Bermuda, Groenland, Tristan da Cunha en de Falklandeilanden, en zelfs in Antarctica.

De verspreiding van de boerenzwaluw houdt vaak nauw verband met die van de mens. Met kolonisaties en migraties in Noord-Amerika heeft de boerenzwaluw zijn leefgebied enorm kunnen uitbreiden. Volgens sommige Amerikaanse overleveringen maakten boerenzwaluwen aan het begin van de 19e eeuw bijvoorbeeld hun nesten in de tipi's van rondtrekkende indianen en elke keer wanneer die opbraken, trokken de boerenzwaluwen mee. Ook in Europa en Azië zorgde een groeiende bevolking voor een toename van de boerenzwaluwen, daar er steeds meer nestgelegenheden in bruggen en andere bouwwerken voorhanden kwamen.

Sinds de 18e eeuw is de trek van de boerenzwaluw uitvoerig bestudeerd door ornithologen en andere natuurwetenschappers. De Brit Gilbert White maakte een eerste uitvoerige studie van de boerenzwaluw en verwerkte de resultaten in zijn boek The Natural History of Selborne. Ondanks vele waarnemingen kon hij niet met zekerheid zeggen of de zwaluw in Groot-Brittannië overwinterde. Dankzij ringonderzoek werd de trek tussen Groot-Brittannië en Zuid-Afrika aangetoond; een vrouwtje uit een nest in Staffordshire werd op 23 december 1912 weer waargenomen in Natal. Latere ringonderzoeken hebben de trekroutes van de boerenzwaluw verder in kaart gebracht. Het bleek dat de vliegroute en de locatie van het overwinteringsgebied sterk afhankelijk is van het broedgebied. Boerenzwaluwen die in Groot-Brittannië en Ierland broeden vliegen doorgaans naar Zuid-Afrika en vogels uit Denemarken en Finland vliegen via Italië naar Botswana en Namibië.

Habitat

De toename van de menselijke populatie is voor veel dieren een bedreiging, maar de boerenzwaluw kan goed uit de voeten met mensgemaakte biotopen. De toename van bebouwing en het kappen van bossen hebben geresulteerd in veel open vlakten met goede nestplaatsen, wat voor de boerenzwaluw een prima habitat is. De boerenzwaluw heeft namelijk een voorkeur voor open gebied met lage vegetatie en genoeg water in de buurt. Platteland met sloten en geïrrigeerde akkers biedt daarom ideale broedplaatsen, net als veel natuurgebieden. Hier zijn ook meestal goede nestlocaties te vinden, zoals schuren, duikers en kijkhutten. Dicht beboste of steile gebieden en dichtbebouwde locaties worden door de boerenzwaluw zoveel mogelijk vermeden, aangezien hij hier te veel in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt tijdens het foerageren.

Ook in de winter heeft de boerenzwaluw een voorkeur voor open terreinen met lage begroeiing, zoals savannes en boerenland. Aangezien er geen broedplaats nodig is, is de boerenzwaluw minder kieskeurig wat betreft zijn habitat en vermijdt hij alleen woestijnen en dichte bossen. Boerenzwaluwen hebben vaak een favoriete roestplaats waar ze elk jaar weer in enorme aantallen terugkeren.

Laat minder zien
Boerenzwaluw leefomgevingskaart
Boerenzwaluw leefomgevingskaart
Boerenzwaluw
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

De boerenzwaluw is een dagactieve, sociale vogel. De zwaluw leeft vrijwel het hele leven in groepen van soortgenoten; dergelijke groepen verschillen onderling sterk in omvang. De habitat bestaat uit open, landelijke gebieden. Het leven in een groep heeft voor de boerenzwaluw onder andere als voordeel dat roofvogels eerder worden opgemerkt en dat elk individu minder kans heeft om gegrepen te worden. Boerenzwaluwen komen bij elkaar om te rusten en te zonnebaden of om elkaar te helpen bij het verdrijven van eventuele belagers. Tijdens de trek vliegen boerenzwaluwen meestal in kleine groepen en soms alleen, maar ze rusten 's nachts in grote groepen bij elkaar.

Laat meer zien

Met uitzondering van enkele populaties trekken de boerenzwaluwen wereldwijd tweemaal per jaar tussen hun broed- en overwinteringsgebied. In Europa arriveren de eerste boerenzwaluwen aan het einde van januari; veel eerder dan de meeste andere zwaluwsoorten. De piek ligt tussen midden februari en midden maart, maar tot juni steken boerenzwaluwen nog de Middellandse Zee over. Europese boerenzwaluwen profiteren op hun trektocht naar het noorden van de vrijwel constante noordenwind; deze geeft hen lift en voert een groot aantal insecten in hun richting aan. In 2011 werd de trek van boerenzwaluwen van Afrika naar Nederland bestudeerd. Op zo'n reis werd een afstand van 8.500 kilometer in gemiddeld 32 dagen afgelegd. Onderweg werd een aantal malen gerust, in totaal ongeveer elf dagen. De rustperiodes werden onder andere gebruikt om te foerageren. In de overige 21 dagen werd dus ruim 400 kilometer per dag afgelegd.

Wanneer de jongen uit het laatste broedsel zijn opgegroeid keren de boerenzwaluwen weer terug naar hun zuidelijker gelegen overwinteringsgebied. Dit doen ze niet alleen om de koude in de meer gematigde broedgebieden te vermijden; boerenzwaluwen zijn ook volkomen afhankelijk van insecten als voedselbron en deze komen 's winters in het broedgebied minder voor. Wereldwijd ligt de overwinteringsperiode van de boerenzwaluw tussen september en april. De trek naar de overwinteringsgebieden is, net als die naar de broedgebieden, over een lange periode verspreid. De eerste boerenzwaluwen uit Europa arriveren rond het begin van augustus in Afrika, de grootste trek vindt plaats in september en oktober, en de laatste groepen arriveren in december.

De boerenzwaluw heeft een sierlijke vlucht, waarbij hij snelle vleugelslagen regelmatig afwisselt met duik- of glijvluchten. Samen met het gestroomlijnde lichaam en de lange staart- en vleugelveren zorgt deze manier van vliegen ervoor dat de boerenzwaluw ongeveer veertig procent minder energie verbruikt dan een gemiddelde vogel van hetzelfde formaat. De snelheid is niet bijzonder hoog en varieert tussen de 4 en 19 meter per seconde, met een geschatte vleugelslag van 5 tot 9 slagen per seconde. Als de boerenzwaluw aan het foerageren is bedraagt de snelheid meestal 8 tot 11 meter per seconde. Tijdens de trek spaart de boerenzwaluw energie uit door zo laag mogelijk over de grond en het water te vliegen, waarbij zijn gemiddelde snelheid rond de 12 meter per seconde ligt.

Dankzij zijn lange vleugels en zijn speciale staart is de boerenzwaluw wendbaarder dan de meeste andere insectenetende vogels, zoals oeverzwaluwen en gierzwaluwen. De boerenzwaluw gebruikt vooral zijn staart als roer. Hij kan deze in diverse hoeken draaien en wanneer hij zijn staartveren spreidt, creëert hij desgewenst meer luchtweerstand of liftkracht van de staart, waardoor hij in staat is om scherpe draaibewegingen te maken. Uit onderzoek blijkt dat de wendbaarheid van de boerenzwaluw met hogere snelheid nog toeneemt. Hierdoor kan de boerenzwaluw grotere insecten vangen en loopt hij weinig risico wanneer hij dicht langs obstakels vliegt of laag over de grond scheert. De boerenzwaluw is in staat om tijdens zijn vlucht water te drinken door met geopende snavel laag over meren of rivieren te vliegen. Een bad nemen gaat op een gelijksoortige wijze: de boerenzwaluw duikt tijdens de vlucht voor een kort moment in het water.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag
De roep van een vogel

Dieet en voeding

Insecten maken ongeveer 99 procent van het dieet uit. Net als de meeste insectenetende vogels, zoals andere zwaluwsoorten en gierzwaluwen, vangt de boerenzwaluw voornamelijk vliegende insecten. Doordat de boerenzwaluw zowel in zijn broedgebied als in zijn overwinteringsgebied profiteert van een overvloed aan vliegende insecten bestaat er slechts weinig voedselconcurrentie met soortgenoten of andere diersoorten. Bovendien jaagt de boerenzwaluw op grotere insecten dan de meeste andere vogels. In de broedgebieden maken grote tweevleugeligen (vliegen en muggen) ongeveer 70 procent van zijn dieet uit, gevolgd door bladluizen. Voordat het aantal insecten te veel afneemt trekken de boerenzwaluwen met hun jongen naar het overwinteringsgebied. Hier voedt de boerenzwaluw zich voornamelijk met vliesvleugeligen, met name met vliegende mieren. Andere insecten waarop de boerenzwaluw ook jaagt zijn onder andere nachtvlinders en kevers.

Laat meer zien

In tegenstelling tot de meeste zwaluwsoorten foerageert de boerenzwaluw voornamelijk erg laag, van vlak boven het maaiveld of het wateroppervlak tot zeven à acht meter hoogte. Op deze hoogte komen over het algemeen meer en grotere insecten voor dan hoger in de lucht. Op het land anticipeert hij op allerlei factoren die insecten verstoren, zoals de beweging van mensen, dieren of landbouwvoertuigen. Boven het water vangt hij insecten vanaf het wateroppervlak en begroeiingen langs de oever. Bij aanhoudend slecht weer voedt de boerenzwaluw zich ook met insecten die hij van wanden of daken van gebouwen plukt.

Boerenzwaluwen jagen gewoonlijk in grote groepen, maar wanneer er voor jongen gezorgd moet worden, jagen koppeltjes getweeën. Ze verzamelen meestal enkele tientallen insecten in hun krop voordat ze terugkeren naar hun jongen in het nest. Soms vergaren ze aanzienlijk grotere aantallen: bij één studie zijn tot 175 exemplaren in de krop aangetroffen.

Wanneer boerenzwaluwen zich klaarmaken voor de trek komen ze bijeen in groepen van soms wel duizenden exemplaren, om gezamenlijk op insecten te jagen en zo voldoende vetreserves op te bouwen. Aan het eind van de broedperiode is dit extra belangrijk, aangezien boerenzwaluwen die voor hun jongen hebben gezorgd veel gewicht hebben verloren. Rietbedden zijn een favoriete foerageerplaats omdat zich hier veel grote insecten bevinden. Bovendien bieden rietbedden een goede beschutting tegen roofvogels. Ook tijdens de trek blijft de boerenzwaluw zonder pauzes op insecten jagen. Ze kunnen slechts weinig vet opslaan en dat terwijl ze veel energie verbruiken tijdens de trek. Een bijzondere waarneming is dat insecten voor de boerenzwaluw ook een bron van water kunnen zijn, namelijk daar waar vliegen met hun spijsvertering het water uit een oase dat voor de vogels giftig is ontgiften.

Overwinterende boerenzwaluwen vertonen foerageergedrag dat kan uiteenlopen als ze verschillende broedgebieden hebben. Populaties die Groot-Brittannië als broedgebied hebben, jagen in hun overwinteringsgebied voornamelijk boven graslanden, terwijl groepen die in Zwitserland broeden een voorkeur hebben voor bosgebied.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

De geslachtsrijpe mannetjes trekken eerder naar de broedgebieden dan de vrouwtjes en de jongere mannetjes. Zo hebben ze genoeg tijd om een geschikte nestplaats in een beschutte omgeving uit te zoeken. Wanneer een mannetje een plek heeft uitgekozen, laat hij dit aan de vrouwtjes weten door zijn zang en een cirkelvormige vlucht. Een mannetje dat succesvol was in het vorige broedseizoen vormt soms opnieuw een koppel met datzelfde vrouwtje. Mannetjes die in het broedgebied aankomen terwijl er al vrouwtjes zijn gearriveerd maken minder kans op nageslacht. De late aankomst kan voor de vrouwtjes een aanwijzing zijn voor een slechte conditie. Bovendien is de kans op een derde broedsel minder groot wanneer het nest pas laat wordt gebouwd.

Laat meer zien

Koppels blijven tot het einde van het broedseizoen bij elkaar en werken nauw samen met het maken en verdedigen van hun nest. Toch zijn boerenzwaluwen niet strikt monogaam. Mannetjes paren met vrouwtjes van andere koppels om meer nakomelingen te krijgen, en vrouwtjes paren regelmatig met andere, aantrekkelijke mannetjes dan hun partner om zo nakomelingen te krijgen die ook aantrekkelijker en dus succesvoller zullen zijn. Een mannetje bewaakt zijn vrouwtje opdat het niet wordt lastiggevallen door andere mannetjes en hij de vader zal zijn van de jongen in hun nest. Soms laat een mannetje misleidende waarschuwingsgeluiden horen om een paring tussen zijn partner en een ander mannetje te verstoren.

In Noord-Amerika zijn kruisingen van de boerenzwaluw aangetroffen met de Amerikaanse klifzwaluw (Petrochelidon pyrrhonota) en de holenzwaluw (P. fulva). Kruisingen van de boerenzwaluw en de huiszwaluw (Delichon urbicum) komen in Eurazië veel voor en zijn een van de talrijkste hybriden onder de zangvogels.

In gebieden waar zich veel goede nestplaatsen bevinden vormen boerenzwaluwen kleine kolonies, soms tot 3000 meter boven de zeespiegel. De tussenruimte tussen de nesten verschilt per gebied; in Europa is dit rond de vier à vijf meter, bij Noord-Amerikaanse nesten meestal minder dan drie meter. Wanneer de kolonie erg talrijk is worden de nesten soms dichter op elkaar gebouwd. Binnen een kolonie heeft elk broedpaar rond het nest zijn eigen territorium dat tussen de 4 en 25 vierkante meter groot is. Het wordt onder andere gebruikt om te broeden, te foerageren en te rusten, en wordt vooral door het mannetje fel verdedigd tegen andere mannetjes en natuurlijke vijanden.

Een nieuw nest wordt in vijf tot twaalf dagen door een koppel gebouwd. Oorspronkelijk bouwde de boerenzwaluw zijn nest voornamelijk tegen rotswanden en in grotten. Naarmate er meer menselijke bouwwerken verschenen ontstonden steeds meer alternatieven. Tegenwoordig kiest de vogel meestal voor makkelijk toegankelijke gebouwen of bouwt onder bruggen of afdaken. In Noord-Amerika gaat de boerenzwaluw vaak een samenwerkingsverband aan met visarenden en bouwt daartoe zijn nest onder het nest van deze visetende roofvogel. De visarend zal eventuele belagers van de boerenzwaluw afschrikken, terwijl de boerenzwaluw op zijn beurt zijn waarschuwingsroep zal laten horen wanneer roofdieren het op de jongen van de visarend gemunt hebben. De boerenzwaluw is over het algemeen echter weinig kieskeurig wat de locatie betreft en nestelt zelfs succesvol op bewegende objecten, zoals boten en treinen.

Het komvormige nest wordt zodanig tegen balken of uitstekende delen geplaatst dat de ouders de ingang aan de bovenzijde makkelijk in een horizontale vlucht kunnen bereiken. In de bek verzamelen beide zwaluwen modder die ze vervolgens vermengen met speeksel en op de constructie aanbrengen. Als versteviging gebruiken ze onder andere veren en plantaardig materiaal, zoals gras en algen. De binnenzijde wordt bedekt met zachte materialen als donsveertjes en haren van vee.

Aan het begin van het broedseizoen legt het vrouwtje ongeveer een week lang bijna elke dag één ei, meestal vroeg in de morgen tussen vier en acht uur. Het broedsel bedraagt gewoonlijk vier à vijf eieren, maar dit aantal kan variëren tussen de twee en acht. Een gemiddeld ei is 20 bij 14 millimeter groot en weegt ongeveer 1,9 gram. De schaal van het ei is wit en heeft een groot aantal rode en paarsbruine spikkels en vlekken. In Europa broedt het vrouwtje de eieren vrijwel alleen uit, maar in Noord-Amerika neemt het mannetje ongeveer een kwart van de broedtijd voor zijn rekening. Na 14 tot 19 dagen komen de eieren vrijwel tegelijk uit en worden de eierschalen door het vrouwtje uit het nest verwijderd.

De jongen komen blind en naakt uit het ei en wegen op dat moment tussen de 1,5 en 1,9 gram. Na ongeveer zes dagen gaan de ogen open en na tien dagen verschijnen de eerste veren. In twee weken is het gewicht toegenomen tot 22 tot 25 gram en zijn de jongen dus zwaarder dan een volwassen boerenzwaluw. Vervolgens verliezen de huid en de veren veel water en neemt het gewicht weer af. Juvenielen blijven 18 tot 23 dagen in het nest en worden gevoerd door beide ouders. Al snel leren de jongen het geluid van hun ouders herkennen en laten ze hun roep horen wanneer een van hen het nest nadert.

Het nest wordt door beide ouders beschermd tegen natuurlijke vijanden en vooral het mannetje zal zeer dicht naar een belager van het nest toe vliegen om deze te verjagen. Het nest wordt niet alleen belaagd door dieren op zoek naar voedsel, zoals katten of roofvogels, maar ook door huismussen. Het is regelmatig waargenomen dat deze de eieren vernietigen of de jongen doden, maar waarom ze dit doen is niet bekend. Regelmatig heeft dit tot een matig broedresultaat geleid in Noord-Amerika en Europa. Broedparasitisme door koevogels in Noord-Amerika of koekoeken in Eurazië komt slechts zelden voor in nesten van boerenzwaluwen. Vrijgezelle mannelijke soortgenoten vormen een groter gevaar. Deze zijn erg competitief en in hun drang om nageslacht te kunnen verwekken doden ze geregeld de jongen in een nest. Het vrouwtje verlaat na de dood van haar kroost haar oude partner en paart met een ander, meestal met het mannetje dat haar nakomelingen omgebracht heeft. Mijten zijn ook een bedreiging voor de juvenielen en veroorzaken bloedingen en verzwakking van het immuunsysteem, vaak met de dood tot gevolg. Als een nest geïnfecteerd raakt, daalt de overlevingskans van het eerste broedsel van ongeveer 90 naar 65 procent.

In de broedperiode wordt doorgaans een tweede broedsel grootgebracht en soms zelfs een derde. Mannetjes uit het eerste broedsel helpen vaak hun ouders met het uitbroeden van de eieren en het verdedigen en repareren van het nest, dat vaak ook in latere jaren nog wordt gebruikt.

Laat minder zien

Populatie

Bevolkingsnummer

Toen DDT nog veel in de landbouw werkt gebruikt, nam de populatieomvang in sommige Europese landen af. Een tijdlang verdachten sommige veeboeren zwaluwen ervan dat ze Salmonella-bacteriën verspreidden, maar een uitgebreide studie in Zweden heeft hier geen bewijs voor kunnen vinden. Tegenwoordig daalt de populatieomvang in Europa langzaam door de methodes van de intensieve landbouw, zoals moderne afgesloten schuren en stallen. Hoogproductieve velden, pesticiden en minder buiten grazende koeien resulteren bovendien in minder insecten en dus minder voedsel. Een andere bedreiging is klimaatverandering. De groei van de Sahara maakt de migratie van de Europese boerenzwaluwen elk jaar moeilijker. Doordat moerassen slinken, verdwijnen veel rietvelden die belangrijk zijn voor de zwaluwen. Hete zomers resulteren bovendien in minder insecten, zodat de boerenzwaluw zich onvoldoende kan voeden. Hierdoor verliest hij veel gewicht en worden zijn veren in de groei geremd.

Laat meer zien

Volgens een schatting telde de totale populatie in 2009 ongeveer 190 miljoen exemplaren. De aantallen lopen weliswaar in een groot aantal landen achteruit, maar het tempo ligt onder de 30 procent in tien jaar (minder dan 3,5 procent per jaar). Aan de hand van deze statistieken is de status van de boerenzwaluw als 'niet bedreigd' opgenomen op de Rode Lijst van de IUCN. Ook heeft de boerenzwaluw geen speciale status bij de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES), de organisatie die de internationale handel in flora en fauna reguleert.

Laat minder zien

Coloring Pages

Referenties

1. Boerenzwaluw artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Boerenzwaluw
2. Boerenzwaluw op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/22712252/137668645
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/704113

Meer fascinerende dieren om over te leren