Plakker
De plakker (Lymantria dispar) is een nachtvlinder uit de familie van de donsvlinders (Lymantriidae), die voorkomt in het Palearctisch en als exoot in het gehele Nearctisch gebied.
Da
DagdierenNa
NachtelijkFo
FolivoorEen folivoor is een dier dat zich vrijwel uitsluitend met bladeren voedt. Folivoren zijn specialisten binnen de groep herbivoren. Folivore dieren v...
Pl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Te
TerrestrischeEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Bo
BoombewonendePo
PolygynieGe
Geen migrantL
begint metDe spanwijdte bedraagt tussen de 32 en 55 millimeter. De vrouwtjes zijn een stuk groter dan de mannetjes, maar vliegen niet of nauwelijks. De mannetjes hebben zeer sterk geveerde antennen. De vrouwtjes hebben witte tot geelwitte voorvleugels met donkere zigzaglijnen. De voorvleugels van de mannetjes zijn bruin. Het vrouwtje zet de bruine tot geelachtige eieren af in bastspleten. Het legsel wordt afgedekt met een dikke laag geelbruine haren van haar achterlijf. De volledig ontwikkelde rupsen overwinteren in de eitjes. In het vroege voorjaar worden de jonge rupsjes met behulp van spinseldraden verspreid door de wind.
De rupsen kunnen tot 7 cm lang worden en zijn zeer variabel van kleur. Meestal hebben ze een grijze grondkleur en een geelachtige lijntekening. Op de eerste vijf segmenten zitten meestal twee blauwe en op de achterste zes twee rode rugwratten. De kop is licht geelbruin met op de voorzijde twee zwarte strepen. Ze verpoppen in een los spinsel in bastspleten van een boom of onder een steen.
In Nederland en België is de plakker een gewone soort, die echter in het noordoostelijke deel niet voorkomt. De vlinder komt vooral voor op de warmere plaatsen in open eikenbossen. Er komt één generatie per jaar voor. De vliegtijd is van halverwege mei tot en met augustus. Soms kan de plakker als plaaginsect optreden, vooral op eikenbomen en op blauweregen.